Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
naam: [klager] , hierna te noemen: klager,
De procedure
De feiten
De beoordeling.
De beslissing
gegrond.
nihil.
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de enkelvoudige raadkamer van de Rechtbank Gelderland op 16 juli 2014 uitspraak gedaan in een verzet tegen een dwangbevel. Klager, die een administratieve sanctie van € 330,00 had ontvangen, had verzet aangetekend tegen de tenuitvoerlegging van dit dwangbevel. De raadkamer constateerde dat klager de oorspronkelijke verkeersovertreding niet had begaan, maar dat hij niet de formeel juiste weg voor verzet had gekozen. Het CJIB was nalatig geweest in het aanleveren van de juiste stukken, waardoor klager in een nadelige positie kwam te verkeren.
De procedure begon op 7 mei 2014, waar de officier van justitie mr. J.C. Stikkelman werd gehoord. De behandeling werd aangehouden vanwege het ontbreken van stukken. Op 16 juli 2014 werd klager opnieuw gehoord, samen met de officier van justitie mr. E. ter Braak. Klager had een vrijwaringsbewijs overgelegd waaruit bleek dat het voertuig, dat eerder op zijn naam stond, op 10 maart 2012 was overgeschreven naar een autobedrijf. De overtreding was geconstateerd op 23 oktober 2012.
De raadkamer oordeelde dat het CJIB niet in staat was geweest om de benodigde stukken aan te leveren, wat de beoordeling van klagers ontvankelijkheid in het verzet bemoeilijkte. Ondanks de nalatigheid van het CJIB, concludeerde de raadkamer dat klager tijdig verzet had aangetekend en dat hij beschikte over een geldig vrijwaringsbewijs. Hierdoor werd klager ontvankelijk verklaard in zijn verzet en werd de opgelegde boete op nihil gesteld. De beslissing werd genomen door mr. P.C. Quak, in tegenwoordigheid van griffier R. van Dijk.