ECLI:NL:RBGEL:2014:379

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
24 januari 2014
Publicatiedatum
24 januari 2014
Zaaknummer
05/821626-13, 06/207634-12 (tul) en 05/720092-13 (tul)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Vos
  • A. van Apeldoorn
  • J. van Santen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal en inbraak in restaurant en auto met schadevergoeding

Op 24 januari 2014 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 22-jarige man uit Heerde, die beschuldigd werd van meerdere inbraken en diefstallen. De rechtbank achtte bewezen dat de verdachte in de periode van 10 oktober 2013 tot en met 7 november 2013 drie keer had ingebroken in een restaurant/pizzeria in Heerde. Tijdens deze inbraken heeft hij niet alleen geld, maar ook autosleutels ontvreemd. Met een van deze sleutels heeft hij een auto gestolen, een Suzuki Swift, en heeft hij benzine getankt zonder te betalen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast is de verdachte verplicht om een schadevergoeding van € 3.733,55 te betalen aan de benadeelde partij, die de schade als gevolg van de diefstallen heeft geleden. De rechtbank heeft ook de tenuitvoerlegging gelast van twee eerder opgelegde voorwaardelijke straffen, omdat de verdachte zich opnieuw schuldig had gemaakt aan strafbare feiten. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de jeugdige leeftijd van de verdachte, maar ook met zijn eerdere veroordelingen en het feit dat hij in korte tijd meerdere diefstallen had gepleegd. De rechtbank oordeelde dat de verdachte geen spijt leek te hebben van zijn daden en dat hij puur uit financieel gewin had gehandeld. De vordering van de officier van justitie werd als passend en geboden beschouwd, en de rechtbank zag geen aanleiding om een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. De benadeelde partij had een vordering tot schadevergoeding ingediend, die deels werd toegewezen, terwijl andere delen van de vordering niet-ontvankelijk werden verklaard. De rechtbank heeft de verdachte ook verplicht om aan de Staat een bedrag te betalen ten behoeve van de benadeelde partij, met de mogelijkheid van hechtenis bij niet-betaling.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Meervoudige kamer
Parketnummers: [jw.sys.1.verdachte_1_parketnummer]05/821626-13, 06/207634-12 (tul) en 05/720092-13 (tul)
Uitspraak d.d.: 24 januari 2014
Tegenspraak

VONNIS

in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats],
thans gedetineerd in [verblijfplaats].
Raadsman: mr. K. Kok, advocaat te Zwolle.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 10 januari 2014.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 10 oktober 2013
tot en met 7 november 2013 te Heerde (telkens) met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening in/uit een bedrijfspand (gelegen aan de
[adres 1]) en/of in/uit één of meer in dat bedrijfspand staande
speelautoma(a)t(en) heeft weggenomen (onder meer) een laptop en/of een
navigatiesysteem en/of (auto)sleutel(s) en/of (een) (grote) hoeveelhe(i)d(en)
geld, in elk geval enig goed en/of hoeveelheid geld, (telkens) geheel of ten
dele toebehorende aan [benadeelde 1] en/of restaurant/pizzeria [benadeelde 2], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich
(telkens) de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het
weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van
braak, verbreking en/of inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 26 oktober 2013 te Heerde met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (personen)auto (merk
Suzuki, type Swift), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan [benadeelde 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft
en/of die/dat weg te nemen (personen)auto onder zijn bereik heeft gebracht
door middel van een valse sleutel (te weten door gebruik te maken van - op een
eerder tijdstip - weggenomen contactsleutel);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling leidt:
hij in of omstreeks de periode van 28 oktober 2013 tot en met 30 oktober 2013
te Heerde, in elk geval in Nederland, een (personen)auto (Suzuki Swift) heeft
verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten
tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die (personen)auto
wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf
verkregen goed(eren) betrof;
art 417bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 28 oktober 2013 te Heerde met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 32 liter brandstof, in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan tankstation [benadeelde 3]
(gelegen aan de [adres 2]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
althans, indien het vorenstaande onder 3 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 28 oktober 2013 te Heerde opzettelijk 32 liter brandstof,
in elk geval een hoeveelheid brandstof, geheel of ten dele toebehorende aan
tankstation [benadeelde 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en welke benzine verdachte bij een voor zelfbediening ingerichte
benzinepompinstallatie, gelegen aan de [adres 2], had getankt, onder
gehoudenheid die benzine te betalen en welke benzine verdachte aldus en in elk
geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft
toegeëigend;
art 321 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Aanleiding van het onderzoek
In korte tijd is drie keer ingebroken in restaurant/pizzeria [benadeelde 2], gelegen aan de [adres 1] te Heerde.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de feiten 1, 2 primair en 3 primair. Ter terechtzitting heeft zij de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsman heeft geen verweer gevoerd. Hij heeft gesteld dat zijn cliënt een bekennende verklaring heeft afgelegd.
Beoordeling door de rechtbank

Feit 1

De rechtbank acht het onder 1 ten laste gelegde bewezen. De bewezenverklaring is gebaseerd op de aangiftes van [benadeelde 1] [2] en de bekennende verklaring van verdachte afgelegd bij de politie [3] en ter terechtzitting.

