ECLI:NL:RBGEL:2014:3085

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
13 mei 2014
Publicatiedatum
13 mei 2014
Zaaknummer
06/940349-12
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Bijl
  • A. Cremers
  • J. Knoop
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewelddadig incident tussen twee families in Apeldoorn met mishandeling en noodweer

Op 13 mei 2014 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak die volgde op een gewelddadig incident in Apeldoorn op 2 september 2012. Het incident vond plaats tussen leden van twee families, waarbij over en weer geweld werd gebruikt. De verdachte, [verdachte jr], werd beschuldigd van meerdere mishandelingen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan mishandeling van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], maar sprak hem vrij van de zwaardere aanklachten van poging tot zware mishandeling. De rechtbank honoreerde het beroep op noodweer, omdat de verdachte en zijn familie zich bedreigd voelden door de andere familie die hen met geweld benaderde. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet te ver was gegaan in zijn verdediging. De verdachte werd veroordeeld tot een werkstraf van 60 uur voor de bewezen mishandelingen, met aftrek van de tijd die hij in verzekering had doorgebracht. Daarnaast werden er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet strafbaar was voor de feiten die onder noodweer vielen, en sprak hem daarvan vrij.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Meervoudige kamer
Parketnummer: [jw.sys.1.verdachte_1_parketnummer]06/940349-12
Uitspraak d.d. 13 mei 2014
Tegenspraak

