ECLI:NL:RBGEL:2014:5591

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
2 september 2014
Publicatiedatum
2 september 2014
Zaaknummer
05/720416-13
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • G. Gerbranda
  • A. Prisse
  • M. Maanicus
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal en oplichting met geweld en braak in Zutphen

Op 2 september 2014 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere diefstallen, waaronder een tasjesroof, en oplichting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 7 juli 2013 in Zutphen samen met anderen een tas heeft weggenomen uit een hotel, waarbij hij zich toegang heeft verschaft door middel van braak. Daarnaast heeft hij op 22 juli 2013 een tas van een vrouw gestolen, waarbij hij geweld heeft gebruikt. De verdachte heeft ook op verschillende tijdstippen in de periode van 4 juli 2013 tot en met 2 september 2013 goederen verworven die door misdrijf verkregen waren. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 197 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uren, met een proeftijd van drie jaren. Tevens is de verdachte verplicht om een schadevergoeding van € 418,02 te betalen aan een van de slachtoffers. De rechtbank heeft de vordering van een telecomprovider tot schadevergoeding niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze niet eenvoudig van aard was. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele andere tenlastegelegde feiten, waaronder valsheid in geschrifte, omdat er onvoldoende bewijs was. De uitspraak is gedaan in tegenspraak, waarbij de raadsman van de verdachte heeft gepleit voor vrijspraak.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Meervoudige kamer
Parketnummer: 05/720416-13
Uitspraak d.d. 2 september 2014
Tegenspraak (279 Sv)

VONNIS

in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats], [adres 1],
Raadsman: mr. H.J. Andel, advocaat te Rotterdam.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 19 augustus 2014.
De tenlastelegging
Nadat de tenlastelegging is gewijzigd is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 7 juli 2013 te Zutphen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit (een sportzaal van) een hotel ([adres 2]) heeft weggenomen een tas (onder meer inhoudende een rijbewijs en/of (een) pinpas(sen) ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, (een) valse sleutel(s) en/of inklimming;
(incident 2)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij in of omstreeks de periode van 7 juli 2013 tot en met 2 september 2013
in de gemeente Zutphen , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, (een) kentekenbewijs/kentekenbewijzen en/of (een) andere documenten en/of (een) sleutel(s), althans enig goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die/dat goed(eren) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
(incident 2)
art 417 bis Wetboek van Strafrecht
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 22 juli 2013 te Zutphen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tas (onder meer inhoudende (een) winkel- en/of pinpas(sen), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, onverhoeds en mogelijk verzet brekend die tas van de schouder van die [benadeelde 2] heeft getrokken;
(incident 4)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling leidt:
hij in of omstreeks de periode van 22 juli 2013 tot en met 2 september 2013 in de gemeente Zutphen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (een) waardepapier(en) en/of (een) klantenpas(sen) en/of (een) identiteitspapier(en) en/of (een) zorgpas(sen), althans enig goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die/dat goed(eren) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren)
betrof;
(incident 4)
art 417 bis Wetboek van Strafrecht
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij in of omstreeks de periode van 04 juli 2013 tot en met 2 september 2013 in de gemeente Zutphen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een tas en/of (een) bankpas(sen) en/of een rijbewijs toebehorende aan [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die/dat goed(eren) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
(incidenten 3 en 5)
art 417 bis Wetboek van Strafrecht
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op één of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 8 juli 2013 te Emmeloord, gemeente Noordoostpolder, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en) en/of alleen (telkens) een telefoonabonnement/Contract Particuliere aansluiting
- ( elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) valselijk (door personeel van [winkel])
- een contract Particuliere aansluiting met [provider 1] en/of [provider 2] laten opstellen
op naam van contractant [benadeelde 1] en/of
- een contract Particuliere aansluiting met [provider 1] en/of [provider 2] laten opstellen
op naam van contractant [benadeelde 4] en/of
- een contract Particuliere aansluiting met [provider 1] en/of [provider 2] laten opstellen
op naam van contractant [benadeelde 5],
althans (een) contract(en) Particuliere aansluiting met [provider 1] en/of [provider 2] laten opstellen op een andere (contractant)naam dan hun/zijn, verdachtes, werkelijke na(a)m(en), zulks (telkens) met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
(incidenten 2,5,6,9,10,11,12)
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
althans, indien het vorenstaande onder 4 niet tot een veroordeling leidt:
hij op één of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 08 juli 2013 te Emmeloord, gemeente Noordoostpolder, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en) en/of alleen (telkens)met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [provider 1] en/of [provider 2] en/of (personeel van) [winkel] heeft bewogen tot de afgifte van (een) (mobiele) telefoontoestel(len), in elk geval van enig goed, en/of het verlenen van (een) dienst(en),
hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - (telkens) valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich bij het afsluiten van een telefoonabonnement/contract Particuliere aansluiting aan personeel van [winkel] , waar voornoemd(e) telefoonabonnement(en) met [provider 1] en/of [provider 2] werd(en) afgesloten,
voorgedaan te zijn [benadeelde 1] en/of [benadeelde 4] en/of [benadeelde 5] en/of zich (daarbij) gelegitimeerd als deze perso(o)n(en) door (een) gestolen rijbewijs en/of ID-kaart van die [benadeelde 1] en/of van die [benadeelde 4] en/of van die [benadeelde 5] te tonen,
waardoor die [provider 1] en/of die [provider 2] en/of die [winkel](telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte en/of bovenomschreven dienst;
(incidenten 2,5,6,9,10,11,12)
art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht
meer subsidiair:
één of meer perso(o)n(en) op één of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 8 juli 2013 te Emmeloord, gemeente Noordoostpolder, althans in Nederland, tezamen en in vereniging en/of alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te
bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [provider 1] en/of [provider 2] en/of (personeel van) [winkel] heeft/hebben bewogen tot de afgifte van een of meer (mobiele) telefoontoestel(len), in elk geval van enig goed, en/of het verlenen van (een) dienst(en),
hebbende die /dat perso(o)n(en) en/of hun/diens mededader(s) (telkens) met vorenomschreven oogmerk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven -
zich bij het afsluiten van een telefoonabonnement/contract Particuliere aansluiting aan personeel van [winkel] , waar voornoemd(e) telefoonabonnement(en)/contract(en) met [provider 1] en/of [provider 2] werd(en) afgesloten, voorgedaan te zijn [benadeelde 1] en/of [benadeelde 4] en/of [benadeelde 5] en/of zich (daarbij) gelegitimeerd als deze perso(o)n(en) door (een) gestolen
rijbewijs en/of ID-kaart van die [benadeelde 1] en/of van die [benadeelde 4] en/of van die [benadeelde 5] te tonen,
waardoor die [provider 1] en/of die [provider 2] en/of die [winkel](telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte en/of bovenomschreven dienst;
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, op of omstreeks 08 juli 2013 te Emmeloord, gemeente Noordoostpolder, en/of elders in Nederland (telkens) opzettelijk gelegenheid, middelen en/of
inlichtingen heeft/hebben verschaft en/of (telkens) opzettelijk behulpzaam is/zijn geweest door (telkens) opzettelijk aan die/dat perso(o)n(en) een bankrekeningnummer([nummer 1] en/of [nummer 2] en/of [nummer 3] ) en/of bij dat/die rekeningnummer(s) behorende pinpas(sen) en/of PIN code(s) beschikbaar te stellen voor het doen van een zogenaamde 1
cent pintransaktie;
(incidenten 2,5,6,9,10,11,12)
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht
5.
hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2013 tot en met 31 augustus 2013 in de gemeente Zutphen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een klimtouw en/of een klimharnas heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van dat klimtouw en/of dat klimharnas wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moet(en) vermoed(en), dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
art 417 bis Wetboek van Strafrecht
(incident 13)
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
Geldigheid van de dagvaarding
De raadsman van verdachte heeft terechtzitting als verweer gevoerd dat de dagvaarding voor wat betreft het onder 1 subsidiair, 2 subsidiair en 3 tenlastegelegde partieel nietig dient te worden verklaard nu de tenlastelegging niet voldoet aan de gestelde eisen als bedoeld in artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering. Volgens de raadsman is niet duidelijk aangegeven welke bankpassen en rijbewijs (feit 3) kentekenbewijzen, andere documenten en sleutels (feit 1 subsidiair), waardepapieren, klantenpassen, zorgpassen en identiteitspapieren (feit 2 subsidiair) worden bedoeld.
De officier van justitie heeft zich verzet tegen het gevoerde verweer en daartoe opgemerkt dat naar zijn mening de tenlastelegging (met name na de gevorderde en toegestane wijziging) voldoende duidelijk is, omdat onder de ten laste gelegde feiten het nummer van het incident wordt vermeld zoals in het dossier opgenomen.
De rechtbank overweegt het volgende. Gelet op de vordering tot wijziging tenlastelegging ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde waarin na “rijbewijs” de woorden “toebehorende aan [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4]” worden toegevoegd, is de rechtbank van oordeel dat het onder 3 tenlastegelegde voldoende duidelijk en begrijpelijk is en daarmee voldoet aan de vereisten die artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering stelt aan de dagvaarding.
Gelet op de bewezenverklaring van artikel 1 primair en 2 primair komt de rechtbank niet toe aan de vraag of het onder 1 subsidiair en 2 subsidiair tenlastegelegde aan de gestelde eisen van duidelijkheid en begrijpelijkheid als bedoeld in artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering voldoet. De rechtbank verwerpt het verweer.
Vrijspraak ten aanzien van het onder 5 tenlastegelegde
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 5 ten laste gelegde feit. Ter terechtzitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.
De raadsman heeft – kort weergegeven – bepleit, overeenkomstig de door hem overgelegde en in het dossier gevoegde pleitnota, dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 5 tenlastegelegde.
De rechtbank overweegt het volgende.
Aangever [betrokkene 8] heeft aangifte gedaan van diefstal van een klimtouw en klimharnas. Op 2 september 2013 heeft [betrokkene 4] op het politiebureau onder meer een klimtouw en klimharnas afgegeven die zij in haar woning had aangetroffen en waarvan zij dacht dat deze van diefstal afkomstig waren. Zij had deze goederen aangetroffen in de slaapkamer van haar dochter, [getuige 2] en haar vriend, verdachte. Verdachte heeft verklaard dat het klimtouw en de klimharnas van hem zijn. Hij had deze goederen lang geleden in Spanje gekocht.