Feit 2

De rechtbank acht eveneens het onder 2 primair ten laste gelegde bewezen. De bewezenverklaring is gebaseerd op de aangifte van [benadeelde 1] [4] en de bekennende verklaring van verdachte afgelegd bij de politie [5] en ter terechtzitting.

Feit 3

De rechtbank acht het onder 3 primair ten laste gelegde bewezen. De bewezenverklaring is gebaseerd op de aangifte van [benadeelde 4] [6] en de bekennende verklaring van verdachte afgelegd bij de politie [7] en ter terechtzitting.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 primair en 3 primair ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op tijdstippen in de periode van 10 oktober 2013 tot en met 7 november 2013 te Heerde telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een bedrijfspand (gelegen aan de [adres 1]) en/of uit in dat bedrijfspand staande speelautomaten heeft weggenomen een laptop en een navigatiesysteem en autosleutels en hoeveelheden geld, telkens toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich telkens de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
2.
hij op 26 oktober 2013 te Heerde met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto (merk Suzuki, type Swift) toebehorende aan [benadeelde 1], waarbij verdachte die weg te nemen personenauto onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel (te weten door gebruik te maken van - op een
eerder tijdstip - weggenomen contactsleutel);
3.
hij op 28 oktober 2013 te Heerde met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 32 liter brandstof, toebehorende aan tankstation [benadeelde 3] (gelegen aan de [adres 2]).
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:

Feit 1:

Diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, meermalen gepleegd.

Feit 2 primair:

Diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.

Feit 3 primair:

