ECLI:NL:RBGEL:2014:3379

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
23 mei 2014
Publicatiedatum
23 mei 2014
Zaaknummer
05/720204-13
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van diefstal met geweld en vrijheidsberoving

Op 23 januari 2013 werd de verdachte, een 32-jarige Duitse man van Poolse afkomst, samen met een medeverdachte naar de woning van het slachtoffer in Druten gestuurd. De medeverdachte had de verdachte gebeld en vertelde dat het slachtoffer haar dochter zou hebben misbruikt. Bij aankomst in de woning ontstond er een handgemeen tussen de medeverdachte en het slachtoffer, waarbij de verdachte zich mengde in het conflict. De verdachte sloeg het slachtoffer met een zware ketting en hielp de medeverdachte om het slachtoffer vast te binden met tape en een ceintuur. Het slachtoffer werd bedreigd met geweld en zijn mond werd met tape dichtgeplakt. De verdachte en de medeverdachte namen vervolgens computerapparatuur uit de woning van het slachtoffer mee. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan diefstal met geweld en vrijheidsberoving, en legde een gevangenisstraf van twaalf maanden op. De rechtbank overwoog dat de verdachte niet het brein achter de actie was, maar dat hij wel substantieel had bijgedragen aan de feiten. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en zijn blanco strafblad, wat leidde tot een lagere straf dan geëist door de officier van justitie. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan het slachtoffer, die door de bewezenverklaarde feiten was ontstaan.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/720204-13
Data zittingen : 19 juli 2013, 8 november 2013, 28 februari 2014 en 09 mei 2014
Datum uitspraak : 23 mei 2014
TEGENSPRAAK
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
naam :
[verdachte]
geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats] (Polen)
adres : [adres 1]
plaats : [woonplaats]
raadsman : mr. S.B.M.A. Engelen, advocaat te Venlo.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 23 januari 2013 te Druten tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (uit een woning [adres 2]) heeft weggenomen computerapparatuur en/of een of meer andere goederen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer],
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of verdachtes mededader in voornoemde woning:
- die [slachtoffer] heeft/hebben geslagen en/of vastgepakt en/of vastgehouden en/of geduwd en/of aan die [slachtoffer] heeft/hebben getrokken en/of
- die [slachtoffer] (met kracht) (meermalen) met een ketting of stok heeft/hebben geslagen en/of bedreigd en/of
- die [slachtoffer] dreigend een hamer heeft/hebben voorgehouden en/of daarmee
zwaaiende/slaande bewegingen in de richting van die [slachtoffer] heeft/hebben
gemaakt en/of
- die [slachtoffer] heeft/hebben getaped en/of vastgebonden/gekneveld met een koord en/of een doek en/of tape en/of
- die [slachtoffer] (op zijn knieen) in een bak met rijst en/of pasta heeft/hebben (willen) laten plaats nemen;
en/of
hij op of omstreeks 23 januari 2013 te Druten tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), met een stok en/of ketting en/of met de (blote) hand(en) heeft geslagen en/of geduwd en/of aan diens lichaam heeft getrokken, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
en/of
hij op of omstreeks 23 januari 2013 te Druten tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte en/of zijn mededader opzettelijk dreigend: aan die [slachtoffer] een stok en/of ketting getoond/voorgehouden en/of daarmee zwaaiende/slaande bewegingen naar/in de richting van die [slachtoffer] gemaakt (al dan niet terwijl die [slachtoffer] getaped en/of vastgebonden was met een koord en/of een doek en/of tape);
2.
hij op of omstreeks 23 januari 2013 te Druten tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader met dat opzet voornoemde [slachtoffer] op een stoel doen/laten plaatsnemen en/of vastgebonden en/of (de mond van) voornoemde [slachtoffer] getaped en/of is/zijn verdachte en/of zijn mededader (voortdurend) in de directe nabijheid van voornoemde [slachtoffer] verbleven en/of (aldus)
voorkomen/belemmerd dat voornoemde [slachtoffer] de woonkamer, althans zijn woning,
zou verlaten.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is laatstelijk op 09 mei 2014 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. S.B.M.A. Engelen, advocaat te Venlo.
Als benadeelde partij heeft zich schriftelijk in het geding gevoegd en is ter terechtzitting verschenen: [slachtoffer].
