ECLI:NL:RBGEL:2014:4758

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
25 juli 2014
Publicatiedatum
29 juli 2014
Zaaknummer
06/460041-05
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. van Apeldoorn
  • A. Ouweneel
  • J. Janssen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing voorwaardelijke beëindiging van TBS wegens hoog recidiverisico en gebrek aan medewerking

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 25 juli 2014 uitspraak gedaan over de terbeschikkingstelling (TBS) van een terbeschikkinggestelde die in september 2005 was veroordeeld tot 12 maanden gevangenisstraf en TBS wegens een poging tot doodslag. De TBS is sindsdien telkens verlengd. In april 2014 werd de zaak aangehouden om te onderzoeken of de TBS voorwaardelijk kon worden beëindigd. De reclassering kon echter geen voorwaarden formuleren waaronder de terbeschikkinggestelde op verantwoorde wijze in de maatschappij kon terugkeren. De terbeschikkinggestelde weigerde mee te werken aan de voorgestelde voorwaarden, wat leidde tot een hoge inschatting van het risico op recidive en onttrekking aan voorwaarden.

Tijdens de zitting op 11 juli 2014 werd de terbeschikkinggestelde, zijn raadsvrouw, deskundigen en de officier van justitie gehoord. De rechtbank heeft de relevante stukken bekeken, waaronder eerdere proces-verbalen en reclasseringsadviezen. De terbeschikkinggestelde gaf aan niet mee te willen werken aan een plaatsing in een 24-uurssetting, wat zijn kansen op voorwaardelijke beëindiging verder verkleinde. De deskundigen gaven aan dat de terbeschikkinggestelde ernstige persoonlijkheidsproblematiek vertoonde en dat het recidiverisico als hoog werd ingeschat.

De rechtbank concludeerde dat, gezien de houding van de terbeschikkinggestelde en het advies van de reclassering, er geen mogelijkheden waren voor een voorwaardelijke beëindiging van de TBS. De rechtbank weegt het belang van de terbeschikkinggestelde bij beëindiging af tegen de veiligheid van anderen. Gezien de hoge inschatting van het recidiverisico en het gebrek aan medewerking van de terbeschikkinggestelde, werd besloten om de verpleging van overheidswege niet voorwaardelijk te beëindigen. De rechtbank bevestigde de verlenging van de TBS voor de duur van één jaar.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Meervoudige kamer
Parketnummer: [jw.sys.1.verdachte_1_parketnummer]06/460041-05
Uitspraak d.d. 25 juli 2014
Ter griffie van deze rechtbank is op 12 maart 2014 ingediend een vordering van de officier van justitie in dit arrondissement, gedateerd 11 maart 2014, strekkende tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling van:
[terbeschikkinggestelde],
geboren [geboortedatum],
thans verblijvende in FPC[adres],
met één jaar.
Raadsvrouw: mr. B. Klunder, advocaat te Amsterdam.
Bij tussenbeslissing van deze rechtbank van 25 april 2014 is op bovenstaande vordering beslist en werd de termijn van de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege verlengd met één jaar onder de bepaling dat de rechtbank nadere voorlichting wenste te ontvangen omtrent de vraag of, en zo ja onder welke voorwaarden, de terugkeer van de terbeschikkinggestelde in het maatschappelijk verkeer zou kunnen geschieden en opname bij GGZ- Oost-Brabant mogelijk is.
Op 11 juli 2014 is de zaak vervolgens op een openbare terechtzitting behandeld. Daarbij zijn gehoord de terbeschikkinggestelde, zijn raadsvrouw, de deskundige [deskundige], reclasseringswerker, [reclasseringsmedewerker], hoofd behandeling in [adres] en de officier van justitie. Van deze behandeling is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.
De rechtbank heeft de stukken bezien, waaronder:
  • het proces-verbaal van de terechtzitting van 11 april 2014;
  • de tussenbeslissing van de rechtbank Gelderland van 25 april 2014, en;
  • een reclasseringsadvies voorbereiding voorwaardelijke beëindiging TBS van 4 juli 2014.

