Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.[eiser A],
[eiseres B],
ANTAURUS B.V.(voorheen INTERNATIONAL ASSETS ADVISORY CORPORATION EUROPE B.V.
),
1.De procedure
- het tussenvonnis van 20 november 2013
- het aanvullend deskundigenbericht van 3 maart 2014
- de akte overlegging producties van [eisers]
- het proces-verbaal van comparitie van 17 maart 2014
- het faxbericht van [eisers] van 30 maart 2014.
- de beschikking van 17 april 2014
- de e-mail van de deskundige van 30 april 2014.
2.De nadere beoordeling
Daar waar de door International Assets beheerde portefeuille gemiddeld genomen voor 28,1% uit aandelen heeft bestaan, kan niet worden gezegd dat International Assets in zoverre tekortgeschoten is.
International Assets heeft gesteld dat de kosten gedurende bedoelde periode
haar verweer nader te adstrueren, teneinde [eisers] aanknopingspunten te bieden voor de onderbouwing van haar stelling. In deze moet ervan worden uitgegaan dat de door International Assets aan [eisers] in rekening gebrachte kosten in totaal € 248.000,-- hebben bedragen. Dat is over de beheerperiode gemeten gemiddeld (naar beneden afgerond) € 62.000,-- per jaar. Deze kosten zijn uitzonderlijk hoog.
€ 72.000,-- te behalen is geslaagd. Dit is niet voldoende gemotiveerd tegengesproken.
€ 72.000,-- per jaar te halen, een bedrag van gemiddeld € 62.000,-- per jaar aan kosten in rekening heeft gebracht.
(de effecten brengen meer op dan de prijs waarvoor de effecten destijds waren aangekocht) is een dergelijke strategie relatief lang vol te houden. Immers, in dat geval wordt de onttrekking van € 62.000,-- voor een gedeelte (en bij zeer hoge koerswinsten wellicht geheel) gecompenseerd door de gerealiseerde koerswinst. Bij koersverlies (de effecten brengen minder op dan de prijs waarvoor de effecten destijds waren gekocht) wordt ingeteerd op de portefeuille. Het koersverlies is definitief geleden. Na verkoop van effecten resteren minder effecten en daarmee daalt ook in geld uitgedrukt het direct rendement (dividend wordt bijvoorbeeld per aandeel uitgekeerd, waardoor minder aandelen resulteren in minder dividend). Om voormelde doelstelling te halen moeten vervolgens effecten met een hoger (verwacht) direct rendement worden gekocht. Uit het rapport van de deskundige blijkt dat een hoger rendement tevens een groter risico betekent (onder meer rente- en debiteurenrisico). Stijgen de koersen vervolgens, dan wordt daarvan maar beperkt geprofiteerd omdat het aantal effecten voordien al was verminderd als gevolg van de verkoop. Zet de koersdaling zich echter voort, dan moeten er nog meer effecten worden verkocht en effecten waaraan een nog groter risico kleeft worden gekocht om het direct rendement te behalen.
Dit alles is in een portefeuille waarvan moet worden geleefd niet verantwoord en dus niet passend bij de doelstelling van [eisers]
De deskundige heeft ter comparitie bovendien nog verklaard dat de bewering van International Assets dat zij jaarlijks een direct rendement kan halen waaruit € 72.000,-- aan inkomsten voortvloeit, gelet op de omstandigheden van Muller c,s. en het gewenste risicoprofiel, naar alle waarschijnlijkheid niet realistisch is. Dit is in het licht van het vorenstaande voorzichtig uitgedrukt.
Op de grote risico’s die zijn verbonden aan perpetuals, die een niet onbelangrijk onderdeel van de portefeuille hebben uitgemaakt, is [eisers] tijdens de intake niet gewezen. De mate waarin International Assets in (te) risicovolle effecten heeft belegd, past in het geheel niet bij de in aantekeningen van het intakegesprek vastgelegde risicobereidheid van [eisers], te weten “neutraal” en voor 10-15% “licht offensief”. Bij deze stand van zaken kan niet worden gezegd dat International Assets is gebleven binnen het aan haar verstrekte mandaat. Integendeel, zij is daar ver buiten getreden.
