ECLI:NL:RBGEL:2014:5723

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
9 september 2014
Publicatiedatum
10 september 2014
Zaaknummer
05/821148-13
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man wegens schuldheling van boten en watersportartikelen

Op 9 september 2014 heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, uitspraak gedaan in de zaak tegen een 25-jarige man, die werd beschuldigd van meermalen medeplegen van schuldheling van boten. De rechtbank oordeelde dat de man een werkstraf van 50 uren moest uitvoeren. De zaak kwam voort uit een melding van een gestolen speedboot, die door de eigenaar was gemeld bij de politie. De politie vond verschillende boten en watersportartikelen op het erf van de verdachte, wat leidde tot zijn aanhouding. De rechtbank concludeerde dat de verdachte geweten moest hebben dat de boten en watersportartikelen gestolen waren, gezien de omstandigheden waaronder deze bij hem werden aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet alleen schuldig was aan schuldheling, maar dat hij ook nauw betrokken was bij de diefstal van een andere boot en watersportartikelen. Dit leidde tot de beslissing om de man te ontslaan van alle rechtsvervolging voor de heling van deze zaken, omdat de rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van een strafbaar feit. De officier van justitie had een geldboete geëist, maar de rechtbank legde in plaats daarvan een werkstraf op. De benadeelde partij, die schadevergoeding had geëist, werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, omdat de schade niet in direct verband stond met de schuldheling.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Promis II
Parketnummer : 05/821148-13
Datum zitting : 26 augustus 2014
Datum uitspraak : 9 september 2014
TEGENSPRAAK
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
naam :
[verdachte]
geboren op : [geboortedatum]
adres : [adres 1]
plaats : [woonplaats]
Raadsman: mr. J.A. Schadd, advocaat te Arnhem.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
Primair
hij in of omstreeks de periode van 21 augustus 2011 tot en met 19 september 2012 te Giesbeek, gemeente Zevenaar, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, op verschillende tijdstippen, in elk geval eenmaal, (telkens)
- Bayliner registratieteken[nr] toebehorende aan [benadeelde 1] (blz 190) en/of;
- Bayliner 185 Cappri registratienummer:[nr] toebehorende aan [benadeelde 2] (blz 214) en/of;
- Bayliner met registratienummer [nr] en rompnummer [nr] en motornummer 1A608974 toebehorende aan [benadeelde 4] (blz 218) en/of;
- Bayliner 175GT, wit, [nr] en registratienummer [nr] toebehorende aan [benadeelde 3] (blz 234) en/of;
- watersportartikelen (blz 122)
heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde boten en/of watersportartikelen (telkens) redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 18 september 2012 tot en met 19 september
2012, te Tolkamer, gemeente Rijnwaarden, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een boot (Bayliner 185 met kenteken [nr]) en/of een hoeveelheid watersportartikelen heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die boot en/of die watersportartikelen wist(en) althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is op 26 augustus 2014 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte niet verschenen, maar wel zijn gemachtigd raadsman, mr. J.A. Schadd.
Als benadeelde partij heeft zich schriftelijk in het geding gevoegd[benadeelde 2].
De officier van justitie, mr. A. van Veen, heeft gerekwireerd.
Verdachtes raadsman heeft het woord ter verdediging gevoerd.

3.De ontvankelijkheid van het openbaar ministerie

Verdachte is in oktober 2013 onder parketnummer 05/701857-12 gedagvaard ter zake van -onder meer- gewoonte maken van opzetheling van een aantal Bayliner boten. Bij onherroepelijk vonnis van 21 januari 2014 van deze rechtbank is verdachte vrijgesproken van ‘een gewoonte maken van opzetheling’ en is de dagvaarding nietig verklaard voor zover betreffende de (in de feitelijke uitwerking daarvan opgenomen) zinsnede “althans redelijkerwijs had moeten vermoeden” [dat deze van misdrijf afkomstig zijn]. Naast de onderhavige dagvaarding, is verdachte ook gedagvaard onder parketnummer 05/820162-14 ter zake van schuldheling van dezelfde boten in (nagenoeg) dezelfde periode. In die zaken is naar aanleiding van een daartoe strekkend verweer het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard wegens, kort gezegd, handelen in strijd met het ne bis in idem-verbod in artikel 68 Sr.
De raadsman heeft betoogd dat deze beslissing moet worden doorgetrokken naar de onderhavige zaak. Het betreft weliswaar andere boten die zouden zijn geheeld, maar in wezen is er sprake van één en dezelfde zaak als de eerdere strafzaak, die is geëindigd in vrijspraak. De onderhavige zaak ziet op de boten die zijn aangetroffen op het erf van verdachte [verdachte] naar aanleiding van de melding van booteigenaar [benadeelde 1], waarvan is gebleken dat ze gestolen zijn. De eerdere strafzaak is een uitvloeisel daarvan, aangezien de politie vervolgens een onderzoek is gaan instellen in het register van het RDW om te onderzoeken welke boten verdachte en zijn medeverdachte op naam hebben gehad en of deze boten wellicht van diefstal afkomstig waren. Het betreft één feitencomplex en niet duidelijk is waarom het openbaar ministerie ervoor gekozen heeft de (zijns inziens geheelde) boten te verdelen over twee dagvaardingen.
