ECLI:NL:RBGEL:2014:3347
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om verlenging diplomatermijn op basis van bijzondere omstandigheden in het kader van de Wet studiefinanciering 2000
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, op 27 mei 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. A.M.T. Wigger, en de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (DUO) te Groningen. Eiseres had verzocht om verlenging van de diplomatermijn op grond van artikel 5.16 van de Wet studiefinanciering 2000 (Wsf 2000). Dit verzoek werd door de universiteit niet ondersteund, omdat de studievertraging niet het directe gevolg was van de door eiseres aangevoerde bijzondere omstandigheden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres in 2001 studiefinanciering ontving voor een opleiding aan de Wageningen Universiteit en dat zij in 2012 een verzoek indiende voor verlenging van de diplomatermijn. De minister heeft het verzoek afgewezen, wat door eiseres werd bestreden. Tijdens de zitting op 22 oktober 2013 heeft eiseres aanvullende stukken overgelegd ter onderbouwing van haar standpunt, maar de universiteit bleef bij haar standpunt dat er geen bijzondere omstandigheden waren die het verzoek konden rechtvaardigen.
De rechtbank overwoog dat op basis van de wetgeving en de bijbehorende wetsgeschiedenis, de toepassing van artikel 5.16 van de Wsf 2000 alleen in zeer bijzondere gevallen is toegestaan. De rechtbank concludeerde dat de universiteit het verzoek van eiseres niet ondersteunde, wat noodzakelijk was voor de toekenning van de verlenging. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan door mr. H.J. Klein Egelink, rechter, in aanwezigheid van griffier M. Bordeaux-Stoel.