ECLI:NL:RBGEL:2014:5204

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
13 augustus 2014
Publicatiedatum
13 augustus 2014
Zaaknummer
C-05-268302 - KZ RK 14-350
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Definitieve verklaring van beslagverlof in civiele procedure tussen Reiling Sterksel B.V. en [verweerder]

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 13 augustus 2014 een beschikking gegeven in een civiele procedure tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Reiling Sterksel B.V. en een verweerder, die als bestuurder van MMRT Holding B.V. betrokken was bij een activa-passivaovereenkomst. Reiling Sterksel B.V. had op 31 juli 2014 een verzoekschrift ingediend voor het leggen van conservatoir beslag onder zes rechtspersonen ten laste van de verweerder, ter verzekering van een vordering die zij op hem stelde. Op 1 augustus 2014 werd voorlopig verlof verleend voor het leggen van deze beslagen, met de voorwaarde dat partijen op 11 augustus 2014 zouden worden gehoord.

Tijdens de zitting op 11 augustus 2014 heeft de verweerder betoogd dat er geen summierlijk van de deugdelijkheid van de vordering van Reiling Sterksel B.V. was gebleken, en dat er geen overeenkomst tot stand was gekomen tussen Reiling Sterksel B.V. en MMRT. De verweerder stelde dat de overeenkomst slechts een intentie was en dat MMRT niet in staat was om de benodigde financiering en vergunningen te verkrijgen. Reiling Sterksel B.V. heeft echter bewijsstukken overgelegd waaruit blijkt dat er op 4 december 2012 een definitieve overeenkomst was gesloten, en dat de verweerder op de hoogte was van de verplichtingen die MMRT had.

De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat Reiling Sterksel B.V. voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de vordering deugdelijk is en dat er geen onnodigheid van het beslag is aangetoond. Daarom werd het voorlopige beslagverlof omgezet in een definitief verlof. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. O. Nijhuis.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zutphen
zaaknummer / rekestnummer: C/05/268302 / KZ RK 14-350
Beschikking van 13 augustus 2014
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
REILING STERKSEL B.V.,
gevestigd te Roermond,
verzoekster,
advocaat mr. B.W.M. Mutsaers te Eindhoven,
tegen
[verweerder],
wonende te [plaats],
verweerder,
advocaat mr. J.D. Veltman te Enschede.
Partijen zullen hierna Reiling Sterksel B.V. en [verweerder] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Bij verzoekschrift van 31 juli 2014, ingekomen bij de griffie van deze rechtbank op 1 augustus 2014, heeft Reiling Sterksel B.V. aan de voorzieningenrechter verzocht haar verlof te verlenen voor het leggen van conservatoir beslag onder zes rechtspersonen ten laste van [verweerder] tot zekerheid van verhaal van een door Reiling Sterksel B.V. gestelde vordering op [verweerder].
1.2.
Op 1 augustus 2014 is voorlopig verlof verleend tot het leggen van de conservatoire derdenbeslagen. Daarbij is bepaald dat alvorens definitief te beslissen op het verzoekschrift, partijen zullen worden gehoord op maandag 11 augustus 2014 te 14.00 uur en dat het voorlopig verlof alleen gebruikt mag worden als het (eerst gelegde) beslag ten minste drie dagen voor 11 augustus 2014 wordt gelegd en -voor zover van toepassing- voorafgaande aan [verweerder] zal worden betekend.
1.3.
Ter terechtzitting van 11 augustus 2014 zijn partijen gehoord.