De officier van justitie heeft zich verzet tegen dit verweer omdat er onvoldoende samenhang is tussen de eerdere strafzaak en de onderhavige; het betreft immers andere boten.
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat er geen sprake is van een herhaalde vervolging, alleen al omdat de onderhavige dagvaarding ziet op het helen van andere boten, die op andere momenten zijn gestolen en op andere momenten bij verdachte in bezit zijn geweest. Er is derhalve geen eenheid van tijd, plaats en handeling.
4. De beslissing inzake het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 18 september 2012 omstreeks 23.00 uur heeft [benadeelde 1] bij de politie gemeld dat zijn speedboot, een Bayliner185, kenteken [nr], vanaf de ligplaats in Tolkamer werd gestolen. Het op de boot aanwezige GPS track-and-trace bewakingssysteem gaf aan dat de boot in beweging was gekomen (zonder zijn medeweten en toestemming). Aan de hand van de door het GPS-systeem doorgegeven informatie kon hij de route van de tracer (aanvankelijk over waterwegen tot aan de Valeplas in Giesbeek, daarna over de weg) volgen. Hij meldde de politie dat de laatste locatie van de tracer ergens in Sinderen ter hoogte van de [adres 2] was. Vanaf 00.20 uur heeft hij geen beweging meer gezien in het systeem. [2]
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] van politie hoorden dat werd uitgekeken naar een gestolen boot en volgden de door [benadeelde 1] aangegeven route. Zij arriveerden bij het perceel [adres 1] te [woonplaats] [rb: de woning van verdachte [verdachte]] nabij de [adres 2] en troffen daar diverse boten aan op het erf. Ook troffen zij aan een [automerk], kenteken[nr], waarvan de radiateur nog erg heet was. In deze auto zagen zij vóór de bijrijdersstoel een schroef van een buitenboordmotor van een boot liggen. Achter in de auto lagen diverse watersportspullen: een wakeboard, een ‘trapeze’ (die wordt gebruikt bij het waterskiën) en ‘willetjes’ (kunststof buffers die worden gebruikt bij het aanleggen van de boot). Ongeveer 10 minuten later meldde zich aan de achterdeur van de woning de heer [vader van verdachte] [rb: de vader van verdachte [verdachte]] waarop verbalisanten om 00.26 uur de woning betraden. Verdachte [verdachte] is vervolgens aangehouden wegens verdenking van heling. [3]
Verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] waren eveneens afgekomen op de melding van de gestolen boot. De [automerk] werd overgebracht naar het politiebureau te Doetinchem. [verbalisant 3] hoorde van aangever [benadeelde 1] dat het GPS-signaal aangaf dat het track-and-trace-systeem in beweging was gekomen en hoorde van hem dat het systeem zich op de [adres 3] onder Doetinchem bevond. Van de agent die de [automerk] naar het politiebureau overbracht hoorde hij dat deze op dat moment net de [adres 3] had verlaten. Om 02.24 uur arriveerden [verbalisant 3] en [verbalisant 4] samen met aangever [benadeelde 1] bij het politiebureau. Op de telefoon van [benadeelde 1] was te zien dat het GPS-systeem aangaf dat het track-and-trace-systeem zich in de onmiddellijke nabijheid moest bevinden, binnen de hekken van het politiebureau waar zich ook de [automerk] bevond. Aangever [benadeelde 1] keek in deze auto en herkende de buitenboordmotorschroef als de schroef die bij de gestolen boot had behoord. Ook herkende hij waterski’s, een wakeboard en wat oudere watersportartikelen (de rechtbank begrijpt: een trapeze en willetjes) als zijn eigendom, de spullen hadden in de boot gelegen. [4]
Dezelfde nacht is de gestolen boot, kenteken [nr], teruggevonden op het strand van de Valeplas in Giesbeek. [5]
Op het erf van perceel [adres 1] werden drie boten aangetroffen, alle van het merk Bayliner en met de volgende registratienummers: [nr]. De derde boot had geen zichtbaar registratienummer. [6]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan schuldheling van de in de tenlastelegging genoemde boten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat niet bewezen is dat verdachte de boot van [benadeelde 1] onder zich heeft gehad. Deze boot is immers gestolen in Tolkamer en even later teruggevonden in Giesbeek en is nooit op het erf van zijn woning geweest. Hoogstens zou heling van de in de [automerk] aangetroffen watersportartikelen bewezen kunnen worden geacht. De overige drie boten heeft verdachte voorhanden gehad, maar hij wist niet en behoefde ook niet te weten dat ze gestolen waren. Hij heeft ook telkens onderzoek ingesteld bij de RDW en daaruit bleek niet van onregelmatigheden.