De rechtbank constateert dat op basis van het dossier niet is vast te stellen op welke wijze de verdachte de goederen onder zich heeft gekregen. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het onder 5 tenlastegelegde.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Aanleiding van het onderzoek
In de periode van november 2012 tot en met augustus 2013 zijn meerdere aangiftes van diefstal van tassen met inhoud en oplichting gedaan. Op 29 oktober 2013 is verdachte aangehouden op verdenking van diefstal, valsheid in geschrifte en oplichting.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1 primair,
2
primair, 3, en 4 primair. Ter terechtzitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De verdachte ontkent de aan hem ten laste gelegde feiten. De raadsman heeft zich, overeenkomstig de inhoud van een aan de rechtbank overgelegde pleitnota, op het standpunt gesteld dat verdachte van de hem ten laste gelegde feiten moet worden vrijgesproken. Hij heeft daartoe - zakelijk weergegeven – aangevoerd dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte de aan hem ten laste gelegde feiten heeft gepleegd. De raadsman heeft verder aangevoerd dat de verklaringen van [betrokkene 6] en [getuige 2] niet betrouwbaar zijn. Ten slotte is aangevoerd dat de door de aangevers en getuigen opgegeven signalementen van de dader niet overeenkomen met verdachte. Zo hebben aangeefster [benadeelde 3] en getuigen verklaard dat de beide armen van de dader volledig zijn getatoeëerd. De raadsman heeft erop gewezen dat alleen de rechterarm van de verdachte volledig is getatoeëerd en dat op de linkerarm slechts twee kleine tatoeages zijn aangebracht, te weten de naam van verdachte en de naam Feyenoord.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden die in de volgende bewijsmiddelen zijn vervat, waarbij elk bewijsmiddel – ook in zijn onderdelen – slechts is gebruikt ten aanzien van feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Feiten 1, 2, en 3
Aangifte [benadeelde 1] (incident 2 in het procesdossier)
Aangeefster [benadeelde 1] heeft in haar aangifte – zakelijk weergegeven – verklaard dat zij zich op 7 juli 2013 tussen 11:10 uur en 11:40 uur in de sportzaal van hotel [hotel] te Zutphen bevond. Tijdens het squashen was haar blauwe schoudertas gestolen. In haar tas zaten een portemonnee met pasjes, een rijbewijs, een sleutelbos inclusief huis- en autosleutels en een zonnebril. [2]
In de aangifte is gerelateerd dat de dader waarschijnlijk een gat in het hek op het buitenterrein had geknipt en via de achterdeur naar binnen was geslopen. [3]
Aangeefster [benadeelde 1] heeft verder – zakelijk weergegeven – verklaard dat zij heeft geconstateerd dat er van haar bankrekeningnummer bedragen zijn afgeschreven door [provider 2] en [provider 1] in verband met telefoonabonnementen. Bij [provider 1] was een telefooncontract op haar naam afgesloten met een mobiel nummer [nummer 4]. [4] Door aangeefster [benadeelde 1] zijn overgelegd een transactieoverzicht van het rekeningnummer bij de Rabobank, waaruit blijkt dat op 24 juli 2013 een bedrag van € 90,70 is overgemaakt aan [provider 1]-Mobiel en twee contracten van een particuliere telefoonaansluiting van [provider 2] en [provider 3], die zijn afgesloten bij de telecomwinkel [winkel] in Emmeloord. [5]
Aangifte [benadeelde 2](
incident 4)
Aangeefster [benadeelde 2] heeft in haar aangifte – zakelijk weergegeven – verklaard dat zij op 22 juli 2013 omstreeks 11:40 uur op haar fiets reed op een fietspad in buurt van de Albert Heijn op De Brink in Zutphen. Zij reed rechts op het fietspad en een fietser kwam haar tegemoet rijden. Hij reed links op het fietspad. [benadeelde 2] wilde hem ontwijken en zij stuurde naar links. Hij maakte opeens een sprintje en op het moment dat zij naar links uitweek, zag zij dat hij het hengsel van haar schoudertas pakte. Door de snelheid en de kracht die de man daarop uitoefende, knapte het hengsel. De man ging ervan door met haar roze schoudertas. De man reed naar De Weerdslag toe. In haar tas zaten bankpassen van de ING en de Rabobank en diverse winkelpasjes. Het signalement van de dader luidde onder meer: een blanke man tussen de 18 en 25 jaar, een mager/tenger postuur, tussen de 1.70 en 1.79 meter, kort, donkerblond haar met stekels en aan zijn rechterarm mogelijk een zilveren armband of ring. [6]
Getuige [getuige 1] heeft – zakelijk weergegeven – verklaard dat hij op 22 juli 2013 omstreeks 11:30 uur aan het werk was in een woning aan de Weerdslag in Zutphen. Hij zag een man fietsen met een crèmekleurig tasje in zijn hand. Hij zag dat het hengsel aan een kant kapot was en dat het tasje bijna over de grond sleepte. Op straat stond een vrouw die hem vertelde dat zij was overvallen. De man op de fiets had een blanke huidskleur en was tussen de 1.70-1.75 meter lang. [7]
