Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure in de hoofdzaak
- de dagvaarding van 12 september 2013
- de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring en tot het treffen van een voorlopige voorziening ex artikel 223 Rv
- de incidentele conclusie van antwoord
- het incidenteel vonnis van 8 januari 2014
- de conclusie van antwoord
- het tussenvonnis van 12 maart 2014, waarin een comparitie is gelast
- het verkort proces-verbaal van comparitie van 21 mei 2014.
2.De procedure in de vrijwaringszaak
- de dagvaarding in vrijwaring van 10 februari 2014
- de conclusie van antwoord
- het tussenvonnis van 12 maart 2014
- het proces-verbaal van comparitie van 21 maart 2014.
3.De feiten
- schuldeiser bereid is een geldlening te verstrekken aan schuldenaar en schuldenaar deze geldlening wil aanvaarden;
- de geldlening is bedoeld voor het afbouwen van de Bedrijfsunits en uitsluitend hiervoor wordt gebruikt;
- schuldeiser en schuldenaar de voorwaarden van deze geldlening schriftelijk willen regelen;
5.De beoordeling
in de hoofdzaak
- De opmaak van de schriftelijke overeenkomst roept vragen op (afwijkend lettertype op pagina 1 en 2, de datum waarop lening zou zijn verstrekt is met de pen ingevuld).
- De overeenkomst bevat een exorbitant hoog rentepercentage (13% per jaar).
- Feitelijk is er nooit rente betaald.
- [gedaagde zaak 2] heeft ten tijde van de aandelenoverdracht jegens de curator en de kopers van de aandelen verklaard dat er geen sprake is van vorderingen van zijn zonen op ViMol.
- Wimbledon is pas geconfronteerd met dit stuk nadat na de aandelenoverdracht een verschil van mening is ontstaan tussen [gedaagde zaak 2] en ViMol over bepaalde financiële afspraken.
6.De beslissing
6 augustus 2014voor het nemen van een akte door [eiser zaak 1] over hetgeen is vermeld onder 5.7, waarna de wederpartij op de rol van vier weken daarna een antwoordakte kan nemen,