De officier van justitie, mr. H.J. Timmer, heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs [1]
Ten aanzien van het onder 1 en 2 tenlastegelegde
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 23 januari 2013 werd verdachte gebeld door medeverdachte [medeverdachte]. [medeverdachte] was overstuur en vertelde verdachte dat [slachtoffer] haar dochter zou hebben misbruikt (voor welk vermeend misbruik ook na politieonderzoek overigens geen enkele aanwijzing is gevonden). [medeverdachte] wilde hierover gaan praten met [slachtoffer]. Op verzoek van [medeverdachte] ging verdachte mee naar het huis van [slachtoffer] aan het [adres 2] te Druten. [2]
Aangekomen bij [slachtoffer], begonnen [medeverdachte] en [slachtoffer] een gesprek. [medeverdachte] had diverse goederen meegenomen, te weten een hamer, een schaar, een ceintuur van een badjas, een rol tape, rijst en pasta. [3]
Er ontstond een handgemeen tussen [slachtoffer] en [medeverdachte] omdat [slachtoffer] de beschuldigingen over seksuele handelingen met de dochter van [medeverdachte] ontkende en hij niet instemde met het meenemen van zijn computerapparatuur voor controle op bewijsmateriaal. [4]
Verdachte kwam tussen beiden, hij pakte [slachtoffer] vast en hield hem ook vast. Op enig moment sloeg verdachte [slachtoffer] met een zware ketting die omwikkeld was met tape. [5]
[slachtoffer] werd op een stoel gezet en werd vastgebonden door [medeverdachte]. Verdachte bleef bij [slachtoffer] om te zorgen dat hij op de stoel zou blijven zitten en had daarbij de ketting omwikkeld met tape nog in zijn hand. [6] In de tussentijd heeft [medeverdachte] het huis doorzocht naar computerapparatuur. Ze verzamelde apparaten en nam deze mee in haar tas. [7] De server die op de vliering stond is door verdachte van de vliering gehaald. [8] Verdachte heeft samen met [medeverdachte] de goederen naar de auto gebracht. [9]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal in vereniging met geweld en wederrechtelijke vrijheidsberoving.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gepleit voor vrijspraak van het onder 1 tenlastegelegde feit. Niet kan worden bewezen dat verdachte als oogmerk had om de diefstal te vergemakkelijken of voor te bereiden. De diefstal en de mishandeling zijn twee op zichzelf staande feiten. Ten aanzien van feit 2 heeft de verdediging zich gerefereerd.
Beoordeling door de rechtbank
Bij [medeverdachte] ontstond het vermoeden dat [slachtoffer] – met wie zij een relatie had gehad – zich schuldig zou hebben gemaakt aan ontucht met haar dochter. [medeverdachte] besloot [slachtoffer] hiermee te confronteren en ze wilde zijn computers gaan ophalen om belastend materiaal te vinden van dit ontucht. [10] [medeverdachte] heeft vervolgens verdachte gebeld, hem verteld wat haar vermoeden was en hem gevraagd samen met haar naar Druten te rijden. Verdachte wist dat [medeverdachte] overstuur was en was zelf ook ontdaan. [11] Het ontbreken van uitdrukkelijk en vooraf gemaakte afspraken over het gebeurde in de woning staat de bewezenverklaring voor het medeplegen niet in de weg, nu Kucofaj op substantiële onderdelen heeft bijgedragen aan de ten laste gelegde feiten.
Bij aankomst in de woning van [slachtoffer] ging verdachte tv kijken. [12] [medeverdachte] ging het gesprek aan met [slachtoffer]. [slachtoffer] ontkende het verwijt, waarop [medeverdachte] hem een klap gaf. Vermoedelijk raakte ze zijn tanden, want haar hand bloedde en er druppelde bloed op de grond. [13] [slachtoffer] bleef schreeuwen. [14] [medeverdachte] nam daarop de hamer die zij had meegenomen in haar hand en hief deze op terwijl zij tegen [slachtoffer] schreeuwde dat deze stil moest houden. [15]
Volgens [medeverdachte] en aangever was dit het moment waarop verdachte zich mengde in het conflict. [16]
[slachtoffer] heeft verklaard dat verdachte hem met een donkere stok op zijn hoofd en rug sloeg.