In het proces-verbaal bevindingen is – zakelijk weergegeven – gerelateerd dat na een melding van een bewoonster aan de Weerdslag op 26 juli 2013 een fiets op de openbare weg aan De Weerdslag werd aangetroffen. De fiets stond daar sinds 22 juli 2013 en bevond zich ongeveer 20 meter van de plaats waar aangeefster [benadeelde 2] was beroofd. Het betrof een paars/blauwe damesfiets van het merk Gazelle, type Primeur. Uit onderzoek aan de fiets bleek dat er een grijs koord of hengsel aan de kettingkast hing. [8]
Aangeefster [benadeelde 2] heeft op 26 juli 2013 bij de politie verklaard het hengsel/handvat te herkennen als het hengsel van haar roze handtas. [9]
Door de politie is aan getuige [getuige 2] een foto van de aangetroffen damesfiets getoond, waarop [getuige 2] heeft verklaard dat dit haar fiets was. Zij heeft verder – zakelijk weergegeven – verklaard dat verdachte wel op haar fiets reed. Verdachte had haar verteld dat hij de fiets aan [betrokkene 1] had uitgeleend en daarna was de fiets weg. Zij had [betrokkene 1] hierover aangesproken en [betrokkene 1] had haar verteld dat hij haar fiets niet had geleend. Dit was in juli/begin augustus 2013 geweest. [10]
Verdachte heeft bij de politie – zakelijk weergegeven – verklaard dat hij een of twee keer op de fiets van [getuige 2] heeft gereden. [11]
Aangifte [benadeelde 3] (incident 3 in het procesdossier)
Op 18 juli 2013 is door aangeefster [benadeelde 3] aangifte van diefstal gedaan. In haar aangifte heeft zij – zakelijk weergegeven – verklaard dat zij woonachtig is aan de [straat] te Zutphen. Op 18 juli 2013 omstreeks 12:20 uur zat zij te lezen in de tuin aan de achterzijde van de flat. Zij zag een jongen bij haar wegrennen en zij zag dat hij haar schoudertas vasthad, die zij onder haar stoel had gezet. Het was een crèmekleurige schoudertas met bruine hengsels. In haar tas zaten haar huissleutels, een Ov-kaart met een tegoed van € 60,--, een identiteitskaart, een zorgpas en een museumpas. [benadeelde 3] heeft de man omschreven als een jonge blanke man, een super slank postuur en donker kort geknipt haar. [12]
Aangeefster [benadeelde 3] heeft op 5 november 2013 bij de politie verklaard dat de schoudertas die op 2 september 2013 op de slaapkamer van [getuige 2] was aangetroffen, haar tas was. [13]
Aangifte [benadeelde 4] (incident 5 in het procesdossier)
Op 4 juli 2014 is door aangeefster [benadeelde 4] aangifte van diefstal gedaan. In haar aangifte heeft zij – zakelijk weergegeven – verklaard dat zij zich op 4 juli 2013 op de speelplaats De Wiebelwap gelegen tussen De Waarden en de Stokebrand te Zutphen bevond. Zij had haar rood leren handtas met hengsel en gesp op de grond gezet. Zij zag dat een man richting de plek liep waar zij haar handtas had gezet. Zij zag toen dat haar handtas niet meer aanwezig was. In haar handtas zaten een rijbewijs en bankpassen van ABN AMRO en Triodos, [14] [benadeelde 4] heeft de man omschreven als een blanke slanke man, met donkerblond kort haar en tussen de 25 en 35 jaar oud. [15]
Aangeefster [benadeelde 4] heeft op 23 augustus 2013 bij de politie verklaard dat zij op 18 augustus 2013 heeft ontdekt dat er geld van haar rekening was afgeschreven. Het betreffen meerdere afschrijvingen in de periode van 18 juli 2013 tot en met 20 augustus 2013 van onder meer [provider 1]-Mobiel en [provider 2]. [16]
Feit 4
Aangifte [provider 1] (incidenten 9 en 11 in het procesdossier)
Op 20 september 2013 en 3 oktober 2013 heeft [betrokkene 2] namens [provider 1] aangifte gedaan van fraude bij het afsluiten van telefoonabonnementen bij [provider 1] en [provider 2]. Hij heeft – zakelijk weergegeven – verklaard dat het merk [provider 2] 100 procent eigendom is van [provider 1] en gebruik maakt van het [provider 1] netwerk. Op 8 juli 2013 werden in de winkel [winkel] te Emmeloord twee aanvragen gedaan voor een gsm-abonnement op naam van [benadeelde 1]. Als legitimatiebewijzen werden een bankpasje en een rijbewijs op naam van [benadeelde 1] getoond. Bij de abonnementen werden de mobiele nummers [nummer 4] en [straat] verkregen. De aansluitingen werden afzonderlijk van elkaar afgesloten op 25 juli 2013 en 19 augustus 2013 na een melding van [benadeelde 1] dat zij geen abonnementen had aangevraagd. Uit onderzoek bleek dat de 1 cent controle niet was gepind met het bankrekeningnummer dat was ingevuld op het contract. Tevens bleek uit één van de pinbonnen dat de transactiedatum tijdstip gelijk is aan de abonnementen op naam van [benadeelde 4].
Door [betrokkene 2] zijn overgelegd:
  • een contract particuliere aansluiting van [provider 2], op naam van [benadeelde 1] op rekeningnummer [nummer 6], met een contractduur van 24 maanden, met als ingangsdatum 9 juli 2013, met mobiel Apple IPhone 5, met afgesloten bij [winkel] in Emmeloord;
  • een contract particuliere aansluiting van [provider 3], op naam van [benadeelde 1] op rekeningnummer [nummer 5], met een contractduur van 24 maanden, met als ingangsdatum 8 juli 2013, met mobiel Apple IPhone 5, afgesloten bij [winkel] in Emmeloord;
  • kopieën van de bankpas op naam van [benadeelde 1];
  • 1 cent pinbonnen;
  • kopieën van het rijbewijs op naam van [benadeelde 1].