€ 6.000,-- uit de portefeuille wenste te ontvangen, zonder dat International Assets aan die verklaring enig voorbehoud dan wel beperking in tijd heeft verbonden. Het gaat onder deze omstandigheden dan niet aan om achteraf te stellen dat [eisers] met de inkomsten uit AOW en lijfrente erbij gemakkelijk had kunnen rondkomen en dat [eisers] op termijn minder geld nodig zou hebben om van te leven (wat overigens nog maar zeer de vraag is). De gestelde overwaarde van de woning is - gelet op de in 2008 ingezette crisis op de woningmarkt - van relatieve betekenis. International Assets gaat met het hiervoor onder 2.13 weergeven betoog bovendien voorbij aan de kern van de zaak. Het gaat er in deze immers om of het door International Assets gevoerde beheer passend is geweest bij de doelstelling van [eisers] om maandelijks voor zijn levensonderhoud € 6.000,-- uit de beleggingen te ontvangen. Dat is niet het geval. Ook naar de inzichten van 2004 kon International Assets
- anders dan zij ter comparitie heeft gesteld - er niet mee volstaan om te kijken of de wens van [eisers] totaal niet haalbaar was. International Assets diende nu juist te kijken of de wens van [eisers] haalbaar was.
12 november 2008 als uitgangspunt moet worden genomen.
2.24. Uitgaande van voormeld bedrag van € 1.040.618,25,-- heeft [eisers] in zijn conclusie na deskundigenbericht (onder randnummer 36) terecht gesteld dat bij voormeld bedrag moet worden opgeteld de over de spaarrekening (waarop bij het door de deskundige als prudent geoordeeld beheer een bedrag van € 600.000,-- zou moeten zijn geplaatst ter voldoening van de schuld aan de fiscus) gekweekte rente. [eisers] begroot die rente op
Bij de begroting van zijn schade gaat [eisers] uit van een werkelijke waarde van de portefeuille per 10 oktober 2008 van € 684.311,52. In de visie van [eisers] bedraagt zijn schade € 427.795,72 (€1.112.107,24 minus € 684.311,52), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 november 2008 tot aan de dag der voldoening.
Bij deze schadeberekening passen drie kanttekeningen.
Het bedrag van € 1.112.107,24 is niet juist. Het juiste bedrag is -indien [eisers] in haar stelling zou worden gevolgd- € 1.079.447,99. De deskundige heeft de rente over de fiscale claim echter begroot op in totaal € 36.725,-- (schema 1 in het eerste deskundigenbericht). De rechtbank zal van laatstvermeld bedrag uitgaan. Daarmee komt het totale vermogen op 10 oktober 2008 uit op € 1.077.343,25 (€ 1.040.618,25 + € 36.725).
Voorts brengt de rechtbank in herinnering dat zij in het tussenvonnis van 14 maart 2012 als vaststaand heeft aangenomen dat de werkelijke waarde van de portefeuille op 10 oktober 2008 € 820.102,-- bedroeg. [eisers] heeft in het vervolg van deze procedure tot aan de conclusie na deskundigenbericht geen bezwaar gemaakt tegen deze vaststelling. Nu [eisers] ter comparitie heeft verklaard dat de waarde van de portefeuille bij het beëindigen van de relatie met International Assets € 820.102,-- bedroeg, zal de rechtbank bij het begroten van de schade van laatstgemeld bedrag (blijven) uitgaan.
Na voormelde correcties van bedoelde bedragen resteert in de visie van [eisers] alsdan een schade van € 257.241,25 (€1.077.343,25 minus € 820.102,--).