[medeverdachte] heeft verklaard dat verdachte [slachtoffer] vast had. [medeverdachte] heeft verklaard dat verdachte [slachtoffer] vasthield en fixeerde. [17] Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij [slachtoffer] misschien wel vast heeft gehouden. [18] [slachtoffer] zelf heeft hierover verklaard dat verdachte hem in een wurggreep had. [19] Ook verklaarde hij dat verdachte hem bij de keel vast had. [20] Dit sluit aan bij het letsel dat [slachtoffer] had na afloop van het incident. [21]
[slachtoffer] werd op een stoel gezet en [medeverdachte] bond de handen van [slachtoffer] met een ceintuur bij elkaar. [22] Ook werd de mond van [slachtoffer] met tape afgeplakt. [23] Daarop pakte [medeverdachte] de apparatuur. Verdachte bleef bij [slachtoffer] en hield de ketting omwikkeld met tape in zijn handen. De rechtbank overweegt dat dit kennelijk als dreiging bedoeld was teneinde [slachtoffer] rustig te houden.
Verdachte besloot op enig moment om [medeverdachte] ook te helpen met het verzamelen van de spullen, en pakte een server van de vliering. De goederen werden in de auto geladen. Hierna verlieten verdachte en [medeverdachte] het huis, waarna [slachtoffer] zichzelf los kon maken uit de stoel. Toen ontdekte hij dat de voordeur van buiten af op slot was gedaan. [24] Verdachte had de sleutel van de deur meegenomen. [25]
Ten aanzien van het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening overweegt de rechtbank het volgende. [medeverdachte] heeft verklaard dat zij de computers van [slachtoffer] mee wilde nemen om deze te controleren op belastend materiaal voor de ontucht. [26] Op het moment dat [medeverdachte] het huis ging doorzoeken, bleef verdachte bij [slachtoffer] om hem te beletten [medeverdachte] tegen te houden. [27] Vervolgens heeft verdachte zelf actie ondernomen en pakte een computer. Hieruit wordt duidelijk dat het oogmerk van het geweld of in elk geval de dreiging van het geweld –[slachtoffer] zat immers vastgebonden en verdachte stond dreigend naast hem- gericht was op het vergemakkelijken van de diefstal. Er is derhalve geen sprake van twee losse, op zichzelf staande, feiten zoals door de verdediging is betoogd.
Ten aanzien van feit 2 overweegt de rechtbank dat aangever vastgebonden werd achtergelaten op een stoel in zijn woning. Zijn mond was daarbij met tape dichtgeplakt en de voordeur van zijn woning van buitenaf op slot gedaan. Hieruit volgt dat sprake is geweest van een wederrechtelijke vrijheidsbeneming van aangever.
ConclusieDe rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
1.
hij op 23 januari 2013 te Druten tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning [adres 2] heeft weggenomen computerapparatuur en andere goederen, toebehorende aan [slachtoffer], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer],
gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte en/of verdachtes mededader in voornoemde woning:
- die [slachtoffer] heeft/hebben geslagen en/of vastgepakt en/of vastgehouden en/of
- die [slachtoffer] met een ketting heeft/hebben geslagen en/of bedreigd en/of
-die [slachtoffer] dreigend een hamer heeft/hebben voorgehouden en/of
- die [slachtoffer] heeft/hebben getapet en/of vastgebonden/gekneveld met een koord en tape en/of
en
hij op 23 januari 2013 te Druten tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), met een stok en/of ketting en met de blote hand heeft geslagen en/of geduwd en/of aan diens lichaam heeft getrokken, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
en
hij op 23 januari 2013 te Druten tezamen en in vereniging met een ander, [slachtoffer] heeft bedreigd met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend:
aan die [slachtoffer] een stok en/of ketting voorgehouden terwijl die [slachtoffer] getapet en vastgebonden was met een koord en tape;
2.
hij op 23 januari 2013 te Druten tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers heeft/hebben zij, verdachte, en/of zijn mededader met dat opzet voornoemde [slachtoffer] op een stoel laten plaatsnemen en vastgebonden en de mond van voornoemde [slachtoffer] getapet en/of zijn verdachte en/of zijn mededader (voortdurend) in de directe nabijheid van voornoemde [slachtoffer] verbleven en (aldus) belemmerd dat voornoemde [slachtoffer] zijn woning,
zou verlaten.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
diefstal voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
en
medeplegen van mishandeling
en
medeplegen van bedreiging met zware mishandeling
Ten aanzien van feit 2:
medeplegen van het opzettelijk iemand van de vrijheid beroven en beroofd houden
De feiten zijn strafbaar.