Aangifte [provider 1] (incidenten 10 en 12 in het procesdossier)
Op 1 oktober 2013 en 3 oktober 2013 heeft [betrokkene 2] namens [provider 1] aangifte gedaan van fraude bij het afsluiten van een telefoonabonnement. Hij heeft – zakelijk weergegeven – verklaard dat het merk [provider 2] 100 procent eigendom is van [provider 1] en gebruik maakt van het [provider 1] netwerk. Op 8 juli 2013 werden in de winkel [winkel] te Emmeloord twee aanvragen gedaan voor een gsm-abonnement op naam van [benadeelde 4]. Als legitimatiebewijzen werden een bankpasje en een rijbewijs op naam van [benadeelde 4] getoond. Bij de abonnementen werden de mobiele nummers [nummer 7] en [nummer 8] verkregen. De aansluitingen werden op 19 augustus 2013 afgesloten na een melding van [benadeelde 4] dat zij geen abonnementen had aangevraagd. Uit onderzoek bleek dat de 1 cent controle niet was gepind met het bankrekeningnummer dat was ingevuld op het contract.
Door [betrokkene 2] zijn bij zijn aangifte overgelegd:
  • een contract particuliere aansluiting van [provider 3], op naam van [benadeelde 4] op rekeningnummer [nummer 9], met een contractduur van 24 maanden, met als ingangsdatum 8 juli 2013, met telefoon Apple IPhone 5, afgesloten bij [winkel] in Emmeloord;
  • een contract particuliere aansluiting van [provider 2], op naam van [benadeelde 4] op rekeningnummer [nummer 9], met een contractduur van 24 maanden, met als ingangsdatum 9 juli 2013, met telefoon Apple IPhone 5, afgesloten bij [winkel] in Emmeloord
  • kopieën van de bankpas op naam van [benadeelde 4];
  • een kopie van de 1 cent pinbon;
  • kopieën van een rijbewijs op naam van [benadeelde 4].
Getuige [getuige 3] heeft – zakelijk weergegeven – verklaard dat hij als filiaalleider werkzaam is bij telecomwinkel [winkel] te Emmeloord. Op 8 juli 2013 kwamen een man en een vrouw de winkel binnen. De man had een smal/dun postuur en was ongeveer 25 jaar oud, met blanke huidsleur, ingevallen gezicht en ongeveer 1.75 m. De beide armen van de man waren getatoeëerd. De man stond voor de winkel te roken. De vouw kwam de winkel binnen en zij gaf aan meerdere telefoonabonnementen te willen. [getuige 3] heeft drie telefoonabonnementen afgesloten, waaronder een [provider 3] abonnement. [19] Getuige heeft verder verklaard dat als er een abonnement op een naam van bepaalde verkoper staat, dit niet vanzelfsprekend de verkoper is die het abonnement heeft afgesloten. Dit heeft met inlogcodes te maken. Verdachte is een kennis van een vriend van [getuige 3]. Verdachte was in mei 2013 een keer in de winkel geweest en wilde toen een abonnement afsluiten met een bankpas van iemand anders. Verdachte vroeg of hij met een bankpas van zijn vriend een abonnement op zijn naam kon afsluiten. [getuige 3] heeft verdachte toen gezegd dat dit niet mogelijk was. [20]
In het proces-verbaal van bevindingen is – zakelijk weergegeven – gerelateerd dat er onderzoek is gedaan naar de uitgevoerde pintransacties en de afgesloten telefoonabonnementen bij de telecomwinkel [winkel] te Emmeloord. Gebleken is dat de pinbetaling op 8 juli 2013 om 14:38 uur is verricht door het rekeningnummer [nummer 10] van de Rabobank op naam van [getuige 2]. Verder is gebleken dat de pinbetaling op 8 juli 2013 om 14:39 uur is verricht door rekeningnummer [nummer 11] van de ABN AMRObank op naam van [betrokkene 3]. [21]
In het proces-verbaal van bevindingen is – zakelijk weergegeven – gerelateerd dat op 2 september 2013 [betrokkene 4] op het politiebureau goederen heeft afgegeven die zij in haar woning had aangetroffen waarvan zij dacht dat deze van diefstal afkomstig waren. De goederen heeft zij aangetroffen in de slaapkamer van haar dochter, [getuige 2] en haar vriend, verdachte. Onder de goederen bevonden zich zorgpassen op naam van [benadeelde 2] en [betrokkene 5], klantenpassen op naam van [benadeelde 2], [betrokkene 5] en [benadeelde 2] en een kentekenbewijs op naam van [benadeelde 1]. [22]
[betrokkene 6] heeft – zakelijk weergegeven – verklaard dat hij ergens in de ochtend in de zomervakantie door verdachte werd opgehaald. Zij gingen toen op de fiets naar hotel [hotel] in Zutphen. [betrokkene 6] moest daar op de fietsen letten en verdachte ging naar binnen. [betrokkene 6] moest op de uitkijk staan. Verdachte heeft het hek stuk geknipt of is er overheen geklommen. Verdachte kwam terug met een tas en toen zijn zij weer weggefietst. Verdachte heeft de portemonnee en overige spullen uit de tas gehaald en de tas weggegooid. [23]
Getuige [getuige 2] heeft bij de politie – zakelijk weergegeven – verklaard dat er op haar kamer goederen zijn aangetroffen die zij niet kende. In juli 2013 deelde zij haar slaapkamer met verdachte. Hij was elke dag bij [getuige 2] thuis. De bij haar aangetroffen goederen waren van diefstal afkomstig. [24] [betrokkene 6] heeft [getuige 2] verteld dat bepaalde goederen waren gestolen bij hotel [hotel]. [25] Hij was met verdachte mee geweest naar hotel [hotel]. [26]
[getuige 2] heeft verder verklaard dat verdachte de pincode van haar bankpas kent en dat hij een paar keer haar bankpas heeft gehad. [27] Verdachte heeft tatoeages op onder meer zijn armen. Zijn rechterarm zit vol met tatoeages en de andere arm heeft twee losse tatoeages. [28]
Verdachte deed koerierswerk voor een telecombedrijf in Emmeloord en Urk. Hij reed voor een [betrokkene 7], aldus [getuige 2]. [29]
Getuige [betrokkene 3] heeft bij de politie – zakelijk weergegeven – verklaard dat verdachte en [betrokkene 6] de diefstal in hotel [hotel] hebben gepleegd. [30] [betrokkene 3] heeft verder verklaard dat hij zijn bankpas wel eens heeft meegegeven aan verdachte. Verdachte kende de pincode van die bankpas. In juli/augustus 2013 was [betrokkene 3] voor het laatst met verdachte in Emmeloord geweest. Hij wist dat verdachte wel eens telefoons ophaalde in winkel [winkel] of 2 in Emmeloord. [31] Verdachte heeft tegen [betrokkene 3] verteld dat hij op de dijk een vrouw had bestolen van haar tasje en dat hij in juni 2013 een tasje had gestolen bij de speeltuin De Wiebelwap, gelegen tussen De Stokebrand en De Waarden. [32]
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat zij, gelet op de bovenvermelde bewijsmiddelen, geen redenen heeft te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaring van getuige [getuige 2]. Deze verklaring getuigt naar het oordeel van de rechtbank van directe wetenschap en kan derhalve ten volle aan het bewijs bijdragen.