2.De beoordeling

2.1.
Reiling Sterksel B.V. heeft aan haar verzoek ten grondslag gelegd dat zij op 4 december 2014 met de besloten vennootschap MMRT Holding B.V. (hierna: MMRT) een activa-passivaovereenkomst heeft gesloten, waarbij MMRT zich onvoorwaardelijk heeft
verbonden tot de koop van de onroerende zaak, gelegen aan de [adres te plaats], en diverse andere activa en rechten voor een bedrag van € 18.000.000,--.
MMRT schiet toerekenbaar tekort in de nakoming van haar verplichtingen uit deze overeenkomst, waardoor Reiling Sterksel B.V. schade lijdt. [verweerder] heeft in zijn hoedanigheid van bestuurder MMRT vertegenwoordigd bij het sluiten van de overeenkomst met Reiling Sterksel B.V. [verweerder], enig bestuurder en aandeelhouder van MMRT, wist bij het aangaan van de overeenkomst dan wel behoorde redelijkerwijs te weten dat MMRT de verplichtingen uit de overeenkomst niet (volledig) zou (kunnen) nakomen en dat MMRT geen, althans onvoldoende, verhaal zou bieden voor de daardoor aan Reiling Sterksel B.V. veroorzaakte schade. [verweerder] heeft aldus onrechtmatig gehandeld jegens Reiling Sterksel B.V. en is jegens haar schadeplichtig. Reiling Sterksel B.V. heeft [verweerder] aangesproken tot vergoeding van haar schade, maar hij heeft geen gevolg gegeven aan sommaties tot betaling. Reiling Sterksel B.V. heeft na daartoe verlof te hebben gekregen op 28 juli 2014 al diverse conservatoire (derden)beslagen gelegd ten laste van [verweerder]. Zij wenst ter verzekering van verhaal thans ook conservatoir beslag te leggen op onder meer vorderingen (managementfee’s) die [verweerder] uit hoofde van verrichte werkzaamheden heeft op een aantal rechtspersonen.
2.2.
[verweerder] heeft geconcludeerd tot afwijzing van het verlofverzoek. Hij heeft aangevoerd dat niet summierlijk van de deugdelijkheid van het door Reiling Sterksel B.V. gestelde vorderingsrecht is gebleken. Er is geen overeenkomst tussen Reiling Sterksel B.V. en MMRT als door Reiling Sterksel B.V. gesteld tot stand gekomen. Er was slechts sprake van een intentie. Het was volstrekt duidelijk dat MMRT financiering diende te verkrijgen en over de benodigde vergunningen diende te kunnen beschikken. Omdat MMRT geen financiering kon verkrijgen en Reiling Sterksel B.V. geen zekerheid kon verschaffen over de vergunningen is geen overeenkomst tot stand gekomen en is MMRT noch [verweerder] schadeplichtig, aldus [verweerder].
2.3.
Reiling Sterksel B.V. heeft bij haar beslagrekest als productie 3 een brief van Reiling Sterksel B.V. aan MMRT t.a.v. [verweerder] van 21 november 2012 in het geding gebracht waarin Reiling Sterksel B.V. aan MMRT de in die brief nader omschreven activa (waaronder haar onroerende zaak te Sterksel) en rechten te koop aanbiedt. Bij brief van 4 december 2012 met als onderwerp: “bevestiging afspraken” heeft Reiling Sterksel B.V. aan MMRT t.a.v. [verweerder] geschreven:
“(…) Op vrijdag 30 november jl. hebben wij nadere afspraken gemaakt in vervolg op de Aanbieding. Onderstaand treft u deze afspraken aan. Indien en voor zover niet uitdrukkelijk wordt afgeweken van die Aanbieding gelden die condities onverminderd.
1.
Wij zijn overeengekomen dat u bereid bent een koopprijs te betalen van 18 miljoen euro. Deze koopprijs is exclusief eventueel verschuldigde BTW en de kosten verbonden aan de overdracht van het onroerend goed zijn voor rekening van de koper (…)”
Deze brief is “voor akkoord” door [verweerder] ondertekend namens MMRT.
In deze brief wordt niet gerept over enig voorbehoud ten aanzien van het verkrijgen van financiering of vergunningen. Ook in de verdere correspondentie tussen partijen wordt niet gesproken over deze voorbehouden. Eerst nadat Reiling Sterksel B.V. bij brief van 21 juni 2013 MMRT heeft aangesproken op nakoming van de overeenkomst, heeft (de advocaat van) MMRT bij brief van 27 juni 2013 aan Reiling Sterksel B.V. meegedeeld dat MMRT op 14 maart 2013 met Egeria (een van de beoogde financiers) een presentatie heeft gegeven van het project en dat toen voorwaarden zijn geformuleerd voor afname van het terrein, zoals onder meer afronding van juridische aspecten en verkrijging van goedkeuring van de kredietcommissies van Rabobank en Egeria voor de totale investering van tientallen miljoenen euro’s. [verweerder] heeft ter onderbouwing van de door hem gestelde voorbehouden verwezen naar de sheets die bij deze presentatie zijn gebruikt.
Aan de inhoud van die sheets wordt voorbijgegaan, nu uit de hiervoor geciteerde brief van 4 december 2012 blijkt dat MMRT en Reiling Sterksel B.V. op die datum een overeenkomst hebben gesloten. [verweerder] kan gelet op de verdere inhoud van deze brief en gelet op de daaropvolgende correspondentie niet gevolgd worden in zijn stelling dat de brief slechts een bereidverklaring inhield en dat daarin slechts voorlopige afspraken zijn vastgelegd die nog nader uitgewerkt moesten worden. In dit verband is van belang dat op 4 maart 2013 aan MMRT/[verweerder] een concept koop- en leveringsakte is voorgelegd en dat MMRT/[verweerder] naar aanleiding daarvan niet aan Reiling Sterksel B.V. heeft meegedeeld dat er nog geen definitieve overeenkomst tot stand is gekomen. Integendeel, uit de e-mail van de directeur van Reiling Sterksel B.V. aan [verweerder] van 8 juni 2013 blijkt dat partijen elkaar op 14 maart 2013 (waarschijnlijk bij de prestatie op die dag) voor het laatst gesproken hadden en dat toen door [verweerder] uitstel is gevraagd (en gekregen) voor het nakomen van de gemaakte afspraken omdat hij bezig was de business case te optimaliseren. In de e-mail staat voorts:
“(…) In onze bespreking van december waarin wij mondeling overeenstemming bereikten, heb je te kennen gegeven dat financiering geen probleem was (Egeria?) (…)”Gesteld noch gebleken is dat [verweerder] na ontvangst van deze e-mail tegen deze weergave van de gemaakte afspraken heeft geprotesteerd en Reiling Sterksel B.V. heeft laten weten dat nog geen definitieve overeenkomst was gesloten. Reiling Sterksel B.V. heeft aldus vooralsnog voldoende aannemelijk gemaakt dat op 4 december 2012 een definitieve overeenkomst is gesloten.
Dat MMRT/[verweerder] (een deel van) de koopsom wilde laten financieren door Egeria en de Rabobank, dat deze financiers op 14 maart 2013 voorbehouden hebben gemaakt en zich volgens [verweerder] uiteindelijk hebben teruggetrokken ligt in de risicosfeer van MMRT/[verweerder] en regardeert Reiling Sterksel B.V. niet. Tegenover de met stukken onderbouwde stelling van Reiling Sterksel B.V. heeft [verweerder] derhalve onvoldoende aangevoerd om te kunnen concluderen dat de door Reiling Sterksel B.V. gestelde vordering ondeugdelijk is.
Nu evenmin gebleken is van de onnodigheid van het beslag zal het beslagverlof definitief worden verklaard.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
verklaart het beslagverlof definitief.
Deze beschikking is gegeven door mr. O. Nijhuis en in het openbaar uitgesproken op 13 augustus 2014.
ap/on