ECLI:NL:RBGEL:2014:3087

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
13 mei 2014
Publicatiedatum
13 mei 2014
Zaaknummer
05/820064-13
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Bijl
  • A. Cremers
  • J. Knoop
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Noodweer bij nachtelijk geweldincident tussen twee families in Apeldoorn

Op 13 mei 2014 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een zaak die volgde op een gewelddadig incident in de nacht van 2 september 2012 in Apeldoorn. Het incident vond plaats tussen leden van twee families, waarbij over en weer geweld werd gebruikt. De verdachte, samen met zijn zoon, werd beschuldigd van meerdere feiten van zware mishandeling. De tenlastelegging omvatte onder andere het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan vier slachtoffers met een boksbeugel. Tijdens de rechtszittingen op 5 november 2013 en 29 april 2014 werd het bewijs tegen de verdachte besproken. De rechtbank concludeerde dat de verdachte en zijn zoon zich in een situatie bevonden waarin zij zich moesten verdedigen tegen een dreigende aanval van de andere familieleden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een geslaagd beroep op noodweer kon doen, omdat de dreiging van de andere familieleden groot was en zij zich op een gewelddadige manier gedroegen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de primair tenlastegelegde feiten, maar achtte de subsidiaire feiten bewezen. De verdachte werd ontslagen van alle rechtsvervolging, omdat het bewezenverklaarde niet strafbaar was door de noodweersituatie. De vorderingen van de benadeelde partijen werden niet-ontvankelijk verklaard, aangezien er geen straf of maatregel werd opgelegd aan de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Meervoudige kamer
Parketnummer: [jw.sys.1.verdachte_1_parketnummer]05/820064-13
Uitspraak d.d. 13 mei 2014
Tegenspraak

VONNIS

in de zaak tegen:
[verdachte sr],
geboren [geboortedatum],
wonende te [adres 1].
Raadsman: mr. P.P. Verdoorn, advocaat te Apeldoorn.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 5 november 2013 en 29 april 2014.
De tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging - ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 02 september 2012 te Apeldoorn,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon
genaamd [slachtoffer 1], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te
brengen, met dat opzet die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal met kracht
(met een boksbeugel) tegen het gezicht/hoofd en/of het lichaam heeft
gestompt/geslagen (waarbij die [slachtoffer 1] ten val is gekomen/buiten
bewustzijn is geraakt), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf
niet is voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 02 september 2012 te Apeldoorn,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 1]),
meermalen, althans eenmaal met kracht (met een boksbeugel) tegen het
gezicht/hoofd en/of het lichaam heeft gestompt/geslagen (waarbij die[slachtoffer 1]
ten val is gekomen/buiten bewustzijn is geraakt), waardoor deze
letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 02 september 2012 te Apeldoorn,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon
genaamd [slachtoffer 2], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te
brengen, met dat opzet die[slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal met kracht
(met een boksbeugel) tegen het gezicht/hoofd en/of het lichaam heeft
gestompt/geslagen (waarbij de[slachtoffer 2] ten val is gekomen/buiten bewustzijn
is geraakt) en/of terwijl die[slachtoffer 2] op de grond lag, die[slachtoffer 2]
(nogmaals) meermalen, althans eenmaal tegen het gezicht/hoofd en/of het
lichaam heeft gestompt/geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen
misdrijf niet is voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 02 september 2012 te Apeldoorn,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 2]),
meermalen, althans eenmaal met kracht (met een boksbeugel) tegen het
gezicht/hoofd en/of het lichaam heeft gestompt/geslagen(waarbij de[slachtoffer 2]
ten val is gekomen/buiten bewustzijn is geraakt) en/of terwijl die[slachtoffer 2]
op de grond lag, die[slachtoffer 2] (nogmaals) meermalen, althans eenmaal tegen
het gezicht/hoofd en/of het lichaam heeft gestompt/geslagen, waardoor deze
letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 02 september 2012 te Apeldoorn,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon
genaamd [slachtoffer 3], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te
brengen, met dat opzet die [slachtoffer 3] meermalen, althans eenmaal met kracht (met
