ECLI:NL:RBGEL:2014:3068
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vaststelling van een vaste toelage onregelmatige dienst en leeftijdsdiscriminatie in het bestuursrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 13 mei 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een sluismeester, en de Minister van Infrastructuur en Milieu. Eiser had verzocht om toekenning van een vaste toelage onregelmatige dienst (TOD) op basis van artikel 17 van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 (BBRA), maar zijn aanvraag werd afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser sinds 1 april 2007 werkzaam is in onregelmatige dienst en dat hij op 59-jarige leeftijd verzocht heeft om de toelage met terugwerkende kracht vanaf 1 april 2012. De Minister heeft de aanvraag afgewezen, omdat eiser niet voldeed aan de voorwaarden van het BBRA.
De rechtbank heeft in haar overwegingen de feiten en de juridische context uiteengezet. De rechtbank oordeelde dat de weigering van de Minister om de vaste TOD toe te kennen niet in strijd was met de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid (Wgbla) en dat er geen sprake was van verboden leeftijdsdiscriminatie. De rechtbank concludeerde dat het onderscheid dat in het BBRA wordt gemaakt op basis van leeftijd, legitiem en objectief gerechtvaardigd is, omdat het doel van de regeling is om oudere werknemers te beschermen tegen de gevolgen van het verbod op nachtdiensten.
De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en de Minister veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 974,00, en het griffierecht van € 160,00 aan eiser te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.