Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
2.Het geschil in de hoofdzaak
3.De beoordeling in de incidenten
Het eerste incident
4.De beoordeling in de hoofdzaak
5.De beslissing
4 juni 2014voor conclusie van antwoord,
Rechtbank Gelderland
In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, heeft de curator in het faillissement van een onderneming een vordering ingesteld tegen de gedaagde, die een onderneming had gekocht. De curator vorderde onder andere een verklaring voor recht dat de koopovereenkomst was vernietigd en dat de gedaagde de resterende koopsom moest betalen. De rechtbank heeft in verschillende incidenten geoordeeld over de ontvankelijkheid van de curator en de geldigheid van de dagvaarding. De gedaagde voerde aan dat de dagvaarding nietig was omdat de curator niet had voldaan aan de substantiëringsplicht. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding niet nietig was en dat de curator voldoende had gesubstantieerd. Daarnaast werd de gedaagde niet-ontvankelijk verklaard in zijn vorderingen in de incidenten, omdat de rechtbank bevoegd was op basis van de forumkeuze in de koopovereenkomst. De rechtbank heeft de gedaagde in de proceskosten veroordeeld en de zaak naar de rol verwezen voor conclusie van antwoord aan de zijde van de gedaagde. De beslissing werd op 23 april 2014 openbaar uitgesproken.