VONNIS

in de zaak tegen:
[verdachte jr],
geboren [geboortedatum],
wonende te[adres 1].
Raadsman: mr. R.J.H. van der Wal, advocaat te Hengelo.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 5 november 2013 en 29 april 2014.
De tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging - ten laste gelegd dat:
A.
hij op of omstreeks 02 september 2012 te Apeldoorn ([adres 2]),
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon
genaamd [slachtoffer 1], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te
brengen, met dat opzet die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal met kracht
(met een boksbeugel) tegen het gezicht/hoofd heeft gestompt/geslagen (waarbij
die [slachtoffer 1] ten val is gekomen/buiten bewustzijn is geraakt), terwijl de
uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 302 lid Wetboek van Strafrecht
art 45 lid Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 02 september 2012 te Apeldoorn ([adres 2]),
opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 1]),
meermalen, althans eenmaal met kracht (met een boksbeugel) tegen het
gezicht/hoofd heeft gestompt/geslagen (waarbij die [slachtoffer 1] ten val is
gekomen/buiten bewustzijn is geraakt), waardoor deze letsel heeft bekomen
en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
en/of
B.
hij op of omstreeks 02 september 2012 te [adres 1]),
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon
genaamd [slachtoffer 1], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te
brengen, met dat opzet die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal met kracht
(met een boksbeugel) tegen het gezicht/hoofd en/of het lichaam heeft
gestompt/geslagen (waarbij die [slachtoffer 1] een of meermalen ten val is
gekomen/buiten bewustzijn is geraakt), terwijl de uitvoering van dat
voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 302 lid Wetboek van Strafrecht
art 45 lid Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 02 september 2012 te [adres 1]),
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 1]),
meermalen, althans eenmaal met kracht (met een boksbeugel) tegen het
gezicht/hoofd en/of het lichaam heeft gestompt/geslagen (waardoor die [slachtoffer 1]
een of meermalen ten val is gekomen/buiten bewustzijn is geraakt),
waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
A.
hij op of omstreeks 02 september 2012 te Apeldoorn ([adres 2]),
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon
genaamd [slachtoffer 2], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te
brengen, met dat opzet die[slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal met kracht
(met een boksbeugel) tegen het gezicht/hoofd heeft gestompt/geslagen (waarbij
die[slachtoffer 2] ten val is gekomen/buiten bewustzijn is geraakt), terwijl de
uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 302 lid Wetboek van Strafrecht
art 45 lid Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 02 september 2012 te Apeldoorn ([adres 2]),
opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 2]),
meermalen, althans eenmaal met kracht (met een boksbeugel) tegen het
gezicht/hoofd heeft gestompt/geslagen (waarbij die[slachtoffer 2] ten val is
gekomen/buiten bewustzijn is geraakt), waardoor deze letsel heeft bekomen
en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
en/of
B.
hij op of omstreeks 02 september 2012 te [adres 1]),
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon
genaamd [slachtoffer 2], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te
brengen, met dat opzet die[slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal met kracht
(met een boksbeugel) tegen het gezicht/hoofd en/of het lichaam heeft
gestompt/geslagen (waarbij die[slachtoffer 2] een of meermalen ten val is
gekomen/buiten bewustzijn is geraakt), terwijl de uitvoering van dat
voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 302 lid Wetboek van Strafrecht
art 45 lid Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 02 september 2012 te [adres 1]),
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 2]),
meermalen, althans eenmaal met kracht (met een boksbeugel) tegen het
gezicht/hoofd en/of het lichaam heeft gestompt/geslagen (waardoor die[slachtoffer 2]
een of meermalen ten val is gekomen/buiten bewustzijn is geraakt),
waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 02 september 2012 te Apeldoorn,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
er uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon
genaamd [slachtoffer 3], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te
brengen, met dat opzet die[slachtoffer 3] meermalen, althans eenmaal met kracht (met
een boksbeugel) tegen het gezicht/hoofd heeft gestompt/geslagen (waarbij die
[slachtoffer 3] ten val is gekomen/buiten bewustzijn is geraakt), terwijl de
uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 02 september 2012 te Apeldoorn,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 3]),
meermalen, althans eenmaal met kracht (met een boksbeugel) tegen het
gezicht/hoofd heeft gestompt/geslagen (waarbij die[slachtoffer 3] ten val is
gekomen/buiten bewustzijn is geraakt), waardoor deze letsel heeft bekomen
en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 02 september 2012 te Apeldoorn,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon
genaamd[slachtoffer 4], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te
brengen, met dat opzet die [slachtoffer 4] meermalen, althans eenmaal met kracht
(met een boksbeugel) tegen het gezicht en/of het lichaam heeft
gestompt/geslagen en/of meermalen, althans eenmaal tegen het lichaam heeft
geschopt (waarbij die [slachtoffer 4] op enig moment buiten bewustzijn is
geraakt), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 02 september 2012 te Apeldoorn,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
opzettelijk mishandelend een persoon (te weten[slachtoffer 4]),
meermalen, althans eenmaal met kracht (met een boksbeugel) tegen het gezicht
en/of het lichaam heeft gestompt/geslagen en/of meermalen, althans eenmaal
tegen het lichaam heeft geschopt (waarbij die [slachtoffer 4] op enig moment
buiten bewustzijn is geraakt), waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn
heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Aanleiding van het onderzoek
In de nacht van 2 september 2012 heeft zich op het [locatie 1] aan [adres 1] een gewelddadig incident voorgedaan tussen verschillende gezinsleden van de aldaar woonachtige families [verdachten jr en sr] en [slachtoffers]. Voorafgaand aan dit geweld waren twee zoons van de familie [slachtoffers] volgens hun verklaring slachtoffer geworden van een door de zoon van de familie [verdachten jr en sr] gepleegde mishandeling in het centrum van Apeldoorn. De politie is naar aanleiding van deze incidenten een opsporingsonderzoek begonnen.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft vrijspraak verzocht voor de onder 1 A primair, 2 A primair, 3 primair en 4 primair tenlastegelegde feiten. De officier van justitie heeft voorts gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 1 A subsidiair, 1 B primair, 2 A subsidiair, 2 B primair, 3 subsidiair en 4 subsidiair tenlastegelegde feiten.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor vrijspraak van het onder 1 A primair en 2 A primair tenlastegelegde. Ten aanzien van het onder 1 A subsidiair en 2 A subsidiair concludeert de raadsman tot ontslag van alle rechtsvervolging, nu in zijn ogen de verdachte een geslaagd beroep op noodweer kan doen.
De raadsman heeft voorts gepleit voor vrijspraak van het onder 1 B primair, 2 B primair, 3 primair en 4 primair tenlastegelegde. Ten aanzien van het onder 1 B subsidiair en 2 B subsidiair, 3 subsidiair en 4 subsidiair tenlastegelegde concludeert de raadsman primair tot vrijspraak en subsidiair tot ontslag van alle rechtsvervolging, nu zijns inziens de verdachte zich ten aanzien van deze feiten eveneens met vrucht kan beroepen op noodweer.
De raadsman heeft een en ander toegelicht in de door hem ter zitting overgelegde pleitnota.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank gaat bij de beoordeling van de ten laste gelegde feiten uit van de volgende feiten en omstandigheden. De verschillende verklaringen en bevindingen zijn hierna zakelijk en verhalenderwijs weergegeven. [1]
Ten aanzien van 1 A primair en subsidiair en 2 A primair en subsidiair
[slachtoffer 2] heeft op 3 september 2012 aangifte gedaan van zware mishandeling. Hij heeft verklaard dat hij zich in de nacht van 2 september 2012 samen met zijn broer [slachtoffer 1] en diens vriendin [vriendin slachtoffer 1] in het centrum van Apeldoorn bevond en na een avondje uitgaan naar huis wilde. Bij café [naam café] wachtte hij op [slachtoffer 1] en [vriendin slachtoffer 1]. Voor de deur kreeg hij plotseling een vuistslag in zijn gezicht van de hem bekende [verdachte jr]. Aangever ging ervan uit dat hij op zijn neus was geslagen, aangezien hij gigantisch last had van zijn neus en hij een bloedneus had. Aangever heeft voorts verklaard dat hij zich niets meer kan herinneren tussen het moment dat hij de klap kreeg en het moment dat hij zich in de auto van zijn broer bevond. [2]
[slachtoffer 1] heeft op 3 september 2012 eveneens aangifte gedaan van zware mishandeling. Hij heeft verklaard dat hij samen met zijn broer [slachtoffer 2] en zijn vriendin [vriendin slachtoffer 1] op 2 september 2012 rond 04.00 uur het café [naam café] aan het [adres 3] verliet. Aangever zag op enig moment [verdachte jr] op hem af komen lopen met opgeheven vuist. Daarna kreeg hij met kracht een vuistslag op zijn hoofd wat tot gevolg had dat hij bewusteloos raakte. [3]
Verdachte heeft tegenover de politie verklaard dat hij in de nacht van 2 september 2012 zowel [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] beiden een stoot, te weten een rechtse directe, had gegeven. Daardoor kwamen ze allebei op de grond te liggen. Dit gebeurde vlakbij het café [naam café] in Apeldoorn. [4]
[vriend verdachte] heeft tegenover de politie verklaard dat hij op 2 september 2012 met een aantal vrienden, waaronder [verdachte jr], in de stad was. Hij zag dat de broers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] uit het café [naam café] kwamen. Vervolgens zag hij dat [verdachte jr] met zijn vuist [slachtoffer 2] één keer en [slachtoffer 1] twee keer sloeg. [5]
Poging tot zware mishandeling?
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte door zijn handelen opzettelijk heeft gepoogd zwaar lichamelijk letsel te veroorzaken (zie het onder feit 1 A primair en feit 2 A primair tenlastegelegde). De kans dat iemand die met een ‘rechtse directe’ tegen zijn hoofd wordt geslagen, zwaar lichamelijk letsel oploopt is niet aanmerkelijk te noemen. Dit zou anders zijn als verdachte bij het slaan gebruik heeft gemaakt van een zogenaamde boksbeugel. De rechtbank acht dit - in weerwil van de verklaringen van beide aangevers - echter niet bewezen. Het letsel dat bij aangevers is vastgesteld, past niet bij het gebruik van een dergelijk voorwerp. Bovendien is [vriendin slachtoffer 1], die hier eerder belastend over heeft verklaard, daar bij de rechter-commissaris op terug gekomen. [6] Dit maakt dat niet bewezen kan worden dat er sprake was van (voorwaardelijk) opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Dientengevolge zal verdachte van dit deel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
Wel acht de rechtbank op grond van bovenstaande bewijsmiddelen bewezen dat verdachte beide broers Veenstra opzettelijk met kracht tegen het hoofd heeft geslagen (zie feit 1 onder 1A subsidiair en 2A subsidiair).
Ten aanzien van 1 B primair en subsidiair, 2 B primair en subsidiair, 3 primair en subsidiair en 4 primair en subsidiair
De rechtbank gaat – gelet op de in het dossier aanwezige verklaringen – uit van het navolgende scenario.
Het incident begon in de binnenstad van Apeldoorn alwaar [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] beiden onverwachts knock-out werden geslagen door verdachte. [7] Voor dergelijk handelen hadden zij, naar het zich laat aanzien, geen aanleiding gegeven.