De rechtbank is verder van oordeel dat zij, gelet op de bovenvermelde bewijsmiddelen, geen redenen heeft te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van [betrokkene 6]. Zijn verklaringen worden bovendien op onderdelen ondersteund door verklaringen van getuigen en ander in het dossier voorhanden zijnde bewijs. Ook heeft [betrokkene 6] voldoende gedetailleerd verklaard over het grensoverschrijdend gedrag van verdachte hetgeen de rechtbank voldoende specifiek en authentiek voorkomt. De verklaring van [betrokkene 6] kan ook ten volle aan het bewijs bijdragen.
Naar het oordeel van de rechtbank is de onder 1 primair ten laste gelegde diefstal wettig en overtuigend bewezen.
Gelet op de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen is naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 2 primair ten laste gelegde diefstal met geweld heeft gepleegd. Het door de raadsman gevoerde verweer dat de verklaringen over de tatoeages van de dader niet eensluidend zijn en derhalve niet kunnen bijdragen aan het bewijs verwerpt de rechtbank. Dat aangeefster [benadeelde 3] heeft verklaard over twee getatoeëerde armen van de dader en een getuige heeft verklaard over één getatoeëerde arm maakt dit niet anders. De raadsman heeft zelf aangegeven dat de verdachte zijn rechter onderarm volledig heeft getatoeëerd en dat op zijn linker onderarm twee losse tatoeages zijn aangebracht. Dit wordt bevestigd door getuige [getuige 2]. Dat [benadeelde 3] en getuige niet identiek over de tatoeages hebben verklaard, acht de rechtbank verklaarbaar, gelet op de commotie ter plaatse en de verschillen in herinneringsvermogen die tussen mensen bestaan.
Ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat sprake is van opzetheling. De rechtbank dient vervolgens te beoordelen of sprake is van medeplegen van opzetheling. Uit de zich in het dossier bevindende verklaringen van aangeefster en getuigen blijkt niet dat sprake is van een zodanige bewuste en nauwe samenwerking dat van medeplegen kan worden gesproken. De verdachte zal derhalve van het medeplegen worden vrijgesproken.
Het tenlastegelegde wordt derhalve partieel bewezen verklaard.
Ten aanzien van de onder 4 primair tenlastegelegde valsheid in geschrifte overweegt de rechtbank dat geen wettig en overtuigend bewijs voorhanden is dat verdachte zich hieraan schuldig heeft gemaakt. Uit de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen blijkt immers dat een man en een vrouw naar de winkel kwamen, maar de man bij de ingang van de winkel bleef staan en de vrouw de winkel binnenliep en de contracten afsloot. De verdachte zal dan ook van het onder 4 primair tenlastegelegde worden vrijgesproken. De rechtbank acht wel wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op of omstreeks 8 juli 2013 zich schuldig heeft gemaakt aan het samen met een ander oplichten van [provider 1], [provider 2] en [winkel] (feit 4 subsidiair). De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het bestanddeel [benadeelde 5] nu het contract op naam van [benadeelde 5] is afgesloten op 2 augustus 2013. Deze datum valt buiten de ten laste gelegde pleegperiode.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
primair
hij op 7 juli 2013 te Zutphen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit (een sportzaal van) een hotel ([adres 2]) heeft weggenomen een tas (onder meer inhoudende een rijbewijs en (een) pinpas(sen) toebehorende aan [benadeelde 1], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak, verbreking en inklimming;
2.
primair
hij op 22 juli 2013 te Zutphen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tas (onder meer inhoudende winkel- en pinpassen, toebehorende aan [benadeelde 2], welke diefstal werd vergezeld van geweld, gepleegd met het oogmerk om het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld hierin bestond dat hij, verdachte, onverhoeds en mogelijk verzet brekend die tas van de schouder van die [benadeelde 2] heeft getrokken;
3.
hij in de periode van 04 juli 2013 tot en met 2 september 2013 in de gemeente Zutphen, een tas en bankpassen en een rijbewijs toebehorende aan [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] heeft verworven, voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die goederen wist dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
4.