een boksbeugel) tegen het gezicht/hoofd en/of het lichaam heeft
gestompt/geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is
voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
althans, indien het vorenstaande onder 3 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 02 september 2012 te Apeldoorn,
opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 3]), meermalen,
althans eenmaal met kracht (met een boksbeugel) tegen het gezicht/hoofd en/of
het lichaam heeft gestompt/geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of
pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 02 september 2012 te Apeldoorn,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon
genaamd[slachtoffer 4], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te
brengen, met dat opzet die [slachtoffer 4] meermalen, althans eenmaal met kracht
(met een boksbeugel) tegen het gezicht/hoofd en/of het lichaam heeft
gestompt/geslagen en/of meermalen, althans eenmaal tegen het lichaam heeft
geschopt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
althans, indien het vorenstaande onder 4 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 02 september 2012 te Apeldoorn,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
opzettelijk mishandelend een persoon (te weten[slachtoffer 4]),
meermalen, althans eenmaal met kracht (met een boksbeugel) tegen het
gezicht/hoofd en/of het lichaam heeft gestompt/geslagen en/of meermalen,
althans eenmaal tegen het lichaam heeft geschopt, waardoor deze letsel heeft
bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Aanleiding van het onderzoek
In de nacht van 2 september 2012 heeft zich op[locatie] aan [adres 2] een gewelddadig incident voorgedaan tussen verschillende gezinsleden van de aldaar woonachtige [familie verdachte jr en sr] en [familie slachtoffers]. Voorafgaand aan dit geweld waren twee zoons van de[familie slachtoffers] volgens hun verklaring slachtoffer geworden van een door de zoon van de [familie verdachte jr en sr] gepleegde mishandeling in het centrum van Apeldoorn. De politie is naar aanleiding van deze incidenten een opsporingsonderzoek begonnen.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft vrijspraak verzocht voor de onder 1 primair, 2 primair, 3 primair en 4 primair tenlastegelegde feiten. De officier van justitie heeft voorts gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3 subsidiair en 4 subsidiair tenlastegelegde feiten.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor vrijspraak van het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair en 4 primair tenlastegelegde. Ten aanzien van het onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3 subsidiair en 4 subsidiair tenlastegelegde concludeert de raadsman primair tot vrijspraak en subsidiair tot ontslag van alle rechtsvervolging.
De raadsman heeft een en ander toegelicht in de door hem overgelegde pleitnota.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank gaat bij de beoordeling van de ten laste gelegde feiten uit van de volgende feiten en omstandigheden. De verschillende verklaringen en bevindingen zijn hierna zakelijk en verhalenderwijs weergegeven. [1]
De rechtbank gaat – gelet op de in het dossier aanwezige verklaringen – uit van het navolgende scenario.
Het incident begon in de binnenstad van Apeldoorn alwaar [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] beiden onverwachts knock-out werden geslagen door [medeverdachte], de zoon van verdachte. [2] Voor dergelijk handelen hadden zij, naar het zich laat aanzien, op dat moment geen aanleiding gegeven.
Toen zij terugkwamen uit de stad zijn zij naar de woning van [medeverdachte] gegaan om verhaal te halen. [3] De rechtbank stelt vast dat de broers op dat moment dronken of ten minste aangeschoten en boos waren. In de parkeergarage waar de auto stond [4] , hoorde getuige [getuige 2] dat [slachtoffer 2] riep: “Wie dit gedaan heeft, schiet ik dood”. [5] Getuige [getuige 1] onderschrijft die boosheid: ‘Ik heb [slachtoffer 2] nog nooit zo gezien. Door het lint en in de war.’ [6] Dat de broers dronken waren, blijkt uit de verklaring van [slachtoffer 4]: ‘Even later kwamen mijn jongens met de auto thuis. (…) [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] waren allebei dronken. (…) De jongens waren zo dronken dat ze de auto uit rolden.’ [7]
De rechtbank concludeert uit bovenstaande dat de broers – kennelijk vanuit dronkenschap en woede – verhaal wilden halen bij [medeverdachte]. De verklaring van de verdediging dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] op een rustige manier wilden praten, acht de rechtbank gelet op de geschetste omstandigheden niet aannemelijk geworden.
[slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] waren al telefonisch ingelicht over het incident in de stad. [8] Op [locatie] aangekomen gingen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] richting [alias woning] van verdachte en zijn familie. [9] Op dat moment zaten hij, verdachte, [medeverdachte], [getuige 1] en [vriend medeverdachte jr] in [alias woning]. De jongere dochter van verdachte lag op dat moment in [alias woning] te slapen. Zij hoorden veel lawaai hun richting op komen. [10] [getuige 1] verklaart: ‘Plotseling hoorde ik onder meer de woorden: Kankerlijers, kankerlijers en ik hoorde een schot (…)’. [11] Verdachte verklaart hierover: ‘(…) Ik hoorde aan de andere kant van [locatie] piepende banden, toen veel lawaai, geschreeuw en gegil. Dit lawaai was op ongeveer honderd meter afstand. Toen hoorde ik één pistoolschot’. [12]
Ook [getuige 3], een onafhankelijke getuige van buitenaf, hoorde het schot: ‘Ik werd op 2 september 2012 omstreeks 04:00 uur wakker van een harde knal. (…) Ik ging uit bed en keek uit het raam. Ik zag mensen bij de eerste uitgang van [locatie], allemaal schelden en schreeuwen. Ik zag ook een jongen en een meisje naar de tweede ingang lopen. Het meisje wilde de jongen tegenhouden.’ [13]
Verdachte verklaart over het vervolg: ‘Ik sta op mijn eigen terrein met mijn zoon. Ze kwamen met z’n vijven.’ [14] Het pistoolschot kwam uit de richting van de[alias woning] van [slachtoffer 2]. Iets later hoorde [verdachte sr] ‘…een verschrikkelijk gegil en geschreeuw. Ik hoorde [slachtoffer 2], [slachtoffer 1], [slachtoffer 3], [slachtoffer 4] en [getuige 4] in onze richting komen’. [15]
De rechtbank stelt vast dat dit de situatie was toen het incident op [locatie] begon. [slachtoffer 2], [slachtoffer 1], [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] kwamen in de ogen van de [familie verdachte jr en sr] dreigend hun kant op. Toen zij bij [alias woning] van de [familie verdachte jr en sr] kwamen ontstond het gevecht. Wie hierbij de eerste klap uitdeelde, is naar het oordeel van de rechtbank niet eenduidig vast te stellen. Vast staat echter wel dat [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] het voornemen hadden om door middel van een confrontatie verhaal te gaan halen bij de [familie verdachte jr en sr].