Motivering

Uit het reclasseringsadvies komt onder meer het volgende naar voren.
De terbeschikkinggestelde geeft tijdens het gesprek met rapporteur meteen en nadrukkelijk aan niet met een plaatsing in een 24-uurssetting akkoord te gaan. Vanaf augustus 2014 is het mogelijk dat zijn begeleide verloven weer opgestart kunnen worden en hij ziet daar meer vrijheden in op korte termijn. Hij zou dan ook niet meewerken aan plaatsing binnen een 24- uurssetting. De terbeschikkinggestelde geeft het volgende aan:
“Dan blijf ik liever hier, dan hoef ik tenminste niet weer opnieuw te beginnen. Ze verplaatsen me dan wel naar een andere setting, maar ik schiet daar toch niks mee op. Ik ga daar dus ook niet aan mee werken.”Rapporteur heeft uitgelegd wat voorwaardelijke beëindiging inhoudt en wat het idee erachter op langere termijn is. Desondanks blijft de terbeschikkinggestelde bij zijn standpunt, bij plaatsing in een 24-uurssetting werkt de terbeschikkinggestelde niet mee aan een voorwaardelijke beëindiging. Vanuit het IFZ is er een indicatieadvies afgegeven voor GGZ Oost Brabant te Huize Padua. Dit betreft echter enkel nog een advies, en het is nog onduidelijk of de terbeschikkinggestelde geaccepteerd zal worden vanwege de ontbrekende motivatie en de negatieve houding tegenover opname bij de terbeschikkinggestelde.
Vanwege de ernstige persoonlijkheidsproblematiek, de ernstige mate van psychopathie en het gebrek aan (zelf)inzicht schat rapporteur het risico op recidive als hoog in.
De terbeschikkinggestelde dient continue begeleid en gestructureerd te worden om destabiliserende factoren onder controle te kunnen houden. De terbeschikkinggestelde geeft nadrukkelijk aan niet mee te zullen werken aan een plaatsing zoals in Huize Padua. Tevens geeft hij aan er zelf wel voor te zorgen dat hij dan de volgende dag weer terug is in [adres]. De terbeschikkinggestelde is hierin moeilijk te beïnvloeden en erg star , waardoor rapporteur het risico op onttrekken aan voorwaarden als hoog inschat.
De reclassering adviseert om veroordeelde niet in aanmerking te laten komen voor voorwaardelijke beëindiging van de TBS met dwangverpleging.
Ter terechtzitting heeft de deskundige [deskundige] nader toegelicht dat forensisch toezicht altijd eerst klinisch zal zijn. Het IFZ geeft een indicatie af voor het niveau van zorg en beveiliging. In dergelijke gevallen als waarin de terbeschikkinggestelde zich bevindt, stelt het IFZ dat er sprake moet zijn van een hoog beveiligingsniveau. [deskundige] heeft voorts aangegeven dat de terbeschikkinggestelde begeleid wil gaan wonen, maar dat dat niet zal gebeuren en dat dat vanuit het oogpunt van het IFZ bezien logisch is. Dit heeft ertoe geleid dat [deskundige] geen (andere) voorwaarden heeft kunnen formuleren. Afgelopen dinsdag hoorde [deskundige] dat de terbeschikkinggestelde is afgewezen bij GGZ Noord Brabant (Huize Padua), omdat er geen sprake is van psychiatrie in engere zin en zijn ziektebeeld niet aansloot bij de overige bewoners.
Ter terechtzitting heeft de deskundige [reclasseringsmedewerker] aangegeven dat hij daags voor de zitting met de terbeschikkinggestelde heeft gesproken en hem heeft uitgelegd dat eind augustus 2014 weer verlof aangevraagd kan worden, maar dat de kliniek voor de goedkeuring afhankelijk is van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Daarnaast is ook gesproken over een transmurale behandeling die enkele jaren in beslag zal nemen. Met betrekking tot mogelijke opnameklinieken is gesproken over Huize Padua en FPA GGZ Oost-Brabant te Vught. Dit waren opties die de terbeschikkinggestelde misschien wilde onderzoeken en waar hij voor open stond om daar gesprekken mee aan te gaan. [reclasseringsmedewerker] heeft de mogelijkheid opgeworpen om de reclassering nader onderzoek te laten doen naar de FPA GGZ Oost-Brabant, waarbij hij benadrukt dat de terbeschikkinggestelde wel gemotiveerd moet zijn. Een andere route is dat [adres] eind augustus 2014 een nieuwe aanvraag doet voor een begeleid verlofkader. Dan kan op enig moment aan onbegeleid verlof en een transmurale behandeling gedacht worden, in het meest gunstigste geval moet qua uitvoering in dat geval gedacht worden aan een termijn van 2 à 2,5 jaar. [reclasseringsmedewerker] heeft daarbij aangegeven dat een dergelijke termijn in het meest gunstigste geval denkbaar is, waarbij hij zich afvraagt of dat wel de realiteit is.
Ter zitting heeft de terbeschikkinggestelde onomwonden verklaard, niet mee te willen en zullen werken aan de door de reclassering gestelde voorwaarden.
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het gelet op de inhoud van het reclasseringsadvies en het verhandelde ter terechtzitting te vroeg is voor een voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling en dat zich volgend jaar weer een nieuw ijkpunt aandient.
De raadsvrouw deelt mede dat ook tijdens een schorsing van de zitting gepleegde ruggespraak met de terbeschikkinggestelde is gebleken dat het gelet op zijn standpunt thans geen zin heeft om over te gaan tot een voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling of om nader onderzoek te gelasten naar een mogelijke opname in een FPA.
Bij de beslissing om de dwangverpleging al dan niet voorwaardelijk te beëindigen dient het belang van de terbeschikkinggestelde bij beëindiging te worden afgewogen tegen de veiligheid van anderen of de algemene veiligheid van personen. De rechtbank overweegt hieromtrent dat uit de rapportage blijkt dat gelet op de ernstige persoonlijkheids- problematiek, de ernstige mate van psychopathie en het gebrek aan (zelf)inzicht het recidiverisico wordt ingeschat als hoog. Indien de terbeschikkinggestelde buiten de huidige structuur en behandeling zal geraken wordt het risico op geweldsdelicten op lange termijn als hoog ingeschat. Het is voor de Reclassering niet mogelijk gebleken voorwaarden te formuleren waaronder de terugkeer van de terbeschikkinggestelde in het maatschappelijk verkeer op verantwoorde wijze zou kunnen geschieden. Vanwege de houding van de terbeschikkinggestelde wordt zowel het risico op onttrekken aan voorwaarden als ook het recidiverisico ingeschat als hoog. Het advies is dan ook de terbeschikkinggestelde niet in aanmerking te laten komen voor voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging
Gelet op dit advies ziet de rechtbank geen mogelijkheden om thans tot voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging over te gaan.

Beslissing

De rechtbank:
  • acht geen termen aanwezig de verpleging van overheidswege voorwaardelijk te beëindigen;
  • verstaat de beschikking van deze rechtbank van 25 april 2014 inhoudende de verlenging van de termijn voor de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van de terbeschikkinggestelde aldus dat deze geldt voor de duur van één jaar.
Deze beslissing is gegeven door:
mrs. Van Apeldoorn, voorzitter, mr. Ouweneel en mr. Janssen, rechters, in
tegenwoordigheid van mr. Koster, griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 25 juli 2014.
De griffier is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.