ECLI:NL:RBGEL:2014:376

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
21 januari 2014
Publicatiedatum
23 januari 2014
Zaaknummer
C/05/256981 / KZ ZA 14-3
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verplichting voor paardenbezit om te voorkomen dat paarden het terrein van de camping betreden

In deze zaak, die op 21 januari 2014 door de Rechtbank Gelderland is behandeld, vorderden twee besloten vennootschappen, hierna aangeduid als eiseressen, dat de gedaagde, een particulier, ervoor zou zorgen dat haar paarden niet het campingterrein van de eiseressen zouden betreden. De eiseressen stelden dat de paarden van de gedaagde regelmatig uitbreken en hun eigendommen betreden, wat een inbreuk op hun eigendomsrecht en een schade voor hun campingexploitatie met zich meebracht. De eiseressen vorderden een dwangsom van € 500,00 per overtreding en vroegen ook om vergoeding van hun proceskosten en buitengerechtelijke kosten.

De gedaagde voerde verweer en erkende dat haar paarden af en toe uitbreken, maar stelde dat zij maatregelen zou nemen om dit te voorkomen. Tijdens de zitting heeft de gedaagde toegezegd binnen een maand een gaas te plaatsen om verdere uitbraken te voorkomen. De voorzieningenrechter oordeelde dat het de verantwoordelijkheid van de gedaagde was om ervoor te zorgen dat haar paarden niet op het terrein van de eiseressen kwamen.

De rechter bepaalde dat, indien de paarden na de gestelde termijn van een maand toch op het terrein van de eiseressen zouden komen, de gedaagde een dwangsom van € 500,00 per dag zou verbeuren, met een maximum van € 50.000,00. Daarnaast werden de buitengerechtelijke kosten van de eiseressen, ter hoogte van € 750,00 exclusief BTW, toegewezen. De gedaagde werd ook veroordeeld in de proceskosten, die op € 1.510,69 werden begroot. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. P.F.A. Bierbooms.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zutphen
zaaknummer / rolnummer: C/05/256981 / KZ ZA 14-3
Vonnis in kort geding van 21 januari 2014
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[naam A BV],
gevestigd te [plaats],
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[naam B BV],
gevestigd te [plaats],
eiseressen,
advocaat mr. P.G.F.M. van Oss te Ermelo.
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats],
gedaagde,
verschenen in persoon.
Partijen zullen hierna [eiseressen] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding,
  • de conclusie van antwoord,
  • de mondelinge behandeling,
  • de pleitnota van [eiseressen]
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
[eiseressen] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
1. [gedaagde] te veroordelen ervoor zorg te dragen dat haar paarden niet het campingterrein van [eiseressen] betreden; indien dit toch gebeurt op een datum die is gelegen langer dan twee dagen na betekening van dit vonnis [gedaagde] een dwangsom verbeurt van € 500,00 per overtreding en per dag dat de overtreding voortduurt;
2. [gedaagde] te veroordelen in de kosten van deze procedure;
3. [gedaagde] te veroordelen in de buitengerechtelijke kosten ad € 750,00 exclusief BTW.
2.2.
[eiseressen] heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat de paarden van [gedaagde] door de omheining breken en de gronden van [eiseressen] betreden. Het betreden van de gronden door de paarden levert een inbreuk op het eigendomsrecht van [eiseressen] op en is voorts onrechtmatig jegens [eiseressen] omdat het de exploitatie van de camping schaadt.
2.3.
[gedaagde] voert verweer.
2.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

3.De beoordeling

3.1.
Gelet op het verhandelde ter zitting, de overgelegde producties en de verklaring van [gedaagde] staat vast dat de paarden af en toe uitbreken en op het campingterrein van [eiseressen] komen. Het is aan [gedaagde] als eigenaar van de paarden om dat te voorkomen.
Ter zitting heeft [gedaagde] toegezegd binnen een maand gaas te plaatsen op zodanige wijze dat de paarden niet meer kunnen uitbreken.
Indien na verloop van deze maand één of meer van de paarden van [gedaagde] zich toch op het campingterrein van [eiseressen] bevinden zal [gedaagde] een dwangsom verbeuren van
€ 500,00 per dag dat de overtreding of overtredingen hebben plaatsgevonden. Aan de dwangsom zal een maximum worden verbonden van € 50.000,00.
3.2.
[eiseressen] heeft gesteld buitengerechtelijke kosten ad. € 750,00 exclusief BTW gemaakt te hebben en heeft vergoeding daarvan gevorderd. [gedaagde] heeft onvoldoende gemotiveerd weerspoken dat [eiseressen] deze kosten heeft gemaakt. Voldaan dient te worden aan het vereiste dat alleen redelijke kosten die in redelijkheid zijn gemaakt kunnen worden toegewezen. In dit geval is dat in voldoende mate onderbouwd, zodat de gevorderde vergoeding van buitengerechtelijke kosten zal toewijzen.
3.3.
[gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseressen] worden begroot op:
- dagvaarding €  86,69
- griffierecht 608,00
- salaris advocaat
816,00
Totaal €  1.510,69

4.De beslissing

De voorzieningenrechter
4.1.
veroordeelt [gedaagde] ervoor zorg te dragen dat haar paarden niet het campingterrein van [eiseressen] betreden;
4.2.
bepaalt dat [gedaagde] aan [eiseressen] een dwangsom verbeurd van € 500,00 (zegge: vijfhonderd euro) per dag dat een overtreding of overtredingen van het bepaalde onder 4.1 plaatsvind(t)(en) en bepaalt het maximum van de uit hoofde van dit vonnis te verbeuren dwangsommen op een bedrag van € 50.000,00 (zegge: vijftigduizend euro);
4.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiseressen] tot op heden begroot op € 1.510,69;
4.4.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de buitengerechtelijke kosten ad. € 750,00 exclusief BTW aan [eiseressen];
4.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.F.A. Bierbooms en in het openbaar uitgesproken op 21 januari 2014. [1]

Voetnoten

1.fo/pb