Vrijwel direct werd geweld toegepast door verdachte tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. [verdachte sr] verklaart hierover: ‘(…) Al hardlopend kwam hij op mij af. Ik gaf [slachtoffer 1] gelijk een rechtse directe op zijn mond. Ik wilde hem een kaakslag [familie verdachte jr en sr], maar dit lukte niet. Ik trok hem aan zijn hoofd over het hek naar de grond. Ik gaf hem toen een rechtse directe tegen zijn kaak. Ik wilde hem gelijk uitschakelen door hem bewusteloos te krijgen. (…) Ik zag dat hij een paar seconden wegzakte. Op dat moment viel [slachtoffer 2] mij van achteren aan. Hij wilde mij vastpakken of slaan. Ik weet niet precies wat hij wilde. Ik stond toen nog voorover gebogen. Ik pakte [slachtoffer 2] toen bij zijn hoofd vast. Ik gaf [slachtoffer 2] twee rechtse directe op zijn gezicht. Ik weet niet precies waar op zijn gezicht. Ik zag dat hij daardoor iets zakte. Ik zat toen op mijn knieën iets boven [slachtoffer 2]. Ik wilde op [slachtoffer 2] gaan zitten. Op dat moment voelde ik iets warms aan de rechter zijkant van mijn lichaam ter hoogte van mijn ribben. Ik draaide me om en ik zag bloed. Ik zag [slachtoffer 3] een mes uit mijn lichaam weg trekken’. [16]
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij tijdens het incident op de [adres 2]op 2 september 2012 op enig moment voelde dat verdachte en [medeverdachte] hem grepen en dat hij ineens een stoot in zijn gezicht kreeg. [17] Ook heeft hij verklaard dat hij daarbij meerdere klappen op het achterhoofd kreeg. [18]
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij tijdens het incident op de [adres 2]op 2 september 2012 door zowel verdachte als [medeverdachte] meermalen met kracht is geslagen. [slachtoffer 2] was toen even bewusteloos en viel daarbij op de grond. Aan de slagen hield hij onder meer kapotte lippen en tanden en een gebroken neus over. [19]
[medeverdachte] heeft tegenover de politie verklaard dat op enig moment de situatie ontstond dat zijn vader werd gestoken door [slachtoffer 3] (de moeder van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]). Hierop heeft [medeverdachte] haar een stoot in het gezicht gegeven. Daarna zag hij dat [slachtoffer 4] ergens bij zijn middel een pistool pakte. Daarop gaf [medeverdachte] [slachtoffer 4] een stoot en zijn gezicht. [20] [slachtoffer 4] heeft in zijn aangifte verklaard dat hij werd geslagen door [medeverdachte] en dat hij daaraan een kapot gezicht had overgehouden. [21] [slachtoffer 3] heeft in haar aangifte verklaard dat zij op enig moment [medeverdachte] recht in de ogen keek en dat zij daarna door een vuistslag van hem in haar gezicht werd geraakt en bewusteloos raakte. [22] [slachtoffer 3] verklaart voorts dat zij aan het geweld onder meer een dik blauw oog heeft overgehouden. [23]
Verdachte heeft verklaard over het moment vanaf het steekincident: ‘Ik liet [slachtoffer 2] voor wat hij was. Ik stond op en ik pakte [slachtoffer 3] met mijn linkerhand bij haar haar. Ik gaf haar direct een rechtse directe op haar gezicht. Ik wilde haar zo snel mogelijk uitschakelen. Ik wilde geen risico lopen. Ik zag dat ze als een zoutzak in elkaar zakte. (…) Ik hoorde dichtbij een ontzettende harde knal/pistoolschot. (…) Ik dacht dit en toen ik keek zag ik dat [slachtoffer 4] een klein pistooltje in zijn rechterhand had en dat hij achteruit vloog. (…) Ik zag vervolgens dat mijn ex-vrouw, [getuige 1], de rechterhand van [slachtoffer 4] vastpakte. Dit was de hand die het pistool vast had. Ik zag dat ze deze hand naar beneden drukte zodat [slachtoffer 4] mijn zoon niet kon doodschieten. (…) Ik sloeg hem [rechtbank: [slachtoffer 2]] met mijn linker vuist vier/vijf keer in zijn gezicht om hem te