subsidiair
hij op tijdstippen op of omstreeks 08 juli 2013 te Emmeloord, gemeente Noordoostpolder, tezamen en in vereniging met (een) ander en (telkens) met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door een of meer listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [provider 1] en [provider 2] en (personeel van) [winkel] heeft bewogen tot de afgifte van mobiele telefoontoestellen en het verlenen van diensten, hebbende verdachte en zijn mededader (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - (telkens) valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid zich bij het afsluiten van een telefoonabonnement/contract Particuliere aansluiting aan personeel van [winkel], waar voornoemde telefoonabonnementen met [provider 1] en [provider 2] werden afgesloten,
voorgedaan te zijn [benadeelde 1] en [benadeelde 4] en zich (daarbij) gelegitimeerd als deze personen door (een) gestolen rijbewijs en/of ID-kaart van die [benadeelde 1] en/of van die [benadeelde 4] te tonen, waardoor die [provider 1] en die [provider 2] en die [winkel](telkens) werden bewogen tot bovenomschreven afgifte en/of bovenomschreven dienst.
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
Feit 1 primair:
Diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn
bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en
inklimming;
Feit 2 primair:
Diefstal, vergezeld van geweld, gepleegd om die diefstal gemakkelijk te maken;

Feit 3:Opzetheling, meermalen gepleegd;

Feit 4 subsidiair:Medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake de door hem bewezen geachte feiten (feiten 1 primair, 2 primair, 3, 4 primair en 5) zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden.
De raadsman heeft bij een eventuele bewezenverklaring van de feiten bepleit verdachte een werkstraf op te leggen. Hij heef daartoe aangevoerd dat uit de justitiële documentatie betreffende verdachte blijkt dat hij het afgelopen jaar geen strafbare feiten meer heeft gepleegd. Verdachte heeft inmiddels werk gevonden en hij voorziet volledig in zijn eigen levensonderhoud. Het is van groot belang te voorkomen dat verdachte zijn betaalde werk verliest, aldus de raadsman.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een tasjesroof en meerdere diefstallen. Hiermee heeft hij weinig respect getoond voor andermans eigendommen en het vertrouwen beschaamd dat men in elkaar moet kunnen stellen. De wijze waarop verdachte de diefstallen pleegde, geeft blijk van schaamteloze brutaliteit. Diefstal is een ergerlijk feit, dat schade veroorzaakt en in het algemeen bij de benadeelden gevoelens van onrust en onveiligheid teweegbrengt. Verdachte heeft zijn eigen geldelijk gewin boven alles gesteld en niet nagedacht over de gevolgen van zijn handelen voor de door hem gedupeerden.
Bovendien heeft de verdachte zich al dan niet met een ander schuldig gemaakt aan oplichting. Verdachte heeft met gebruikmaking van bankpassen en legitimatiebewijzen van de gedupeerden telecomaanbieders bewogen tot het afsluiten van telefoonabonnementen en tot afgifte van daarbij behorende telefoons. Dat daardoor voor de gedupeerden financieel nadeel is ontstaan, is evident. Verdachte heeft zich kennelijk laten leiden door het snelle en makkelijke financiële gewin en heeft zich er niet om bekommerd dat dit voor de aangeefsters nog een gevoelig financieel gevolg zou kunnen hebben. Door toedoen van verdachte zijn ingevolge hetgeen door de rechtbank bewezen is geacht vier telefoonabonnementen afgesloten ten koste van een tweetal slachtoffers.
De rechtbank is van oordeel dat de ernst van de door verdachte gepleegde feiten in beginsel een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf rechtvaardigt
In het nadeel van verdachte weegt verder dat hij in het verleden eerder is veroordeeld terzake van onder meer vermogensdelicten, waaraan ook een element van het verkrijgen van financieel gewin kan worden ontleend.
De rechtbank neemt tevens in aanmerking dat zij, anders dan de officier van justitie, tot een andersoortige bewezenverklaring komt ten aanzien van feit 4 en van bovendien een beperkter aantal feiten. Om verdachte nog eenmaal de kans te geven om de door hem ingeslagen weg voort te kunnen zetten, ziet de rechtbank af van het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf en/of hechtenis van langere duur dan de reeds door verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebrachte tijd.
De rechtbank acht het opleggen van een deels voorwaardelijke gevangenisstraf – te weten een gevangenisstraf voor de duur van 197 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijken met aftrek van de tijd die door de verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht – op zijn plaats. Het voorwaardelijke deel dient er toe om te voorkomen dat verdachte zich opnieuw inlaat met dit soort praktijken. Daarnaast zal de rechtbank aan verdachte een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 240 uren, bij niet of niet volledig te verrichten te vervangen door 120 dagen hechtenis, opleggen. De rechtbank legt op een proeftijd van drie jaren. Het is aan verdachte om te laten zien dat hij in zijn onderhoud kan voorzien zonder het plegen van strafbare feiten.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [benadeelde 1] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 483,02, exclusief immateriële schade gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 1 primair en subsidiair en 4 primair, subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde.
De benadeelde partij [provider 1] (gemachtigde [betrokkene 2]), heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 5.962,06 (aan materiële schade) gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 4 primair, subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde.