Toen zij terugkwamen uit de stad zijn zij naar de woning van [verdachte jr] gegaan om verhaal te halen. [8] De rechtbank stelt vast dat de broers op dat moment dronken of ten minste aangeschoten en boos waren. In de parkeergarage waar de auto stond [9] , hoorde getuige [getuige 1] dat [slachtoffer 1] riep: “Wie dit gedaan heeft, schiet ik dood”. [10] Getuige[vriendin slachtoffer 1] onderschrijft die boosheid: ‘Ik heb [slachtoffer 1] nog nooit zo gezien. Door het lint en in de war.’ [11] Dat de broers dronken waren, blijkt uit de verklaring van [slachtoffer 4]: ‘Even later kwamen mijn jongens met de auto thuis. (…) [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] waren allebei dronken. (…) De jongens waren zo dronken dat ze de auto uit rolden.’ [12]
De rechtbank concludeert uit bovenstaande dat de broers – kennelijk vanuit dronkenschap en woede – verhaal wilden halen bij [verdachte jr]. De verklaring van de verdediging dat [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] op een rustige manier wilden praten, acht de rechtbank gelet op de geschetste omstandigheden niet aannemelijk geworden.[slachtoffer 3]
en [slachtoffer 4] waren al telefonisch ingelicht over het incident in de stad. [13] Op [locatie 2] aangekomen gingen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1], [slachtoffer 4] en[slachtoffer 3] richting de [alias woning] van verdachte en zijn familie. [14] Op dat moment zaten hij, verdachte, zijn vader,[betrokkene 1] en [vriend verdachte] in de [alias woning]. Het jongere zusje van verdachte lag op dat moment in de [alias woning] te slapen. Zij hoorden veel lawaai hun richting op komen. [15] [betrokkene 1] verklaart: ‘Plotseling hoorde ik onder meer de woorden: Kankerlijers, kankerlijers en ik hoorde een schot (…)’. [16] [verdachte sr] verklaart hierover: ‘(…) Ik hoorde aan de andere kant van [locatie 2] piepende banden, toen veel lawaai, geschreeuw en gegil. Dit lawaai was op ongeveer honderd meter afstand. Toen hoorde ik één pistoolschot’. [17]
Ook [getuige 3], een onafhankelijke getuige van buitenaf, hoorde het schot: ‘Ik werd op 2 september 2012 omstreeks 04:00 uur wakker van een harde knal. (…) Ik ging uit bed en keek uit het raam. Ik zag mensen bij de eerste uitgang van [locatie 2], allemaal schelden en schreeuwen. Ik zag ook een jongen en een meisje naar de tweede ingang lopen. Het meisje wilde de jongen tegenhouden.’ [18]
[verdachte jr] verklaart over het vervolg: ‘Ik sta op mijn eigen terrein met mijn zoon. Ze kwamen met z’n vijven.’ [19] Het pistoolschot kwam uit de richting van de [alias woning] van [slachtoffer 1]. Iets later hoorde [verdachte jr] ‘…een verschrikkelijk gegil en geschreeuw. Ik hoorde [slachtoffer 1], [slachtoffer 2], [slachtoffer 3], [slachtoffer 4] en [vriendin slachtoffer 1] in onze richting komen’. [20]
De rechtbank stelt vast dat dit de situatie was toen het incident op [locatie 2] begon. [slachtoffer 1], [slachtoffer 2],[slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] kwamen in de ogen van de familie [verdachten jr en sr] dreigend hun kant op. Toen zij bij de [alias woning] van de familie [verdachten jr en sr] kwamen ontstond het gevecht. Wie hierbij de eerste klap uitdeelde, is naar het oordeel van de rechtbank niet eenduidig vast te stellen. Vast staat echter wel dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] het voornemen hadden om door middel van een confrontatie verhaal te gaan halen bij de familie [verdachten jr en sr].
Vrijwel direct werd geweld toegepast door [verdachte jr] tegen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1]. [verdachte jr] verklaart hierover: ‘(…) Al hardlopend kwam hij op mij af. Ik gaf [slachtoffer 2] gelijk een rechtse directe op zijn mond. Ik wilde hem een kaakslag geven, maar dit lukte niet. Ik trok hem aan zijn hoofd over het hek naar de grond. Ik gaf hem toen een rechtse directe tegen zijn kaak. Ik wilde hem gelijk uitschakelen door hem bewusteloos te krijgen. (…) Ik zag dat hij een paar seconden wegzakte. Op dat moment viel [slachtoffer 1] mij van achteren aan. Hij wilde mij vastpakken of slaan. Ik weet niet precies wat hij wilde. Ik stond toen nog voorover gebogen. Ik pakte [slachtoffer 1] toen bij zijn hoofd vast. Ik gaf [slachtoffer 1] twee rechtse directe op zijn gezicht. Ik weet niet precies waar op zijn gezicht. Ik zag dat hij daardoor iets zakte. Ik zat toen op mijn knieën iets boven [slachtoffer 1]. Ik wilde op [slachtoffer 1] gaan zitten. Op dat moment voelde ik iets warms aan de rechter zijkant van mijn lichaam ter hoogte van mijn ribben. Ik draaide me om en ik zag bloed. Ik zag [slachtoffer 3] een mes uit mijn lichaam weg trekken’. [21]
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij tijdens het incident op de [adres 1] op 2 september 2012 op enig moment voelde dat verdachte en zijn vader hem grepen en dat hij ineens een stoot in zijn gezicht kreeg. [22] Ook heeft hij verklaard dat hij daarbij meerdere klappen op het achterhoofd kreeg. [23]
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij tijdens het incident op de [adres 1] op 2 september 2012 door zowel verdachte als [verdachte jr] meermalen met kracht is geslagen. [slachtoffer 1] was toen even bewusteloos en viel daarbij op de grond. Aan de slagen hield hij onder meer kapotte lippen en tanden en een gebroken neus over. [24]
Verdachte heeft tegenover de politie verklaard dat op enig moment de situatie ontstond dat zijn vader werd gestoken door[slachtoffer 3] (de moeder van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1]). Hierop heeft verdachte haar een stoot in het gezicht gegeven. Daarna zag hij dat [slachtoffer 4] ergens bij zijn middel een pistool pakte. Daarop gaf verdachte [slachtoffer 4] een stoot en zijn gezicht. [25] [slachtoffer 4] heeft in zijn aangifte verklaard dat hij werd geslagen door verdachte en dat hij daaraan een kapot gezicht had overgehouden. [26] [slachtoffer 3] heeft in haar aangifte verklaard dat zij op enig moment [verdachte jr] recht in de ogen keek en dat zij daarna door een vuistslag van hem in haar gezicht werd geraakt en bewusteloos raakte. [27] [slachtoffer 3] verklaart voorts dat zij aan het geweld onder meer een dik blauw oog heeft overgehouden. [28]