5.De strafbaarheid van verdachte

Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.

6.De motivering van de sanctie(s)

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van de ten last gelegde feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht aan verdachte een gevangenisstraf op te leggen gelijk aan de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Voorts heeft de raadsman verzocht- indien de rechtbank het voorgaande onvoldoende acht- daarnaast aan verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, eventueel in combinatie met een werkstraf.
Beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
 het blanco uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 10 oktober 2013;
 een (beknopte) adviesrapportage van Reclassering Nederland Adviesunit Arnhem-Nijmegen, d.d. 16 juni 2013, betreffende verdachte.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte is samen met [medeverdachte] naar de woning van aangever gereden om aangever te confronteren met de beschuldiging van ontucht met de dochter van [medeverdachte]. Verdachte ging mee ter bescherming van [medeverdachte]. Aangekomen in de woning is het tot een handgemeen gekomen. Aangever is daarbij geslagen met de hand en met een zware, met een soort tape omwikkelde metalen ketting. Zij hebben de mond van verdachte met tape dichtgeplakt en hebben hem in zijn eigen woning op een stoel vastgebonden. Verdachte en [medeverdachte] hebben, terwijl aangever was vastgebonden op deze stoel, een grote hoeveelheid computerapparatuur uit de woning van aangever gehaald. Vervolgens zijn zij vertrokken en hebben [slachtoffer] achtergelaten in zijn woning, de voordeur van buitenaf op slot gedaan en de sleutel van de deur meegenomen.
De handelwijze van verdachte en zijn medeverdachte, waarbij zij geweld niet hebben geschuwd, levert ernstige strafbare feiten op die diep ingrijpen in de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer. Dergelijke feiten dragen voorts in hoge mate bij aan de gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen oordeelt de rechtbank dat voor de afdoening van de onderhavige zaak slechts een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden is.
De rechtbank wijkt ten voordele van verdachte af van de strafeis van de officier van justitie en overweegt daarbij het volgende. Verdachte was niet het brein achter deze actie, [medeverdachte] was degene die het had bedacht. [medeverdachte] had nog een en ander te bespreken met aangever en verdachte is hierin mee gegaan. Gelet op de rol van verdachte in het geheel alsmede op zijn blanco justitiële documentatie, komt de rechtbank tot een lagere straf dan geëist door de officier van justitie.
Tot slot overweegt de rechtbank dat er sprake is van een eendaadse samenloop. Het voorgaande maakt dat de rechtbank zal overgaan tot het opleggen van een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf die in duur enigszins korter is dan geëist door de officier van justitie.
6a. De beoordeling van het beslag
De met tape omwikkelde ketting, dient te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien het feit met behulp van dit voorwerp is begaan en het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.
6b. De beoordeling van de civiele vordering, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van de onder feit 1 en 2 bewezenverklaarde feiten. Ter terechtzitting heeft hij zijn vordering verhoogd en daarbij stukken ter onderbouwing overgelegd. Gevorderd wordt thans een bedrag van € 950,00 aan immateriële schade en een bedrag van € 1.879,43 aan materiële schade, dit met vermeerdering van de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De benadeelde partij heeft voorts gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt ten behoeve van de uitspraak, zijnde een bedrag van
€ 143,- aan eigen bijdrage voor kosten van rechtsbijstand door een advocaat.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij, hoofdelijk, toe te wijzen, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van het immateriële schadebedrag gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van de materiële schade is door de raadsman aangevoerd dat, kijkend naar de stukken die over zijn gelegd, de beoordeling daarvan een onevenredige belasting voor het strafproces oplevert, nu enkel op grond daarvan niet vastgesteld kan worden welke schade rechtstreeks door verdachte is veroorzaakt en welke schade is ontstaan tijdens het onderzoek door de politie. De raadsman stelt dat de benadeelde partij in dit deel van de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Ten aanzien van de kosten voor de bril heeft de raadsman gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Met betrekking tot de kosten voor eigen bijdrage van een advocaat heeft de raadsman opgemerkt dat volgens hem geen eigen bijdrage wordt vastgesteld indien een toevoeging wordt verleend voor bijstand aan een benadeelde partij. Voorts is niet helder welke werkzaamheden de advocaat in dit kader dan precies verricht zou hebben.