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] toe te wijzen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht. De vordering van de benadeelde partij [provider 1] dient niet-ontvankelijk te worden verklaard nu deze vordering niet eenvoudig van aard is.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] ten aan zien van de immateriële schadevergoeding niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. De raadsman heeft ten aanzien van de materiële schadevergoeding aangevoerd dat de verzochte vergoeding kan worden toegewezen, met dien verstande dat de gevorderde belkosten dienen te worden gematigd. De raadsman heeft zich ten aanzien van de vordering van [provider 1] op het standpunt gesteld dat de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard nu de vordering niet is onderbouwd.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij [benadeelde 1] als gevolg van het onder 1 primair en 4 subsidiair bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden tot de hierna te melden bedragen. Voor die schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Ten aanzien van de materiële schade overweegt de rechtbank dat de door de benadeelde partij gevorderde telefoonkosten ten bedrage van € 75,-- dienen te worden gematigd tot een bedrag van € 10,--.
Deze benadeelde partij [benadeelde 1] zal echter niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering ten aanzien van de immateriële schade nu geen bedrag is ingevuld op het voegingsformulier en de rechtbank niet beschikt over stukken ter onderbouwing van de schade. De benadeelde partij kan haar vordering op dit punt slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
De vordering van [benadeelde 1] wordt derhalve toegewezen voor een bedrag van € 418,02. Wat betreft het meer of anders gevorderde moet de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard.
Nu de behandeling van de vordering naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert, zal de benadeelde partij [provider 1] niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering.
De benadeelde partij [provider 1] kan derhalve zijn vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som gelds ten behoeve van slachtoffer [benadeelde 1].
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 22c, 22d, 27, 36f, 47, 57, 310, 311, 312, 326 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
 verklaart
niet bewezen, dat verdachte het onder
4 primair en 5 tenlastegelegdeheeft begaan en
spreekt verdachte daarvan vrij;
 verklaart bewezen dat verdachte het onder
1 primair, 2 primair, 3 en 4 subsidiair tenlastegelegdeheeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
Feit 1 primair:
Diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn
bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en inklimming;
Feit 2 primair:
Diefstal, vergezeld van geweld, gepleegd om die diefstal gemakkelijk te maken;

Feit 3:Opzetheling, meermalen gepleegd;

Feit 4 subsidiair:Medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd.

 verklaart verdachte strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
197 (honderdzevenennegentig) dagen;
 bepaalt, dat een
gedeeltevan de gevangenisstraf, groot
180 (honderdtachtig) dagen niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 3 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
 beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorge­bracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 veroordeelt de verdachte tot de navolgende
taakstraf, te weten:
een
werkstrafgedurende
240 (tweehonderdveertig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 (honderdtwintig) dagen;
 veroordeelt verdachte ten aanzien van feit tot betaling van
schadevergoeding aan de benadeelde partij [benadeelde 1], van een bedrag van
€ 418,02met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
 legt aan veroordeelde de
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 1], een bedrag te betalen van € 418,02, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 8 (acht) dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
 verklaart de
benadeelde partij [benadeelde 1] voor het overige niet-ontvankelijkin haar vordering;
 verklaart de
benadeelde partij [provider 1] niet-ontvankelijk in zijn vorderingen bepaalt dat de benadeelde partij zijn vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Aldus gewezen door mrs. Gerbranda, voorzitter, Prisse en Maanicus, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Buitenhuis, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 2 september 2014.
Mr. Prisse en mr. Maanicus zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina’s, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal, nummer PL0630 2013073127, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district IJsselstreek, gesloten en ondertekend op 9 januari 2014 door [verbalisant 1] en [verbalisant 2], respectievelijk brigadier en hoofdagent bij de politie.
2.Proces-verbaal van aangifte door aangeefster [benadeelde 1], p. 234 en 236 en proces-verbaal van verhoor van aangeefster, p. 237.
3.Proces-verbaal van aangifte door aangeefster [benadeelde 1], p. 234 en 236.
4.Proces-verbaal van aangifte door aangeefster [benadeelde 1], p. 238-240.
5.Proces-verbaal van verhoor aangeefster [benadeelde 1], p. 237, 243, 248 en 251.
6.Proces-verbaal van aangifte door aangeefster [benadeelde 2], p. 348.
7.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1], p. 356-357.
8.Proces-verbaal van bevindingen van 26 juli 2013, p. 358-359.
9.Proces-verbaal van verhoor van getuige [benadeelde 2], p. 362.
10.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [getuige 2], p. 297.
11.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 222.
12.Proces-verbaal van aangifte door aangeefster [benadeelde 3], p. 340-341 en p. 344.
13.Proces-verbaal van bevindingen van 5 november 2013, p. 345.
14.Proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 4], p. 377-378 en p. 380.
15.Proces-verbaal van verhoor aangeefster [benadeelde 4], p. 387.
16.Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [benadeelde 4], p. 382 en 383.
17.Proces-verbaal van aangifte door [betrokkene 2], p. 442 en 443, p. 446-448, p. 459-461, en p. 462-465.
18.Proces-verbaal van aangifte door [betrokkene 2], p. 450-452, p. 454-456, p. 468-470 en p. 472-474.
19.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 3], p. 256 en 257.
20.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 3], p. 276.
21.Proces-verbaal van bevindingen van 15 augustus 2013, p. 254.
22.Proces-verbaal van bevindingen van 6 september 2013, p. 316 en 317.
23.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [betrokkene 6], p. 323-325.
24.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [getuige 2], p. 290.
25.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [getuige 2], p. 292.
26.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [getuige 2], p. 297.
27.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [getuige 2], p. 294 en 287.
28.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [getuige 2], p. 295 en 296.
29.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [getuige 2], p. 286
30.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [betrokkene 3], p. 305.
31.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [betrokkene 3], p. 305.
32.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [betrokkene 3], p. 306.