ECLI:NL:RBGEL:2014:3682

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
10 juni 2014
Publicatiedatum
13 juni 2014
Zaaknummer
C/05/263964 / KZ ZA 14-114
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tenuitvoerlegging van verstekvonnis in huurgeschil met huurachterstand

In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, heeft de bewindvoerder van een huurder, die in een huurachterstand verkeert van meer dan drie maanden, een kort geding aangespannen om de tenuitvoerlegging van een eerder verstekvonnis te schorsen. De huurder, aangeduid als [eiseres], heeft geruime tijd onder bewind gestaan en verkeerde op het moment van de procedure in een noodsituatie, aangezien zij in het ziekenhuis lag en geen andere woonruimte had. De bewindvoerder stelde dat ontruiming zou leiden tot dakloosheid en dat er een betalingsregeling was voorgesteld om de huurachterstand in te lopen.

De gedaagde partij, Stichting Viverion, voerde aan dat de huurachterstand van meer dan drie maanden een spoedige ontruiming rechtvaardigde. Viverion had al drie jaar geprobeerd tot een oplossing te komen met de huurder en stelde dat de bewindvoerder geen recht had op schorsing van de executie van het verstekvonnis. De voorzieningenrechter oordeelde dat de bewindvoerder niet had aangetoond dat de executie van het vonnis een noodtoestand zou veroorzaken en dat de huurachterstand een ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigde.

Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter de vorderingen van de bewindvoerder afgewezen en de bewindvoerder veroordeeld in de proceskosten van Viverion, die op € 1.424,00 zijn begroot. Het vonnis is op 10 juni 2014 uitgesproken door mr. P.F.A. Bierbooms.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zutphen
zaaknummer / rolnummer: C/05/263964 / KZ ZA 14-114
Vonnis in kort geding van 10 juni 2014
in de zaak van
[bewindvoerder A] handelend in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van
[eiseres],
gevestigd te [plaats],
eiseres,
advocaat mr. M.C. Spil te Veenendaal,
tegen
de stichting
STICHTING VIVERION,
gevestigd te Lochem,
gedaagde,
advocaat mr. J.J.G. Pieper te Enschede.
Partijen zullen hierna de bewindvoerder en Viverion genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding;
  • de mondelinge behandeling.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] huurt een woning van Viverion aan [adres te plaats].
2.2.
[eiseres] heeft geruime tijd onder bewind gestaan van [bewindvoerder B] (hierna [bewindvoerder B]).
2.3.
Bij beschikking van 3 maart 2014 van deze rechtbank, team bewind en erfrecht (zaaknummer: 2434873 BM VERZ 13-730, BM dossier: 4137) is [bewindvoerder B] ontslagen van zijn bewindvoerderstaken en is de bewindvoerder benoemd.
2.4.
De kantonrechter heeft [bewindvoerder B], in zijn hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [eiseres], bij verstekvonnis van 16 april 2014 (zaakgegevens: 2436051 CV 13-6248) veroordeeld om aan Viverion een bedrag van € 2.904,21 aan achterstallige huur te betalen, het gehuurde met al hetgeen dat van [eiseres] is en ieder die bij [eiseres] verblijft te ontruimen en de huurovereenkomst tussen Viverion en [eiseres] ontbonden.
2.5.
De bewindvoerder is in verzet gekomen tegen het verstekvonnis.
2.6.
Bij brief van 29 april 2014 heeft GGN Tijhuis & Partners incasso en gerechtsdeurwaarders aan de gemachtigde van de bewindvoerder geschreven dat Viverion geen reden ziet om de zaak aan te houden en de tenuitvoerlegging van het verstekvonnis op te schorten. Voorts is geschreven dat, onder voorbehoud, de ontruiming zal worden aangezegd tegen 3 juni 2014.