versuffen. (…) Ik zag dat mijn zoon een stuk of acht stoten op [slachtoffer 1] gaf. Deze stoten kwamen terecht in het gezicht en op het lichaam van [slachtoffer 1]. Ik zag dat hij [slachtoffer 1] als een boksbal gebruikte. [slachtoffer 1] probeerde een paar stoten terug te [familie verdachte jr en sr]. Ik zag dat [slachtoffer 1] door zijn benen zakte en bewusteloos raakte. Hij was een minuut of tien bewusteloos. Toen [slachtoffer 1] bewusteloos raakte, had ik [slachtoffer 2] nog steeds vast. Ik zag dat [slachtoffer 4] strompelend naar [slachtoffer 1] toe ging. [slachtoffer 4] probeerde [slachtoffer 1] te beschermen. Ik zag dat hij dit deed door over [slachtoffer 1] heen te staan. (…) Ik zie dan dat [betrokkene 1]met het pistool van [slachtoffer 4] wegliep.’ [24] Verdachte hoorde zijn zoon zeggen “Hij wilde me doodschieten”, daarbij doelend op [slachtoffer 4]. Dat was op het moment dat [medeverdachte] aanstalten maakte om [slachtoffer 4] aan te vallen en ik hem daarvan tegenhield. Verdachte voelde daarop de woede in zich opkomen. Daarop gaf verdachte één rechtse directe in [slachtoffer 4]’s gezicht. [slachtoffer 4] deinsde achteruit wat uiteindelijk tot gevolg had dat [medeverdachte] tegen [slachtoffer 2] aan viel. [slachtoffer 2] probeerde [medeverdachte] te slaan. [medeverdachte] ontweek deze klappen, aldus verdachte. Verdachte gaf toen [slachtoffer 2] een serie stoten in zijn gezicht. Nadien hadden verdachte en [medeverdachte] op [slachtoffer 2], [slachtoffer 4] en [betrokkene 2] geslagen om ze van hun woning weg te krijgen. Ze hadden gemikt op het gezicht en ze aldaar ook geraakt. [25]
De rechtbank acht in het bijzonder de verklaring van verdachte betrouwbaar, met name omdat hij – zoals uit bovenstaande naar voren komt – zichzelf en zijn zoon niet ontziet voor wat betreft het door hen toegepaste geweld.
Medeplegen?
De rechtbank leidt uit de eigen verklaringen van verdachte en diens zoon af dat zij samen zijn opgetrokken vanaf het moment dat ze werden belaagd.
Zowel verdachte als diens zoon verrichten hun geweldshandelingen binnen een kort tijdsbestek en in elkaars directe bijzijn. Zij hebben zich zodoende over en weer gecommitteerd aan de gedragingen van de ander en derhalve is sprake geweest van een nauwe en bewuste samenwerking en een gezamenlijke uitvoering. In dit verband wijst de rechtbank in het bijzonder nog op de verklaring van verdachte over de laatste fase van het incident waarin hij heeft verklaard dat hij mét zijn zoon, de anderen had geslagen om ze van hun woning weg te krijgen en te houden.
Zware mishandeling?
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1 primair, 2 primair, 3 primair en 4 primair tenlastegelegde heeft gepleegd. Om te kunnen komen tot een bewezenverklaring van poging tot zware mishandeling zal moeten worden vastgesteld dat bij verdachte sprake is geweest van opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel en dat de door hem verrichte handelingen moeten worden beschouwd als een deugdelijke poging daartoe. (Voorwaardelijk) opzet op zware mishandeling is aanwezig indien de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat dat gevolg zal intreden. Het zal moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten. Hoewel de geweldshandelingen van verdachten stevig zijn geweest, is de rechtbank van oordeel dat uit bovenstaande bewijsmiddelen onvoldoende kan worden vastgesteld dat sprake is van opzet en deugdelijke pogingen tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.
De rechtbank betrekt in dit oordeel dat niet is komen vast te staan dat gebruik is gemaakt van boksbeugels of andere wapens van de zijde van verdachte en zijn zoon [medeverdachte] (medeverdachte).