Beoordeling door de rechtbank
Aan de benadeelde partij is door de bewezenverklaarde strafbare feiten rechtstreeks nadeel toegebracht dat niet in vermogensschade bestaat. Dit is aan verdachte toe te rekenen.
Aan de wettelijke vereisten, waaronder die genoemd in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek, is voldaan. Naar maatstaven van billijkheid en rekening houdend met de bedragen aan smartengeld die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen plegen toe te kennen, wordt deze schade begroot op het door aangever gevorderde bedrag van € 950,00, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover per 23 januari 2013.
Met betrekking tot de gevorderde materiële schade stelt de rechtbank vast dat een deel daarvan ziet op kosten ter vervanging van de door verdachte en/of medeverdachte meegenomen mobiele telefoon (€ 203,95) en router (€ 159,90). Onder andere deze zaken zijn door de politie inbeslaggenomen en pas na geruime tijd aan benadeelde partij geretourneerd. Niet is gesteld of gebleken dat dit aan de benadeelde partij zelf kan worden toegerekend. De rechtbank acht het niet onredelijk dat de benadeelde partij ervoor heeft gezorgd dat hij in de tussentijd over een mobiele telefoon en over een internetverbinding kon beschikken. Tot een bedrag van € 100, - per goed acht de rechtbank de kosten gemaakt ter vervanging van de telefoon en de router redelijk. Daarbij houdt de rechtbank rekening met de mogelijkheid daarin wellicht op goedkopere wijze te voorzien en het gegeven dat benadeelde partij uiteindelijk de gestolen telefoon en router heeft teruggekregen. Voorts ziet de rechtbank reden om het bedrag ter vervanging van de bril van aangever, groot € 333,85, toe te wijzen, omdat deze schade direct is ontstaan door het handelen van verdachte en zijn mededader. Het toewijsbare deel van de materiële schade bedraagt € 533,85,- te vermeerderen met de wettelijke rente daarover per 26 februari 2013.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in het overige deel van de vordering ter zake van vergoeding van materiële schade omdat een nadere beoordeling van deze schadeposten een onevenredige belasting van het strafgeding zou meebrengen. In verband met het gevoerde verweer zou namelijk door een deskundige onderzocht moeten worden, onder meer, welke schade precies aan de diverse apparaten is toegebracht, hoe die schade is ontstaan en in hoeverre de schade reparabel is. Met dit deel van zijn vordering zal benadeelde partij zich tot de burgerlijke rechter kunnen wenden.
Het in totaal toewijsbare bedrag aan schadevergoeding is € 1.483,85, -.
De verdachte is met zijn mededader [medeverdachte] hoofdelijk aansprakelijk voor het totale bedrag van de schade, zijnde € 1.483,85, -. Hij is niet meer tot vergoeding daarvan gehouden indien en voor zover de schade door zijn mededader is of zal zijn voldaan.
Ter meerdere zekerheid voor daadwerkelijke betaling aan de benadeelde partij, zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen. Bij de in dat verband te bepalen vervangende hechtenis in geval van niet (volledige) voldoening zal de wettelijke rente buiten beschouwing worden gelaten.
Kosten rechtsbijstand/consultatie advocaat: ter terechtzitting is niet precies duidelijk geworden waaruit de rechtsbijstand van de advocaat heeft bestaan en in hoeverre deze een relevante bijdrage heeft geleverd. Verzoeker heeft immers zelf ter terechtzitting het woord gevoerd en uitleg gegeven bij de door hem opgevoerde schadeposten.

7.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 24, 24c, 27, 36b, 36c, 36f, 47, 55, 282, 285, 300 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in uitleveringsdetentie en in verzekering doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
8a. De beslissing ten aanzien van het beslag
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van het inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: een ketting die met tape is omwikkeld.
8b. De beslissing ten aanzien van de vordering benadeelde partij
Wijst de vordering van de benadeelde partij ten dele toe.