[verdachte jr] heeft verklaard over het moment vanaf het steekincident: ‘Ik liet [slachtoffer 1] voor wat hij was. Ik stond op en ik pakte [slachtoffer 3] met mijn linkerhand bij haar haar. Ik gaf haar direct een rechtse directe op haar gezicht. Ik wilde haar zo snel mogelijk uitschakelen. Ik wilde geen risico lopen. Ik zag dat ze als een zoutzak in elkaar zakte. (…) Ik hoorde dichtbij een ontzettende harde knal/pistoolschot. (…) Ik dacht dit en toen ik keek zag ik dat [slachtoffer 4] een klein pistooltje in zijn rechterhand had en dat hij achteruit vloog. (…) Ik zag vervolgens dat mijn ex-vrouw, [betrokkene 1], de rechterhand van [slachtoffer 4] vastpakte. Dit was de hand die het pistool vast had. Ik zag dat ze deze hand naar beneden drukte zodat [slachtoffer 4] mijn zoon niet kon doodschieten. (…) Ik sloeg hem [rechtbank: [slachtoffer 1]] met mijn linker vuist vier/vijf keer in zijn gezicht om hem te versuffen. (…) Ik zag dat mijn zoon een stuk of acht stoten op [slachtoffer 2] gaf. Deze stoten kwamen terecht in het gezicht en op het lichaam van [slachtoffer 2]. Ik zag dat hij [slachtoffer 2] als een boksbal gebruikte. [slachtoffer 2] probeerde een paar stoten terug te [verdachten jr en sr]. Ik zag dat [slachtoffer 2] door zijn benen zakte en bewusteloos raakte. Hij was een minuut of tien bewusteloos. Toen [slachtoffer 2] bewusteloos raakte, had ik [slachtoffer 1] nog steeds vast. Ik zag dat [slachtoffer 4] strompelend naar [slachtoffer 2] toe ging. [slachtoffer 4] probeerde [slachtoffer 2] te beschermen. Ik zag dat hij dit deed door over [slachtoffer 2] heen te staan. (…) Ik zie dan dat [betrokkene 3] met het pistool van [slachtoffer 4] wegliep.’ [29] [verdachte jr] hoorde zijn zoon zeggen “Hij wilde me doodschieten”, daarbij doelend op [slachtoffer 4]. Dat was op het moment dat verdachte aanstalten maakte om [slachtoffer 4] aan te vallen en ik hem daarvan tegenhield. [verdachte jr] voelde daarop de woede in zich opkomen. Daarop gaf [verdachte jr] één rechtse directe in [slachtoffer 4]’s gezicht. [slachtoffer 4] deinsde achteruit wat uiteindelijk tot gevolg had dat [verdachte jr] tegen [slachtoffer 1] aan viel. [slachtoffer 1] probeerde verdachte te slaan. Verdachte ontweek deze klappen, aldus [verdachte jr]. Verdachte gaf toen [slachtoffer 1] een serie stoten in zijn gezicht. Nadien hadden verdachte en zijn vader op [slachtoffer 1], [slachtoffer 4] en [betrokkene 2] geslagen om ze van hun woning weg te krijgen. Ze hadden gemikt op het gezicht en ze aldaar ook geraakt. [30]
De rechtbank acht in het bijzonder de verklaring van [verdachte jr] betrouwbaar, met name omdat hij – zoals uit bovenstaande naar voren komt – zichzelf en zijn zoon niet ontziet voor wat betreft het door hem toegepaste geweld.
Medeplegen?
De rechtbank leidt uit de eigen verklaringen van verdachte en diens vader af dat zij samen zijn opgetrokken vanaf het moment dat ze werden belaagd.
Zowel verdachte als diens vader verrichten hun geweldshandelingen binnen een kort tijdsbestek en in elkaars directe bijzijn. Zij hebben zich zodoende over en weer gecommitteerd aan de gedragingen van de ander en derhalve is sprake geweest van een nauwe en bewuste samenwerking en een gezamenlijke uitvoering. In dit verband wijst de rechtbank in het bijzonder nog op de verklaring van [verdachte jr] over de laatste fase van het incident waarin hij heeft verklaard dat hij mét verdachte, zijn zoon, de anderen had geslagen om ze van hun woning weg te krijgen en te houden.
Zware mishandeling?
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1 B primair, 2 B primair, 3 primair en 4 primair tenlastegelegde heeft gepleegd. Om te kunnen komen tot een bewezenverklaring van poging tot zware mishandeling zal moeten worden vastgesteld dat bij verdachte sprake is geweest van opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel en dat de door hem verrichte handelingen moeten worden beschouwd als een deugdelijke poging daartoe. (Voorwaardelijk) opzet op zware mishandeling is aanwezig indien de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat dat gevolg zal intreden. Het zal moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten. Hoewel de geweldshandelingen van verdachten stevig zijn geweest, is de rechtbank van oordeel dat uit bovenstaande bewijsmiddelen onvoldoende kan worden vastgesteld dat sprake is van opzet en deugdelijke pogingen tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.
De rechtbank betrekt in dit oordeel dat niet is komen vast te staan dat gebruik is gemaakt van boksbeugels of andere wapens van de zijde van verdachten.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 A subsidiair, 1 B subsidiair, 2 A subsidiair, 2B subsidiair, 3 subsidiair en 4 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
(feit 1 A subsidiair)
hij op 02 september 2012 te [adres 2]),
opzettelijk mishandelend [slachtoffer 1],
met kracht tegen het hoofd heeft geslagen waarbij die [slachtoffer 1] ten val is
gekomen/buiten bewustzijn is geraakt, waardoor deze pijn heeft ondervonden;
(feit 1 B subsidiair)
hij op 02 september 2012 te [adres 1]),
tezamen en in vereniging met een ander,
opzettelijk mishandelend [slachtoffer 1],
meermalen tegen het gezicht heeft geslagen waardoor die [slachtoffer 1]ten val is gekomen/buiten bewustzijn is geraakt, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
(feit 2 A subsidiair)
hij op 2 september 2012 te [adres 2]),
opzettelijk mishandelend [slachtoffer 2],
met kracht tegen het gezicht geslagen waarbij die[slachtoffer 2] ten val is
gekomen/buiten bewustzijn is geraakt, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
(feit 2 B subsidiair)
hij op 02 september 2012 te [adres 1]),
tezamen en in vereniging met een ander,
opzettelijk mishandelend [slachtoffer 2],
meermalen, met kracht tegen het hoofd en het lichaam heeft geslagen waardoor die[slachtoffer 2]
ten val is gekomen/buiten bewustzijn is geraakt, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
(feit 3 subsidiair)
hij op 02 september 2012 te Apeldoorn,
tezamen en in vereniging met een ander,
opzettelijk mishandelend [slachtoffer 3],
meermalen met kracht tegen het gezicht geslagen waarbij die[slachtoffer 3] ten val is
gekomen/buiten bewustzijn is geraakt, waardoor deze letsel en pijn heeft ondervonden;
(feit 4 subsidiair)
hij op 02 september 2012 te Apeldoorn,
tezamen en in vereniging met een ander,
opzettelijk mishandelend[slachtoffer 4],
meermalen met kracht tegen het gezicht geslagen, waardoor deze letsel en pijn heeft ondervonden;
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:

feit 1 A subsidiair

mishandeling

feit 2 A subsidiair

mishandeling, meermalen gepleegd
de feiten 1 B subsidiair, 2 B subsidiair, 3 subsidiair en 4 subsidiair (telkens)
medeplegen van mishandeling, meermalen gepleegd
Strafbaarheid van de verdachte

(met betrekking tot de feiten 1 A subsidiair en A subsidiair)

(putatief) noodweer?
Namens de verdachte is aangevoerd dat de aangevers de confrontatie zochten met verdachte en dat - toen verdachte de indruk had dat hij fysiek werd aangevallen - hij op passende wijze heeft gereageerd, door beide aangevers van zich af te slaan en aldus heeft gehandeld uit noodweer.
De rechtbank is van oordeel dat de lezing van verdachte omtrent de aanvallende houding van aangevers niet strookt met de voor het bewijs gebruikte verklaringen van de aangevers en de vriend van verdachte. Ook de getuige [vriendin slachtoffer 1] verklaart niets over een door de aangevers geïnitieerde lijfelijke confrontatie met de verdachte, zoals verdachte tegenover de politie heeft verklaard. Verdachte wordt in zijn lezing van het gebeuren evenmin ondersteund door de uitgelezen camerabeelden. De rechtbank acht het niet aannemelijk geworden dat de situatie zo was dat er sprake was van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding, zodat ook niet gezegd kan worden dat verdachte al dan niet ten onrechte heeft gemeend zich ergens tegen te mogen verdedigen.
Gelet op het hiervoor overwogene dient het beroep op (putatief) noodweer te worden verworpen.
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
(met betrekking tot de feiten 1 B subsidiair, 2 B subsidiair, 3 subsidiair en 4 subsidiair)
Van de zijde van de verdachte is een beroep gedaan op noodweer. Hiertoe heeft de raadsman - kort gezegd - aangevoerd dat het voor verdachte feitelijk onmogelijk was om zich aan de aanval van aangevers te onttrekken en zodat hij derhalve geen andere mogelijkheid had dan zichzelf te verdedigen op de wijze zoals die is bewezen verklaard.
De officier van justitie voert met betrekking tot de feiten 1 B subsidiair, 2 B subsidiair, 3 subsidiair en 4 subsidiair aan dat verdachte een geslaagd beroep kan doen op noodweer en vordert dat verdachte wordt ontslagen van alle rechtsvervolging.
Voor de vraag of er sprake was van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding, acht de rechtbank het volgende van belang.
De rechtbank is van oordeel dat zowel verdachte als [verdachte jr] zich in de voormelde beschreven situatie mocht verdedigen tegen [slachtoffer 1], [slachtoffer 2], [slachtoffer 4] en[slachtoffer 3]. Zowel verdachte als [verdachte jr] komen een geslaagd beroep op noodweer toe. De dreiging die op dat moment bestond, is zo groot geweest dat een verdedigende (re)actie gepast was. [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] waren dronken en opgefokt. [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] kwamen midden in de nacht in de richting van de woning(en) van het gezin [verdachten jr en sr]. Dit ging gepaard met veel lawaai en gescheld. [verdachte jr] heeft hierover verklaard dat hij zijn kinderen en zijn huis wilde verdedigen toen ze tierend op hen afkwamen. ‘De voordeur is een grote glazen deur. Dat biedt geen bescherming. Ik kon niet anders dan verdedigen. En ik stond op mijn eigen terrein, terwijl je mensen op je af ziet komen. Dan kan je toch niet anders dan slaan om je te verdedigen en te vechten voor je leven?’ [31] Ook werden van de zijde van de familie [slachtoffers] een autoruit ingeslagen, een vuurwapen en een mes gehanteerd. Verdachte mocht zichzelf en het gezin waar hij toe behoorde en zijn woning verdedigen. De rechtbank oordeelt dat verdachte niet te ver is gegaan in zijn noodweer. [slachtoffer 1] was bezig om [verdachte jr] weer aan te vallen of vast te pakken. [verdachte jr] sloeg [slachtoffer 1] daarop tweemaal met de blote vuisten op zijn gezicht. Daardoor zakte hij iets. [verdachte jr] zat met zijn knieën iets boven [slachtoffer 1] op het moment dat hij werd gestoken. Dit blijft naar het oordeel van de rechtbank, gelet op alle omstandigheden van het geval, binnen de grenzen van een noodzakelijke verdediging. [slachtoffer 1] zakte wel iets, maar de dreiging was hiermee nog niet geweken. De rechtbank benadrukt dat niet aannemelijk is geworden dat verdachten op enig moment gebruik hebben gemaakt van boksbeugels. Het letsel dat bij [slachtoffer 1], [slachtoffer 2], [slachtoffer 4] en verdachte is vastgesteld, past niet bij het gebruik van boksbeugels door deze vechtsportbeoefenaren.
De rechtbank concludeert dat de onder 1 B subsidiair, 2 B subsidiair, 3 subsidiair en 4 subsidiair bewezen feiten niet strafbaar zijn, omdat is gebleken van een omstandigheid die de strafbaarheid van het feit uitsluit. Het beroep op noodweer slaagt, zodat verdachte voor dit gedeelte zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte ter zake van het door hem bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot het verrichten van een werkstraf van 60 uur subsidiair 30 dagen hechtenis met aftrek van de tijd die door verdachte in verzekering is doorgebracht.
De raadsman heeft ingeval dat de rechtbank tot een bewezenverklaring van de feiten en een strafoplegging komt, verzocht verdachte een geldboete op te leggen.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf voor de mishandelingen in de binnenstad gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Voorts heeft de rechtbank onder meer kennis genomen van de inhoud van de navolgende stukken betreffende de persoon van verdachte:
Uit een verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 4 april 2014 blijkt, dat verdachte ter zake één APV-feit en één overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994 telkens een strafbeschikking in de vorm van een geldboete is opgelegd. De facto kan verdachte aldus gezien worden als first offender. Verdachte was ten tijde van het onderhavige feit pas negentien jaar oud.
