Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
VONNIS
subsidiair
psychiatrisch onderzoek Pro Justitia d.d. 22 september 2013 door dr. [psychiater 1], psychiater, komt naar voren dat verdachte lijdende is aan ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens in de vorm van een autisme spectrum stoornis en aan een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een lichte verstandelijke beperking. Deze stoornissen waren ook aanwezig en actueel tijdens het plegen van het tenlastgelegde feit. De stoornissen beïnvloedden de gedragskeuzes en gedragingen ten tijde van het tenlastegelegde. Verdachte kan sociale situaties niet goed overzien en reageert met inadequate primitieve coping mede doordat hij zich onvoldoende in de ander kan verplaatsen en niet op flexibele wijze bij oplopende stress op onverwachte gebeurtenissen kan reageren. Door zijn autisme verliest hij dan de controle over zijn agressie en reageert direct af naar materiaal en door dreiging naar de hulpverlening. Verdachte had ten tijde van het ten laste gelegde enerzijds voldoende inzicht in de wederrechtelijkheid van de begane feiten, anderzijds geeft de psychiater aan dat in september 2013 de hoofdbehandelaar, [behandelaar], van verdachte in zijn behandelplanbespreking opmerkt dat verdachte de ernst van zijn gedragingen niet inziet. [behandelaar] geeft voorts aan dat verdachte begrijpt gewelddadig gedrag niet mag, maar dit niet op zichzelf toepast.
psychologisch onderzoek Pro Justitia d.d. 14 oktober 2013 door drs. [psycholoog 2], klinisch psycholoog, komt met betrekking tot de geconstateerde stoornissen tot een gelijke conclusie als dr. [psychiater 1]. Daardoor kon verdachte de situatie die zich voordeed (het geven van medicatie door een personeelslid) niet goed beoordelen en beleefde hij het als een grote en onverwachte verandering van wat hij gewend was. Verdachte werd boos en was niet in staat zijn boosheid onder controle te brengen. [psycholoog 2] geeft voorts aan dat verdachte in zijn denken en praten een kinderlijke indruk, zowel cognitief als emotioneel. Binnen het kader van de biografische anamnese verwijst [psycholoog 2] ook naar een rapport betreffende verdachte uit 2008 van mw. [seksuologe], seksuologe, waarin naar voren komt dat verdachte destijds intellectueel als een 5-jarige fungeerde en sociaal-emotioneel als een 3-jarige.
reclasseringsrapport van 23 april 2014komt naar voren dat uit het incidentenoverzicht van [instelling] blijkt dat verdachte regelmatig verbaal en fysiek agressief wordt tegen zijn begeleiders, maar dat hier behalve in 2011, geen aangiftes van zijn gedaan. Door de aanpak van de begeleiders in [verblijfplaats], hebben zich daar tot nu toe geen (ernstige) incidenten voorgedaan. De behandelaar van verdachte van de [verblijfplaats] is van mening dat de heer [verdachte] vanuit een gesloten setting, en na enkele jaren, wellicht kan wonen en werken op een terrein van een instelling die is gespecialiseerd in het begeleiden van mensen met autisme en een verstandelijke beperking. Door de gebrekkige motivatie van de heer [verdachte] voor een dergelijk proces, is nu niet goed in te schatten in hoeverre betrokkene in staat is om hieraan mee te werken. Op basis van de beschikbare informatie wordt de kans op recidive door de reclassering hoog ingeschat. Vanuit de eerdere begeleidingen door diverse instanties kan worden gesteld dat de kans dat de heer [verdachte] zich probeert te onttrekken aan de voorwaarden en begeleiding groot is. De kans is groot dat de heer [verdachte] in conflict blijft komen met begeleiders die hem duidelijke grenzen stellen.
reclasserings-rapport van 5 juli 2013. Uit dit rapport blijkt onder meer dat verdachte zich qua emotionele ontwikkeling bevindt in de eerste individuatiefase, die vergelijkbaar is met die van een kind tussen de 18 en 36 maanden. Op het gebied van de verbale communicatie bevindt verdachte zich op het niveau van een kind tussen de 18 maanden en 7 jaar. Het zorgplan van [instelling 2], de instelling waar verdachte verbleef voor Stichting [instelling], vermeldt dat verdachte cognitief functioneert op de leeftijd van een 5-jarige en de zelfredzaamheid heeft van een 8-jarige.
Beslissing
- spreekt verdachte vrij van het primair tenlastegelegde feit;
- verklaart bewezen dat verdachte het subsidiair tenlastegelegde feit heeft begaan;
- verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;