Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van [eiser]
- de pleitnota van[naam BV].
2.De feiten
) voor een bedrag van € 23.800,- (…) en
) doen stellen voor een bedrag van € 250.000,- (…).
“Procesbeschrijving Functieverandering locaties [adres 1] en [adres 2] alsmede aanvullingen t.b.v. de koopovereenkomst”opgesteld (hierna te noemen: het stappenplan). In dit stappenplan is onder meer het volgende opgenomen:
indien nee en voldaan aan ontbindende voorwaarden geen
Indien nee en niet voldaan aan ontbindende voorwaarden geen
Indien ja, vrijvallen bankgarantie en betaling restantkoopsom.
“Ambtelijk is in eerste instantie aangegeven dat het verzoek niet past binnen de beleidsregel, maar dat er eventueel mogelijkheden zijn om hieraan medewerking te verlenen. Daarbij is vermeld dat de gemeenteraad het bevoegde orgaan is te beslissen over een afwijking van de beleidsregel.”
“medewerking wordt verleend aan functieverandering betreffende het perceel van [eiser] aan [adres 1], waarbij de compensatie wordt ingezet ten behoeve van de uitbreiding van de bedrijfsbebouwing op het perceel [straat] (…)”. Het besluit is genomen op een voorstel van het college van B&W van 13 november 2012 waarin onder 1.2 het volgende is opgenomen:
“Precedentwerking”en
“Medewerking overige instanties”is bovendien nog vermeld:
“Maatwerk op basis van de Beleidsregel Functieverandering”genoemd.
“Zo wordt in artikel 6 bij de feitelijke levering met betrekking tot het bouwrecht expliciet naar de principe-uitspraak verwezen. Er is geen enkele aanleiding om aan te nemen dat in artikel 3 een ander bouwrecht dan in artikel 6 voor de feitelijke levering zou zijn bedoeld zonder dat dit expliciet is bepaald. Dit zou immers tot de vreemde situatie leiden dat wel feitelijk geleverd en gesloopt zou moeten worden, terwijl de eigendom nog niet is overgegaan en de koopprijs niet is voldaan. Dat is uiteraard nimmer de bedoeling van partijen geweest (…). Dit betekent dat met de instemming van de gemeenteraad van 20 december 2012 met het principe-besluit het bouwrecht als bedoeld in artikel 3 van de koopovereenkomst reeds is verleend. Op grond van artikel 3 diende u derhalve reeds per 20 februari 2013 mee te werken aan de levering van de opstallen.”
“(…) zelfs indien er wel vanuit zou worden gegaan dat de termijn van artikel 3 nog niet is verstreken, u wel gehouden was en bent om aan de levering medewerking te verlenen. Immers, met ommekomst van de termijn van de ontbindende voorwaarde is deze uitgewerkt en kunt u de overeenkomst niet meer ontbinden. (…)”. Mr. Rijs heeft gesteld dat[naam BV] het verkrijgen van het bouwrecht bovendien heeft belemmerd doordat hij zich niet heeft ingespannen ten einde een bestemmingsplanwijziging te verkrijgen, dat[naam BV] in verzuim is en een boete verschuldigd is van circa € 50.000,00. Mr. Rijs heeft[naam BV] echter in de gelegenheid gesteld om alsnog binnen 14 dagen te verklaren mee te zullen werken aan de overdracht en betaling van de koopsom binnen een maand, waarbij [eiser] geen aanspraak zal maken op de contractuele boete.
3.Het geschil
4.De beoordeling
“het bouwrecht door middel van de principe-uitspraak van het college van B&W en de eventuele goedkeuring door de gemeenteraad t.b.v. koper zijnde de mogelijkheid tot bedrijfsuitbreiding alsmede het extra bouwrecht t.b.v. verkoper voor de realisatie van een woning”. Uit het – voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst – door partijen opgestelde stappenplan is op te maken dat partijen de bedoeling hadden om na het sluiten van een koopovereenkomst (stap 1), indien vervolgens een bouwrecht wordt toegewezen (stap 2), daarna de levering van de opstallen te bewerkstelligen (stap 3), waarna de sloop van de opstallen zou plaatsvinden en pas daarna een aanvraag zou worden ingediend voor een bestemmingsplanwijziging (stap 5), waarna – in geval van een onherroepelijke bestemmingsplanwijziging (stap 6) – een aanvraag voor een bouwvergunning zou worden aangevraagd (stap 7).
816,00