Uitspraak
[verdachte]
1.De inhoud van de tenlastelegging
2.Het onderzoek ter terechtzitting
In dit verband constateert de rechtbank dat verdachte na het ongeval door de ambulance naar het ziekenhuis is gebracht. In het ziekenhuis is er met toestemming van verdachte bloed afgenomen voor een bloedproef. [2]
Verdachte heeft verklaard dat hij na het ongeval versuft naast de auto heeft gezeten, dat er meteen omstanders te hulp schoten en dat hij -gelet ook op zijn eigen verwondingen- ongeveer 15 minuten na het ongeval met een ambulance naar het ziekenhuis is gebracht. De rechtbank is van oordeel dat de omstandigheden er op dat moment niet naar waren dat de politie ter plaatse, en ook niet daarna in het ziekenhuis, bij verdachte een ademanalyse kon afnemen. Aangenomen mag worden dat sprake was van een situatie als bedoeld in artikel 163 lid 3 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994), in welke situatie de betrokkene ingevolge het vierde lid van genoemd artikel kan worden verzocht om toestemming tot het verrichten van een bloedonderzoek.
De enkele omstandigheid dat verdachte ten tijde van de met zijn toestemming ondergane bloedproef eventueel mogelijk in staat zou zijn geweest zijn medewerking te verlenen aan een ademonderzoek, doet niets af aan de geldigheid van de bloedproef. Er is geen sprake van een vormverzuim en de uitslag van de bloedproef kan dan ook als bewijsmiddel worden gebezigd.
Aangezien iedere verwijtbaarheid ontbreekt, kan het subsidiair onder B ten laste gelegde evenmin worden bewezen. Ook hiervan dient verdachte te worden vrijgesproken.
alcohol - heeft bijgedragen aan de gemaakte manoeuvres, waaronder de overcorrectie naar links, en daarmee aan het ontstaan van het ongeval. Het is algemeen bekend dat het drinken van alcoholische drank (onder andere) het reactievermogen en daarmee de rijvaardigheid beïnvloedt. Verdachte heeft zelf ter terechtzitting ook verklaard dat hij zich door het drinken van de alcohol niet helemaal helder voelde en dat hij verzwakt was.
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van verdachte
6.De motivering van de sanctie(s)
6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, en tot een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 4 jaren met aftrek van de tijd dat hij reeds zijn rijbewijs kwijt is geweest. De officier van justitie is tot deze eis gekomen omdat verdachte met een aanzienlijke hoeveelheid alcohol heeft gereden en een ongeval heeft veroorzaakt. Door het verkeersgedrag van verdachte is [slachtoffer] om het leven gekomen. Tot slot is verdachte al eerder voor rijden onder invloed van alcohol veroordeeld, waarvan verdachte kennelijk niets heeft geleerd.
7.De toegepaste wettelijke bepalingen
8.De beslissing
Een gevangenisstraf voor de duur van 15 (vijftien) maanden.