Beoordeling door de rechtbank
De Bayliner [nr] van [benadeelde 1]
Hiervóór is gememoreerd dat de boot is gestolen omstreeks 23.00 uur in Tolkamer. Ruim anderhalf uur later troffen verbalisanten weliswaar niet de boot aan op het erf van verdachte [verdachte], maar wel enkele toebehoren die zich op de boot hadden bevonden: de oude schroef van de buitenboordmotor en enkele watersportartikelen. Verbalisanten hebben geconstateerd dat de radiateur van de [automerk] nog heet was. Verdachte heeft geen verklaring willen geven voor de aanwezigheid van deze spullen, anders dan dat hij die spullen “gevonden” had (dossierblz. 120). Dat is echter volstrekt ongeloofwaardig, gezien het zeer korte tijdsverloop. De rechtbank kan niet anders dan concluderen dat verdachte geweten moet hebben dat de boot en de watersportartikelen gestolen waren. Hoe anders kunnen deze spullen zo snel, binnen anderhalf uur, bij hem terecht zijn gekomen.
Op grond van de omstandigheden dat de schroef van de boot en de watersportartikelen zijn aangetroffen in een auto die was geregistreerd op het adres [adres 1] [7] , verdachte zich op dat moment in de woning bevond en de radiateur van de auto nog heet was, acht de rechtbank het aannemelijk dat deze goederen in de [automerk] zijn vervoerd en het –onder meer- verdachte was die de boot met toebehoren heeft gestolen. Ook ten aanzien van de boot kan derhalve worden geoordeeld dat de verdachte deze voorhanden heeft gehad. Door de boot naar de Valeplas te verplaatsen, heeft hij deze immers (mede) onder zijn beschikkingsmacht gebracht.
De drie op het erf aangetroffen boten zijn vervolgens onderzocht door de politie.
De Bayliner 185BR, [nr] van [benadeelde 2]
Deze boot had geen zichtbaar registratienummer, maar bij het onderzoek was te zien dat de kentekenstickers waren verwijderd en dat het kenteken nog wel zichtbaar was, aldus verbalisant, namelijk [nr]. Te zien is het rompnummer: [nr]. Daarbij is volgens de verbalisant duidelijk zichtbaar dat er is geknoeid met dit nummer: het eerste cijfer “8” was oorspronkelijk “9” en het laatste cijfer “8” was oorspronkelijk “6”. Volgens de gegevens van de RDW is dit rompnummer gekoppeld aan het kenteken [nr]. [8] De rechtbank onderschrijft deze conclusie, gezien de bijbehorende foto’s 4 en 5 waarop het wijzigen van de cijfers duidelijk te zien is. In een tweede onderzoek hebben verbalisanten van het team vaartuigcriminaliteit enkele door de fabrikant op geheime plekken in de boot aangebrachte unieke kenmerken getraceerd; deze zijn gekoppeld aan een Bayliner met rompnummer [een door de fabrikant van de boot aangebracht uniek nummer, ook wel genaamd Craft Identification Number] [nr]. Ook zij konden het oorspronkelijke kenteken ontwaren op grond van verkleuring in de verf op de scheepshuid: [nr]. [9]
Op 10 september 2012 is door [benadeelde 2] aangifte gedaan van diefstal van zijn Bayliner 185 Capri, kenteken [nr]. [10]
Uit het voorgaande volgt dat de op perceel [adres 1] aangetroffen Bayliner in feite de aan [benadeelde 2] toebehorende Bayliner [nr] is.
De Bayliner 175 GT, [nr]
De tweede boot die is onderzocht droeg het kenteken [nr]. Te zien is het rompnummer [nr]. Dit rompnummer is echter niet afgegeven voor een Bayliner boot. Ook hier is geknoeid met een cijfer: de “8” was aanvankelijk een “6”. [11] Verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 6] merken op dat de fabrikant van Bayliners op geheime plekken in de boot unieke registratiekenmerken aanbrengt. Zij hebben deze getraceerd en de gevonden kenmerken zijn gekoppeld aan het rompnummer[nr]. Daarnaast hebben zij met een technisch hulpmiddel het oorspronkelijke kenteken zichtbaar kunnen maken: [nr]. [12]
Deze boot staat met het kenteken [nr] geregistreerd op naam van [verdachte]. [13]
Op 16 juni 2012 heeft [benadeelde 3] aangifte gedaan van diefstal van zijn Bayliner 175 GT met registratienummer [nr] in de periode van 2 tot 14 juni 2012. De rechtbank merkt op dat in de bijlage van de aangifte een foutief rompnummer (“graveerkode”) is vermeld, te weten [nr]. Blijkens bijgevoegd Duits kentekenbewijs is het juiste rompnummer: [nr]. [14]
Uit het voorgaande volgt de conclusie dat de op perceel [adres 1] aangetroffen Bayliner [nr] in feite de aan [benadeelde 3] toebehorende Bayliner [nr] is.