3.Het geschil

3.1.
De bewindvoerder vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, uitvoerbaar op de minuut en alle dagen en uren:
de uitvoerbaarheid van het verstekvonnis van 16 april 2014 gewezen onder nummer 2436051 CV 13-6248 te schorsen voor een periode van zes maanden, althans tot het moment dat definitief uitspraak is gedaan in de verzetprocedure;
Viverion te gelasten alle executiehandelingen met betrekking tot het onder a genoemde verstekvonnis onmiddellijk na betekening van dit vonnis te staken en gestaakt te houden gedurende de periode dat de uitvoerbaarheid van het vonnis van 16 april 2014 zal zijn geschorst;
Viverion te veroordelen tot betaling van een eenmalige dwangsom aan [eiseres] van € 20.000,- indien Viverion de last onder b op enige wijze niet stipt naleeft:
Viverion te veroordelen in de kosten van deze procedure waaronder de nakosten.
3.2.
De bewindvoerder heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat executie van het verstekvonnis aan de zijde van [eiseres] tot een noodsituatie zal leiden. De huurtermijnen worden sinds oktober 2012 steeds tijdig voldaan en ook voor de tijdige betalingen van de toekomstige huurtermijnen zal de bewindvoerder zorgdragen. Ook is een betalingsregeling voorgesteld om de huurachterstand in te lopen. [eiseres] verkeert op dit moment niet in een situatie waarin zij kan verhuizen. Zij ligt op dit moment in het ziekenhuis en zal straks thuis moeten herstellen. Zij heeft geen andere plek om naar toe te gaan en zal dakloos worden.
Verder zal ontruiming de betaling van de achterstallige huur niet dichterbij brengen. Integendeel, als [eiseres] zonder vaste verblijfplaats komt te zitten zal zij naar alle waarschijnlijkheid ook haar bijstandsuitkering verliezen. Viverion heeft geen redelijk belang bij een spoedige ontruiming. Bovendien zijn de nadelige gevolgen van executie van het vonnis niet weg te nemen wanneer in de verzetprocedure in het voordeel van [eiseres] zal worden beslist.
3.3.
Viverion voert verweer. Er is een achterstand in de huurbetalingen van meer dan 3 maanden. Deze chronische huurachterstand geeft het belang van Viverion aan om op zoek te gaan naar een huurder die wel tijdig de huurtermijnen voldoet. Viverion probeert al drie jaar tot een oplossing te komen met [eiseres].
Viverion kent haar maatschappelijke verantwoordelijkheid en zal een veroordelend vonnis nakomen. Het opleggen van een dwangsom is daarom niet nodig.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
In een executiegeschil kan de voorzieningenrechter de tenuitvoerlegging van een vonnis slechts schorsen, indien hij van oordeel is dat de executant mede gelet op de belangen aan de zijde van de geëxecuteerde die door de executie zullen worden geschaad - geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij gebruikmaking van zijn bevoegdheid tot tenuitvoerlegging over te gaan. Dat zal het geval kunnen zijn indien het te executeren vonnis klaarblijkelijk op een juridische of feitelijke misslag berust of indien de tenuitvoerlegging op grond van na dit vonnis voorgevallen of aan het licht gekomen feiten klaarblijkelijk aan de zijde van de geëxecuteerde een noodtoestand zal doen ontstaan, waardoor een onverwijlde tenuitvoerlegging niet kan worden aanvaard.
4.2.
Gesteld noch gebleken is dat het verstekvonnis van 16 april 2014 berust op een klaarblijkelijke misslag van de kantonrechter. De bewindvoerder heeft aangevoerd dat er sprake is van nieuwe feiten die aan de zijde van [eiseres] die een noodtoestand zal doen ontstaan op grond waarvan ontruiming niet kan worden aanvaard.
Volgens de bewindvoerder is sinds oktober 2012 de huur tijdig betaald. Gelet op de gemotiveerde betwisting hiervan door Viverion had het op de weg van de bewindvoerder gelegen om haar standpunt nader te onderbouwen, hetgeen zij heeft nagelaten. Derhalve is niet aannemelijk geworden dat vanaf oktober 2012 de huur tijdig is voldaan.
Dat de bewindvoerder zal zorgdragen voor het tijdig betalen van de toekomstige huurtermijnen doet aan het voorgaande niets af. De achterstand in de huurbetalingen is daarmee niet van de baan. Voorts is het aan Viverion of zij akkoord wenst te gaan met de door de bewindvoerder voorgestelde betalingsregeling.
4.3.
Dat [eiseres] lijdt aan psychische en lichamelijke klachten is schrijnend maar staat ontruiming niet in de weg. Niet aannemelijk is geworden dat [eiseres] niet binnen afzienbare tijd over vervangende woonruimte dan wel verblijfsruimte bij derden zal kunnen beschikken om te kunnen herstellen.
Dat [eiseres] als gevolg van de verhuizing niet meer zal beschikken over een vaste verblijfplaats en daarmee waarschijnlijk haar bijstandsuitkering verliest staat op zichzelf aan ontruiming in verband met een huurachterstand niet in de weg en geldt voor alle huurders die gedwongen hun huurwoning moeten verlaten en een bijstandsuitkering genieten.
Eveneens kan niet tot toewijzing van de vordering leiden dat de nadelige gevolgen van de executie niet zijn weg te nemen wanneer in de verzetsprocedure in het voordeel van [eiseres] zal worden beslist.
4.4.
Tussen partijen is niet in geschil dat de achterstand in de huurbetalingen meer dan drie maanden is. De bestaande huurachterstand rechtvaardigt ontbinding van de huurovereenkomst en daarmee ontruiming van het gehuurde. Nu onweersproken is gebleven dat Viverion al drie jaar geprobeerd heeft een oplossing te zoeken voor de huurachterstand van [eiseres], kan van haar niet meer worden gevergd om [eiseres] nog langer als huurder te accepteren.
4.5.
Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat Viverion geen misbruik maakt van haar bevoegdheid om tot tenuitvoerlegging van het verstekvonnis over te gaan. De vordering van de bewindvoerder zal daarom worden afgewezen.
4.6.
De bewindvoerder zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Viverion worden begroot op:
- griffierecht € 608,00
- salaris advocaat
816,00
Totaal € € 1.424,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt de bewindvoerder in de proceskosten, aan de zijde van Viverion tot op heden begroot op € 1.424,00;
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.F.A. Bierbooms en in het openbaar uitgesproken op
10 juni 2014.
fo/pb