Ten aanzien van de ernst van de feiten, overweegt de rechtbank in het bijzonder als volgt. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mishandeling van hem twee bekende personen die bij hem op het [locatie 1] woonden. Deze mishandelingen vonden plaats in en vlak voor de ingang van een horecagelegenheid in Apeldoorn. Voor deze behoorlijke mishandelingen – verdachten wist beiden neer te slaan - bestond geen enkele rechtvaardiging. Verdachte heeft door zijn handelen de slachtoffers pijn en/of letsel toegebracht. Dergelijk gedrag draagt bij aan de gevoelens van onveiligheid in de samenleving.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de ernst van de delicten kan worden volstaan met een werkstraf van 60 uur met aftrek van de tijd die door verdachte in verzekering is doorgebracht.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde
[slachtoffer 1]heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van de onder 1 A primair en subsidiair en 1 B primair en subsidiair tenlastegelegde feiten. Gevorderd wordt een bedrag van € 13.937,13 (€ 750,-- immateriële schade en € 12.283,13 (tandartskosten) en € 904,-- (rechtsbijstandkosten) aan materiële schade.
De officier van justitie heeft verzocht de vordering met betrekking tot het gedeelte van de immateriële schade van de benadeelde partij
[slachtoffer 1]toe te wijzen tot het bedrag van € 250,--, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 5 dagen hechtenis. Voor het overige heeft de officier van justitie verzocht dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard in de vordering.
De benadeelde[slachtoffer 2] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van de onder 2 A primair en subsidiair en 2 B primair en subsidiair tenlastegelegde feiten. Gevorderd wordt een bedrag van € 500,-- immateriële schade.
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij[slachtoffer 2] toe te wijzen tot het bedrag van € 250,--, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 5 dagen hechtenis. Voor het overige heeft de officier van justitie verzocht dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard in de vordering.
De benadeelde
[slachtoffer 3]heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van de onder 3 primair en subsidiair tenlastegelegde feiten. Gevorderd wordt een bedrag van € 500,-- aan immateriële schade.
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 3]toe te wijzen tot het bedrag van € 250,--, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 5 dagen hechtenis. Voor het overige heeft de officier van justitie verzocht dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard in de vordering.
De benadeelde
[slachtoffer 4]heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van de onder 4 primair en subsidiair tenlastegelegde feiten. Gevorderd wordt een bedrag van € 500,-- aan immateriële schade.
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 4]toe te wijzen tot het bedrag van € 250,--, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 5 dagen hechtenis. Voor het overige heeft de officier van justitie verzocht dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard in de vordering.
De raadsman van verdachte heeft gelet op de door hem bepleite vrijspraak / ontslag van alle rechtsvervolging voor de gehele tenlastelegging om afwijzing van de vordering van de benadeelde partij verzocht.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en wat verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en[slachtoffer 2] als gevolg van het onder respectievelijk 1 A subsidiair en 2 A subsidiair bewezen verklaarde handelen (de mishandelingen in de binnenstad) rechtstreeks schade hebben geleden.
De rechtbank is van oordeel dat de verzochte immateriële schade van
[slachtoffer 1] en[slachtoffer 2]naar redelijkheid en billijkheid kan worden geschat op een bedrag van € 250,-- elk.
De rechtbank zal de civiele vordering van
[slachtoffer 1]tot een bedrag van € 904,-- aan materiële schade (kosten rechtsbijstand) toewijzen, waarbij de omvang van de schade door de rechtbank op basis van de overgelegde stukken op dat bedrag is begroot.
De rechtbank zal de benadeelde partij[slachtoffer 2]niet-ontvankelijk verklaren in het overige deel van de vordering ter zake van vergoeding van immateriële schade omdat dit deel van de vordering onvoldoende met stukken is onderbouwd. Een nadere beoordeling van deze schadeposten zou een onevenredige belasting van het strafgeding meebrengen, nu met name op basis van de huidige zich in het procesdossier bevindende informatie niet duidelijk is of het letsel waarvoor vergoeding wordt verzocht is ontstaan bij het incident in het centrum van Apeldoorn of bij het incident later op de [adres 1], en daarnaast ook vragen reizen ten aanzien van de omvang van de opgevoerde schade, zodat de benadeelde partij in zoverre niet-ontvankelijk zal worden verklaard.
De rechtbank zal de benadeelde partij
[slachtoffer 1]niet-ontvankelijk verklaren in het overige deel van de vordering ter zake van vergoeding van immateriële schade en materiële schade omdat dit deel van de vordering onvoldoende met stukken is onderbouwd, met name of de gestelde materiële schade rechtstreeks is toegebracht door het bewezenverklaarde feit. Een nadere beoordeling van deze schadeposten zou een onevenredige belasting van het strafgeding meebrengen, nu met name op basis van de huidige zich in het procesdossier bevindende informatie niet duidelijk is welk letsel bij het incident in het centrum van Apeldoorn of bij het incident op de [adres 1] is veroorzaakt, zodat de benadeelde partij in zoverre niet-ontvankelijk zal worden verklaard.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 2 september 2012.
De rechtbank zal de benadeelde partijen
[slachtoffer 4]en
[slachtoffer 3]niet-ontvankelijk verklaringen in hun vordering, nu verdachte vanwege noodweer is ontslagen van alle rechtsvervolging waar het hun deel van de tenlastelegging betreft.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som geld ten behoeve van genoemd slachtoffer.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 22b, 22c, 36f, 41, 47, 57, 300 van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing

De rechtbank:
  • spreekt verdachte vrij van de onder 1 A primair, 1 B primair, 2 A primair, 2 B primair, 3 primair en 4 primair tenlastegelegde feiten;
  • verklaart bewezen dat verdachte de onder 1 A subsidiair, 1 B subsidiair, 2 A subsidiair, 2 B subsidiair, 3 subsidiair en 4 subsidiair tenlastegelegde feiten heeft begaan;
  • verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:

feit 1 A subsidiair

mishandeling

feit 2 A subsidiair

mishandeling, meermalen gepleegd

feit 1 B subsidiair, 2 B subsidiair, 3 subsidiair en 4 subsidiair (telkens)

medeplegen van mishandeling, meermalen gepleegd
 verklaart verdachte voor het onder 1 B subsidiair, 2 B subsidiair, 3 subsidiair en 4 subsidiair bewezen verklaarde niet strafbaar en ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging;
 verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 A subsidiair en 2 A subsidiair bewezenverklaarde;
  • veroordeelt verdachte te dier zake tot het verrichten van een werkstraf gedurende 60 (zestig) uren;
  • bepaalt dat deze werkstraf binnen 1 (één) jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis moet worden voltooid. De termijn binnen welke de werkstraf moet worden verricht, wordt verlengd met de tijd dat de veroordeelde rechtens zijn vrijheid is ontnomen alsmede met de tijd dat hij ongeoorloofd afwezig is;
  • beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast;
  • stelt deze vervangende hechtenis vast op 30 (dertig) dagen;
  • beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde in verzekering doorgebracht geheel in mindering wordt gebracht, te weten 8 (acht)
 veroordeelt verdachte ten aanzien van het onder 1 A subsidiair tenlastegelegde feit tot betaling van
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [slachtoffer 1]van een bedrag van
€ 250,--,vermeerderd met de wettelijke rente over de afzonderlijke posten vanaf 2 september 2012 en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering
;
 legt aan veroordeelde de
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 1]een bedrag
te betalen van € 250,--, vermeerderd met de wettelijke rente over de afzonderlijke posten vanaf de data als hiervoor vermeld, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal 5 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 veroordeelt verdachte ten aanzien van het onder 2 A subsidiair tenlastegelegde feit tot betaling van
schadevergoedingaan de
benadeelde partij[slachtoffer 2]van een bedrag van
€ 250,--,vermeerderd met de wettelijke rente over de afzonderlijke posten vanaf 2 september 2012 en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering
;
 legt aan veroordeelde de
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer[slachtoffer 2] een bedrag
te betalen van € 250,--, vermeerderd met de wettelijke rente over de afzonderlijke posten vanaf de data als hiervoor vermeld, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal 5 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 verklaart de benadeelde partijen [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] niet-ontvankelijk in de vordering.
Aldus gewezen door mrs. Bijl, voorzitter, mr. Cremers en mr. Knoop, in tegenwoordigheid van mr. Koster, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 13 mei 2014.
mr. Bijl is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina’s, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal, nummer PL0620 2012158107 Politie Regio Noord- en Oost Gelderland, gesloten en ondertekend op 16 december 2012 (deel 2 van het onderzoek [onderzoek]).
2.Proces-verbaal aangifte, p. 110-111
3.Proces-verbaal aangifte, p. 128-129
4.Proces-verbaal verhoor verdachte, p. 33 en proces-verbaal aangifte, p. 159
5.Proces-verbaal verhoor getuige, p. 214
6.Proces-verbaal verhoor van getuige bij de rechter-commissaris op 20 februari 2014
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. 181 (alinea 7, regel 1-6) deel 2.
8.Proces-verbaal verhoor verdachte [slachtoffer 4], p. 081
9.Proces-verbaal van aangifte[slachtoffer 2], p. 111
10.Proces-verbaal verhoor getuige[betrokkene 1], p. 219
11.Proces-verbaal verhoor getuige [vriendin slachtoffer 1], p. 226
12.Proces-verbaal verhoor verdachte [slachtoffer 4], p. 081
13.Idem, p. 081
14.Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte jr], p. 051
15.Proces-verbaal verhoor verdachte[verdachte jr], p. 033
16.Proces-verbaal verhoor getuige[betrokkene 1], p. 067
17.Proces-verbaal van aangifte [verdachte jr], p. 032
18.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 3], p. 245
19.Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte jr], p. 051
20.Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte jr], p. 033
21.Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte jr], p. 033
22.Proces-verbaal verhoor verdachte[slachtoffer 2], p. 059
23.Proces-verbaal aangifte[slachtoffer 2], p. 112
24.Proces-verbaal verhoor verdachte [slachtoffer 1], p. 066 en proces-verbaal aangifte [slachtoffer 1], p. 130
25.Proces-verbaal verhoor verdachte[verdachte jr], p. 033
26.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 4], p. 147
27.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 3], p. 152
28.Idem, p. 153
29.Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte jr], p. 168
30.Idem, p. 169
31.Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte jr], p. 51, voor zover hierboven weergegeven, deel 2.