Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
VONNIS
[verdachte]
cursiefweergegeven)
05 oktober 2011 tot en met 16 november
05 oktober 2011 tot en met 16 november
Rechtbank Gelderland
Op 9 mei 2014 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een fysiotherapeut die verdacht werd van het plegen van ontuchtige handelingen met cliënten. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken, omdat er buiten de aangiften van de slachtoffers geen bewijs in het dossier aanwezig was. De rechtbank verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering tot schadevergoeding.
De zaak kwam voor de rechtbank naar aanleiding van een onderzoek dat plaatsvond tijdens de terechtzittingen op 13 augustus 2013 en 25 april 2014. De verdachte was beschuldigd van ontucht met twee slachtoffers, waarbij hij als fysiotherapeut in de gezondheidszorg werkzaam was. De verdediging voerde aan dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moest worden verklaard voor de feiten 2 en 3, omdat er sprake zou zijn van een eendaadse samenloop en er onherstelbare fouten waren gemaakt tijdens het voorbereidend onderzoek.
De officier van justitie concludeerde tot vrijspraak van het onder feit 1 tenlastegelegde en tot bewezenverklaring van de feiten 2 en 3. De rechtbank oordeelde echter dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De rechtbank wees de vordering van de benadeelde partij af, omdat de verdachte werd vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De rechtbank verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering tot schadevergoeding, omdat er geen straf of maatregel werd opgelegd aan de verdachte.
De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit mr. Van Valderen als voorzitter, mr. Gilhuis en mr. Kropman als rechters, in aanwezigheid van griffier De Badts. De rechtbank concludeerde dat er geen wettig en overtuigend bewijs was voor de tenlastegelegde feiten, waardoor de verdachte integraal werd vrijgesproken.