Diefstal.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden met aftrek van het voorarrest.
De raadsman heeft verzocht de gevorderde straf te matigen rekening houdend met de jeugdige leeftijd van verdachte en het feit dat hij alles ruiterlijk heeft bekend.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich in korte tijd schuldig gemaakt aan meerdere diefstallen. Hij heeft tot drie keer toe ingebroken in het restaurant dat gelegen is tegenover de woning waar hij met zijn oma woont. Hij heeft bij een van de inbraken onder meer een autosleutel meegenomen en korte tijd later de bij die sleutel horende auto gestolen. Met deze auto heeft hij getankt en is zonder te betalen bij het tankstation weggereden. Verdachte heeft steeds puur uit financieel gewin gehandeld. Hij heeft zich niet bekommerd om de overlast die hij hiermee veroorzaakte en lijkt weinig spijt te hebben van zijn handelen.
De rechtbank heeft verder in aanmerking genomen dat verdachte eerder is veroordeeld ter zake van diefstal en nog in twee proeftijden liep. Die veroordelingen heeft verdachte er kennelijk niet van weerhouden opnieuw (soortgelijke) delicten te plegen.
Mede gelet op de Oriëntatiepunten van het LOVS is de rechtbank van oordeel dat de vordering van de officier van justitie passend en geboden is. De rechtbank ziet geen aanleiding een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, nu eerdere proeftijden verdachte niet ervan hebben weerhouden strafbare feiten te plegen.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij restaurant/pizzeria [benadeelde 2] dan wel [benadeelde 1] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 9.049,15 gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde. Voor de volgende kosten wordt een schadevergoeding gevorderd:
1.
Gokkasten (10 oktober 2013) € 2.613,60
2.
Auto (26 oktober 2013) € 550,-
3.
Bekeuring op 26 oktober 2013 € 52,-
4.
Laptop € 634,05
5.
Tomtom € 119,-
6.
Nieuwe achterdeuren € 2.359,50
7.
Kassa inhoud en portemonnee € 621,-
8.
Gokkast (7 november 2013) € 800,-
9.
Kassa inhoud (7 november 2013) € 200,-
10.
Geld (7 november 2013)
€ 1.100,-
Totaal € 9.049,15
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat sprake is van een dubbeltelling wat betreft de schade van 7 november 2013. Zij acht een bedrag van € 8.049,15 toewijsbaar.
De raadsman heeft gesteld dat de gokkasten eigendom waren van [bedrijf] Onder verwijzing naar de brief van [bedrijf] inzake de geleden schade heeft de raadsman naar voren gebracht dat de schade genoemd onder de posten 1, 8 en 10 niet rechtstreeks is geleden door de benadeelde partij en dat de benadeelde partij om die reden voor dat deel van de vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Ten aanzien van de schade aan de auto genoemd onder post 2 heeft de raadsman gesteld dat deze onvoldoende is onderbouwd. De benadeelde partij dient, voor zover de vordering op die kosten ziet, niet-ontvankelijk te worden verklaard. Ten aanzien van kassa inhoud, genoemd onder post 7, heeft de raadsman onder verwijzing naar de verklaring van verdachte gesteld dat een bedrag van € 200,- toewijsbaar is. Op 7 november 2013 is er geen geld uit de kassa weggenomen, dus ook post 9 kan niet worden meegenomen.
De rechtbank overweegt dat uit de stukken kan worden afgeleid dat [bedrijf] eigenaar is van de gokkasten. De brief betreffende de schade van 10 oktober 2013 is ook ondertekend door deze [bedrijf]. Gelet hierop heeft de benadeelde partij geen rechtstreekse schade geleden ten aanzien van het onder 1 bewezen verklaarde handelen voor zover dit ziet op de gokkasten en dient hij ten aanzien van de posten 1, 8 en 10 niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn vordering.
De rechtbank zal de benadeelde partij ook ten aanzien van de posten 2 en 9 niet-ontvankelijk verklaren nu deze schadeposten onvoldoende zijn onderbouwd. De benadeelde partij zal met betrekking tot post 3 niet-ontvankelijk worden verklaard nu zij met dit vonnis bij het CJIB kan aantonen dat niet zij de bekeuring verschuldigd is doch verdachte nu verdachte aldaar op dat tijdstip te hard heeft gereden, hetgeen verdachte ook heeft erkend.
Nu niet is weersproken dat de benadeelde partij, zoals deze heeft gesteld, als gevolg van het onder 1 bewezen verklaarde handelen met betrekking tot de posten 4, 5 en 6 schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag en de vordering de rechtbank niet ongegrond of onrechtmatig voorkomt, zal de vordering ten aanzien van deze kosten worden toegewezen. Ten aanzien van de inhoud van de kassa (post 7) overweegt de rechtbank dat dit deel van de vordering onvoldoende is weersproken. Nu het opgevoerde bedrag, mede gelet op de aangifte van 10 oktober 2013, de rechtbank niet ongegrond of onrechtmatig voorkomt, zal de vordering in zoverre worden toegewezen. Een en ander betekent dat in totaal een bedrag van € 3.733,55 zal worden toegewezen. De verdachte is voor deze schade -naar burgerlijk recht- aansprakelijk.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som geld ten behoeve van genoemde benadeelde partij.
Vordering tenuitvoerlegging
Nu is bewezen dat verdachte zich opnieuw heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit, dienen de bij vonnis van de politierechter te Zutphen van 12 december 2012 (parketnummer 06/207634-12) en de bij vonnis van de meervoudige kamer te Zutphen van 28 mei 2013 (parketnummer 05/720092-13) voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraffen, ten uitvoer gelegd te worden, voor zover van toepassing: met aftrek van de tijd die verdachte naar aanleiding van het bevel tot voorlopige tenuitvoerlegging in detentie heeft verbleven.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14g, 24c, 27, 36f, 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2 primair en 3 primair ten laste gelegde heeft begaan;
  • verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:

Diefstal;

 verklaart verdachte strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
10 (tien) maanden;
  • beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • gelast de tenuitvoerleggingvan de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te Zutphen van 12 december 2012 (parketnr. 06/207634-12), te weten van:
    een gevangenisstraf van 2 (twee) maanden;
  • gelast de tenuitvoerleggingvan de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de meervoudige kamer te Zutphen van 2 mei 2013 (parketnr. 05/720092-13), te weten van:
    een gevangenisstraf van 3 (drie) maanden;
  • beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak (naar aanleiding van het bevel tot voorlopige tenuitvoerlegging) in detentie doorgebracht, bij de uitvoering van voormelde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 1 tot betaling van
schadevergoeding aan de benadeelde partijrestaurant/pizzeria [benadeelde 2] dan wel [benadeelde 1], van een bedrag van
€ 3.733,55, met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
 legt aan veroordeelde de
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij restaurant/pizzeria [benadeelde 2] dan wel [benadeelde 1], een bedrag te betalen van € 3.733,55, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 47 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
 verklaart de
benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijkin haar vordering.
Aldus gewezen door mrs. Vos, voorzitter, Van Apeldoorn en Van Santen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Althoff, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 januari 2014.

Voetnoten

1.Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina’s, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal, nummer PL0615 2013137533-20, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Noordwest Veluwe, gesloten en ondertekend op 19 november 2013.
2.Processen-verbaal van aangifte door [benadeelde 1], p.38-39, 41, 88-89, 99
3.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte], p.68-70
4.Proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 1], p.73
5.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte], p.69
6.Proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 4], p.107-108
7.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte], p.70