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3 subsidiair en 4 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
(feit 1 subsidiair)
hij op 02 september 2012 te [adres 2],
tezamen en in vereniging met een ander,
opzettelijk mishandelend [slachtoffer 2],
meermalen tegen het gezicht heeft geslagen waardoor die[slachtoffer 2] ten val is gekomen/buiten bewustzijn is geraakt, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
(feit 2 subsidiair)
hij op 02 september 2012 te [adres 2],
tezamen en in vereniging met een ander,
opzettelijk mishandelend [slachtoffer 1],
meermalen, met kracht tegen het hoofd en het lichaam heeft geslagen waardoor die[slachtoffer 1]
ten val is gekomen/buiten bewustzijn is geraakt, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
(feit 3 subsidiair)
hij op 02 september 2012 te Apeldoorn,
tezamen en in vereniging met een ander,
opzettelijk mishandelend [slachtoffer 3],
meermalen met kracht tegen het gezicht geslagen waarbij die [slachtoffer 3] ten val is
gekomen/buiten bewustzijn is geraakt, waardoor deze letsel en pijn heeft ondervonden;
(feit 4 subsidiair)
hij op 02 september 2012 te Apeldoorn,
tezamen en in vereniging met een ander,
opzettelijk mishandelend[slachtoffer 4],
meermalen met kracht tegen het gezicht geslagen, waardoor deze letsel en pijn heeft ondervonden;
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:

de feiten 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3 subsidiair en 4 subsidiair (telkens)

medeplegen van mishandeling, meermalen gepleegd
Strafbaarheid van de verdachte
Van de zijde van de verdachte is een beroep gedaan op noodweer. Hiertoe heeft de raadsman - kort gezegd - aangevoerd dat het voor verdachte feitelijk onmogelijk was om zich aan de aanval van aangevers te onttrekken, zodat hij derhalve geen andere mogelijkheid had dan zichzelf te verdedigen op de wijze zoals die is bewezen verklaard.
De officier van justitie voert met betrekking tot de feiten 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3 subsidiair en 4 subsidiair aan dat verdachte een geslaagd beroep kan doen op noodweer en vordert dat verdachte wordt ontslagen van alle rechtsvervolging.
Voor de vraag of er sprake was van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding, acht de rechtbank het volgende van belang.
De rechtbank is van oordeel dat zowel verdachte als [medeverdachte] zich in de voormelde beschreven situatie mocht verdedigen tegen [slachtoffer 2], [slachtoffer 1], [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3]. Zowel verdachte als [medeverdachte] komen een geslaagd beroep op noodweer toe. De dreiging die op dat moment bestond, is zo groot geweest dat een verdedigende (re)actie gepast was. [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] waren dronken en opgefokt. [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] kwamen midden in de nacht in de richting van de woning(en) van het gezin [familie verdachte jr en sr]. Dit ging gepaard met veel lawaai en gescheld. Verdachte heeft hierover verklaard dat hij zijn kinderen en zijn huis wilde verdedigen toen ze tierend op hen afkwamen. ‘De voordeur is een grote glazen deur. Dat biedt geen bescherming. Ik kon niet anders dan verdedigen. En ik stond op mijn eigen terrein, terwijl je mensen op je af ziet komen. Dan kan je toch niet anders dan slaan om je te verdedigen en te vechten voor je leven?’ [26] Ook werden van de zijde van de[familie slachtoffers] een autoruit ingeslagen, een vuurwapen en een mes gehanteerd. Verdachte mocht zichzelf, zijn gezin en zijn woning verdedigen. De rechtbank oordeelt dat verdachte niet te ver is gegaan in zijn noodweer. [slachtoffer 2] was bezig om verdachte weer aan te vallen of vast te pakken. Verdachte sloeg [slachtoffer 2] daarop tweemaal met de blote vuisten op zijn gezicht. Daardoor zakte hij iets. Verdachte zat met zijn knieën iets boven [slachtoffer 2] op het moment dat hij werd gestoken. Dit blijft naar het oordeel van de rechtbank, gelet op alle omstandigheden van het geval, binnen de grenzen van een noodzakelijke verdediging. [slachtoffer 2] zakte wel iets, maar de dreiging vanuit de groep van de[familie slachtoffers] was hiermee nog niet geweken. De rechtbank benadrukt dat niet is komen vast te staan dat verdachten op enig moment gebruik hebben gemaakt van boksbeugels.