“ •
Aandelen (25 % van het totaalvermogen): de MSCI World Index (Daily Net TR) in euro’s. Bij deze variant van de wereldwijde aandelenindex worden de dividenden herbelegd;• Staatsobligatie (50% van het obligatiedeel): hier is gekozen voor de 3,75% Nederlandse Staatsobligatie 07/2014. Ontvangen coupon werd weer herbelegd in dezelfde obligatie.
Het is niet gebruikelijk om een fictieve portefeuille mede te baseren op indices, omdat deze geen rekening houden met beheers- en transactiekosten. De indices houden geen rekening met echte marktomstandigheden en onzekerheden waar een beheerder mee moet omgaan. Gezien de opdracht van [eisers] zou International Assets, indien zij volgens de verdeling van de deskundige zou hebben belegd, niet in indices en/of trackers hebben belegd. Voorts gebruikt de deskundige een tracker (iShares) en een fonds (Blue Bay), producten met de één na hoogste respectievelijk de hoogste Morningstar waardering. In de periode waarin de resultaten zijn meegenomen verslaan deze beleggingsproducten de index en presteren ze ook boven het gemiddelde resultaat. Het Blue Bay fonds is niet volbelegd in de categorie. Uit het prospectus van dat fonds blijkt dat tot 1/3 van het vermogen van het fonds in liquiditeiten kan worden belegd. De deskundige had een fonds moeten selecteren dat niet de ruimte had om 1/3 van het belegde vermogen in liquiditeiten aan te houden. Een belegging in het Blue Ray fonds is defensiever dan door de deskundige wordt voorgesteld. De schadeberekening is niet gebaseerd op daadwerkelijk gerealiseerde schade en voldoet niet aan de normen van abstracte schadeberekening (randnummer 12 tot en met 16 van de conclusie na deskundigenbericht).
Er is, aldus nog steeds International Assets, sprake van een fictief resultaat omdat het niet uitgaat van de feitelijke onttrekkingen, maar het doortrekken van € 72.000,-- per jaar. Dit resultaat wordt kunstmatig nog hoger doordat aan het einde van het jaar € 72.000,-- wordt onttrokken (en dus het hele jaar rendeert terwijl maandelijkse onttrekkingen het vermogen stapsgewijs lager maken en de basis voor het rendement verlagen) en geen rekening is gehouden met de gebruikelijke kosten (randnummer 36 en volgende).
Bij gelegenheid van de comparitie heeft International Assets nog aangevoerd dat de deskundige over de gehele beheerperiode ten onrechte is uitgegaan van 2% kosten. Volgens International Assets moet worden uitgegaan van 2,4% kosten.
De deskundige zal - indien hij meegaat in het standpunt van International Assets dat de kosten van de portefeuille over de gehele beheerperiode op 2,4% in plaats van op 2% gesteld moeten worden - zijn berekening van de waarde van de portefeuille per 10 oktober 2008 daaraan moeten aanpassen. Uit de door de deskundige vermelde uitgangspunten lijkt te volgen dat de rente van de spaarrekening (waarop bij het door de deskundige als prudent geoordeeld beheer een bedrag van € 600.000,-- zou worden geplaatst ter voldoening van de schuld aan de fiscus) is verdisconteerd in de door de deskundige bepaalde waarde van de portefeuille per 10 oktober 2008. De deskundige wordt verzocht te vermelden of deze veronderstelling juist is.
2.32. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
3.De beslissing
a. te reageren op het commentaar van International Assets als hiervoor in r.o. 2.27 weergegeven,
b. het vermogensoverzicht in schema 4 op bladzijde 17 van zijn deskundigenbericht opnieuw te vervaardigen, met in achtneming van -zo nodig- bedoeld commentaar van International Assets en in ieder geval hetgeen hiervoor in r.o. 2.30 is overwogen,
31 augustus 2014, onder bijvoeging van een gespecificeerde rekening;
1 oktober 2014;