- Veroordeelt de veroordeelde - met dien verstande dat indien en voorzover medeverdachte [medeverdachte] betaalt ook veroordeelde daardoor tegenover [slachtoffer] zal zijn gekweten - te betalen € 1.483,85 (veertienhonderddrieëntachtig euro en vijfentachtig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente over € 950,00 vanaf 23 januari 2013 en over € 533,85 vanaf 26 februari 2013 tot aan de dag der algehele voldoening.
  • Bepaalt dat de kosten die door verdachte zijn opgevoerd voor consultatie van een advocaat ad € 143,- niet voor vergoeding in aanmerking komen.
  • Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Maatregel van schadevergoeding
- Legt op aan veroordeelde - met dien verstande dat indien en voorzover medeverdachte [medeverdachte] betaalt ook veroordeelde daardoor tegenover [slachtoffer] zal zijn gekweten - de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer], te betalen € 1.483,85 (veertienhonderddrieëntachtig euro en vijfentachtig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente over € 950,00 vanaf 23 januari 2013 en over € 533,85 vanaf 26 februari 2013 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van de hoofdsom te vervangen door hechtenis voor de duur van 24 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening aan de ene betalingsverplichting de andere betalingsverplichting doet vervallen.
Aldus gewezen door:
mr. A.M. van Gorp (voorzitter), mr. G.M.L. Tomassen en mr. M.A. Bijl, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.L. Miedema, griffier
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 23 mei 2014.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant van de regiopolitie Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, OPS-dossiernummer 2013008118, gesloten op 5 juni 2013 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van verhoor verdachte [slachtoffer], p. 234, 5e en 6e alinea; de verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 9 mei 2014.
3.Proces-verbaal van verhoor verdachte [slachtoffer], p. 236, laatste alinea, p. 237, 4e alinea.
4.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer], dossierpagina 58, 1e alinea; proces-verbaal van verhoor verdachte [slachtoffer], p. 236, laatste alinea.
5.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 9 mei 2014.
6.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 9 mei 2014.
7.Proces-verbaal van verhoor verdachte [slachtoffer], dossierpagina 237, 12e alinea.
8.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting, d.d. 9 mei 2014.
9.De verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 9 mei 2014.
10.Proces-verbaal van verhoor verdachte [slachtoffer], dossierpagina 235, 12e alinea.
11.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting, d.d. 9 mei 2014.
12.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting, d.d. 9 mei 2014.
13.Proces-verbaal van verhoor verdachte [slachtoffer], p. 236, laatste alinea.
14.Proces-verbaal van verhoor verdachte [slachtoffer], p. 238, één na laatste alinea.
15.Proces-verbaal van verhoor verdachte [slachtoffer], p. 238, 9e alinea; alsmede het proces-verbaal van verhoor [verdachte], dossierpagina 197, 4e alinea.
16.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer], dossierpagina 58, 1e alinea; proces-verbaal van verhoor verdachte [slachtoffer], dossierpagina 237, 3e alinea.
17.Proces-verbaal van verhoor verdachte [slachtoffer], dossierpagina 237, laatste alinea.
18.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte], dossierpagina 199, 5e alinea.
19.Proces-verbaal verhoor van getuige [slachtoffer] bij de rechter-commissaris, d.d. 23 september 2012, p. 2, 4e alinea.
20.Proces-verbaal verhoor van getuige [slachtoffer] bij de rechter-commissaris, d.d. 23 september 2012, p. 7, een na laatste alinea.
21.Proces-verbaal van forensisch onderzoek, d.d. 11 juni 2013, pagina 3, 2e alinea; proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer], dossierpagina 47.
22.Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 9 mei 2014; proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer], dossierpagina 58, 4e alinea.
23.Proces-verbaal van verhoor verdachte [slachtoffer], dossierpagina 239, 3e alinea.
24.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer], dossierpagina 48, 1e alinea.
25.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte], dossierpagina 216, 1e en 3e alinea; proces-verbaal van verhoor verdachte [slachtoffer], dossierpagina 238, 7e alinea.
26.Proces-verbaal van verhoor verdachte [slachtoffer], dossierpagina 237, 3e alinea.
27.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting, d.d. 9 mei 2014.