De rechtbank concludeert dat de onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3 subsidiair en 4 subsidiair bewezen feiten niet strafbaar zijn, omdat is gebleken van een omstandigheid die de strafbaarheid van het feit uitsluit. Het beroep op noodweer slaagt, zodat verdachte zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde
[slachtoffer 1]heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van de onder 1 primair en subsidiair tenlastegelegde feiten. Gevorderd wordt een bedrag van € 500,-- immateriële schade.
De benadeelde[slachtoffer 2] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van de onder 1 primair en subsidiair tenlastegelegde feiten. Gevorderd wordt een bedrag van € 13.937,13 (€ 750,-- immateriële schade en € 12.283,13 (tandartskosten) en € 904,-- (rechtsbijstandskosten) aan materiële schade.
De benadeelde
[slachtoffer 3]heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van de onder 3 primair en subsidiair tenlastegelegde feiten. Gevorderd wordt een bedrag van € 500,-- aan immateriële schade.
De benadeelde
[slachtoffer 4]heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van de onder 4 primair en subsidiair tenlastegelegde feiten. Gevorderd wordt een bedrag van € 500,-- aan immateriële schade.
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partijen niet-ontvankelijk te verklaren nu hij gerekwireerd heeft tot een ontslag van alle rechtsvervolging.
De raadsman van verdachte heeft gelet op de door hem bepleite vrijspraak / ontslag van alle rechtsvervolging voor de gehele tenlastelegging of bij een (gedeeltelijke) bewezenverklaring over te gaan tot een schuldigverklaring zonder oplegging van straf of maatregel, geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van de benadeelde partijen in hun vorderingen.
De rechtbank zal de benadeelde partijen
[slachtoffer 1],[slachtoffer 2],
[slachtoffer 3]en
[slachtoffer 4]niet-ontvankelijk verklaringen in hun vordering, nu aan verdachte geen straf of maatregel wordt opgelegd.

Beslissing

De rechtbank:
  • spreekt verdachte vrij van de onder 1 primair, 2 primair, 3 primair en 4 primair tenlastegelegde feiten;
  • verklaart bewezen dat verdachte de onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3 subsidiair en 4 subsidiair tenlastegelegde feiten heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:

feit 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3 subsidiair en 4 subsidiair (telkens)

medeplegen van mishandeling, meermalen gepleegd
 verklaart verdachte voor het onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3 subsidiair en 4 subsidiair bewezen verklaarde niet strafbaar en ontslaat verdachte terzake van alle rechtsvervolging;
 verklaart de benadeelde partijen [slachtoffer 1],[slachtoffer 2], [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] niet-ontvankelijk in de vordering.
Aldus gewezen door mrs. Bijl, voorzitter, mr. Cremers en mr. Knoop, in tegenwoordigheid van mr. Koster, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 13 mei 2014.
mr. Bijl is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina’s, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal, nummer PL0620 2012158107 Politie Regio Noord- en Oost Gelderland, gesloten en ondertekend op 16 december 2012.
2.Proces-verbaal van bevindingen, p. 181 (alinea 7, regel 1-6) deel 2.
3.Proces-verbaal verhoor verdachte [slachtoffer 4], p. 081
4.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1], p. 111
5.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 1], p. 219
6.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 4], p. 226
7.Proces-verbaal verhoor verdachte [slachtoffer 4], p. 081
8.Idem, p. 081
9.Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte sr], p. 051
10.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte], p. 033
11.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 1], p. 067
12.Proces-verbaal van aangifte [verdachte sr], p. 032
13.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 3], p. 245
14.Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte sr], p. 051
15.Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte sr], p. 033
16.Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte sr], p. 033
17.Proces-verbaal verhoor verdachte [slachtoffer 1], p. 059
18.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 1], p. 112
19.Proces-verbaal verhoor verdachte[slachtoffer 2], p. 066 en proces-verbaal aangifte[slachtoffer 2], p. 130
20.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte], p. 033
21.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 4], p. 147
22.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 3], p. 152
23.Idem, p. 153
24.Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte sr], p. 168
25.Idem, p. 169
26.Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte sr], p. 51, voor zover hierboven weergegeven, deel 2.