Op 7 mei 2014 heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, uitspraak gedaan in een verzoekschrift tot schadevergoeding wegens voorarrest, ingediend door verzoeker, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. N.J.C. Spapen. Het verzoek betreft een schadevergoeding van € 105,- voor de nacht die verzoeker op het politiebureau heeft doorgebracht. Verzoeker was op 11 januari 2014 aangehouden en heeft meer dan zes uur in voorlopige hechtenis doorgebracht zonder dat hij formeel in verzekering was gesteld. De advocaat van verzoeker betoogde dat er sprake was van een 'virtuele inverzekeringstelling', wat inhoudt dat verzoeker recht heeft op een schadevergoeding alsof hij daadwerkelijk in verzekering was gesteld.
De officier van justitie, mr. M.H. de Weert, heeft zich op het standpunt gesteld dat het verzoek afgewezen moet worden, omdat verzoeker niet in verzekering was gesteld en artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering niet van toepassing is op een virtuele inverzekeringstelling. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat verzoeker op 12 januari 2014 om 14:48 uur in vrijheid is gesteld, wat betekent dat de zes uren-termijn, die op 11 januari 2014 om 23:39 uur begon, is overschreden. De rechtbank oordeelde dat, hoewel er formeel niet aan de vereisten van artikel 89 werd voldaan, er in dit specifieke geval sprake was van een vrijheidsbeneming die gelijkgesteld moest worden aan een inverzekeringstelling.
De rechtbank heeft op grond van billijkheid besloten om verzoeker een schadevergoeding van € 105,- toe te kennen, omdat het niet billijk zou zijn om verzoeker geen vergoeding toe te kennen in deze situatie. De rechtbank heeft de griffier gelast om dit bedrag aan verzoeker uit te betalen en heeft het meer of anders verzochte afgewezen. De beslissing is genomen door kinderrechter mr. P.C. Quak, in aanwezigheid van griffier mr. M.W.M. Heutinck, en is uitgesproken in openbare raadkamer op 7 mei 2014.