De Bayliner 185 Capri [nr] van [benadeelde 4]
De derde onderzochte boot droeg het kenteken [nr]. Verbalisanten van het team vaartuigcriminaliteit hebben geconstateerd dat in het zichtbare rompnummer [nr] (dat volgens de fabrikant niet is afgegeven voor een Bayliner) wijzigingen zijn aangebracht. De in de boot aangebrachte geheime registratiekenmerken wel horen bij een Bayliner en zijn gekoppeld aan rompnummer [nr]. Met een technisch hulpmiddel is het oorspronkelijke kenteken zichtbaar gemaakt: [nr]. [15] In een ander onderzoek is eveneens vastgesteld dat de “8” in het rompnummer oorspronkelijk een “2” was. [16] Op basis van de bijbehorende foto onderschrijft de rechtbank deze constatering.
Deze boot staat met het kenteken [nr] geregistreerd op naam van [medeverdachte]. [17]
Op 26 augustus 2011 heeft [benadeelde 4] aangifte gedaan van diefstal van zijn Bayliner, [nr] met rompnummer [nr].
Uit het voorgaande volgt de conclusie dat de op perceel [adres 1] aangetroffen Bayliner [nr] in feite de aan [benadeelde 4] toebehorende Bayliner [nr] is.
Algemeen
Verdachte [medeverdachte] heeft verklaard dat hij samen met verdachte [verdachte] het bedrijf [naam bedrijf] runde dat feitelijk was gevestigd in de woning van verdachte [verdachte]. Zij handelden in tweedehands boten en onderdelen daarvan. [18]
Op het erf van [verdachte] zijn drie boten aangetroffen die alle van diefstal afkomstig zijn en die alle waren ‘omgekat’ doordat het rompnummer was gewijzigd en het oorspronkelijke registratienummer was verwijderd en (in twee gevallen) vervangen door een ander nummer. Deze twee boten zijn met de nieuwe kentekens geregistreerd op naam van verdachten [verdachte] respectievelijk [medeverdachte]. Verdachten hebben in hoofdzaak geen verklaring willen afleggen over de gang van zaken en van wie zij de boten hebben gekocht. In het bijzonder is niet duidelijk waarom de oorspronkelijke registratienummers zijn gewijzigd. Bij reguliere verkoop is het immers gebruikelijk dat wordt volstaan met het overschrijven van het kenteken op de naam van de nieuwe eigenaar en niet dat een nieuw kenteken wordt aangevraagd (vgl. de informatie op de website van het RDW: http://www.rdw.nl/Particulier/Paginas/Motorboot.aspx).
Het ontbreken van (originele) registratienummers in combinatie met duidelijk zichtbare manipulaties van de rompnummers had voor de verdachten een waarschuwing moeten zijn en voor hen – zeker als exploitanten van een handel in tweedehands boten – aanleiding moeten vormen onderzoek te doen naar de aard en herkomst van de boten. Door ten tijde van het verwerven van de boten dergelijk onderzoek na te laten, hebben zij gehandeld met de voor schuldheling vereiste aanmerkelijke onvoorzichtigheid. Uit het samenstel van bewijsmiddelen leidt de rechtbank dan ook af dat verdachten minst genomen had(den) moeten vermoeden dat de boten van misdrijf afkomstig waren.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
1. primair
hij in de periode van 21 augustus 2011 tot en met 19 september 2012 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander - Bayliner 185 Capri registratienummer:[nr] toebehorende aan [benadeelde 2] (blz 214) en
- Bayliner met registratienummer [nr] en rompnummer [nr] en motornummer 1A608974 toebehorende aan [benadeelde 4] (blz 218) en
- Bayliner 175GT, wit, [nr] en registratienummer [nr] toebehorende aan [benadeelde 3] (blz 234)
heeft verworven, voorhanden heeft gehad terwijl hij en zijn mededader ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde boten redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
en
1. subsidiair
hij in de periode van 18 september 2012 tot en met 19 september 2012, te Tolkamer, gemeente Rijnwaarden, een boot (Bayliner 185 met kenteken [nr]) en een hoeveelheid watersportartikelen heeft verworven, voorhanden heeft gehad terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die boot en
/ofdie watersportartikelen wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

5.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het
primair bewezenverklaardelevert op:
Medeplegen van schuldheling, meermalen gepleegd
Deze feiten zijn strafbaar.
Ten aanzien van het
subsidiair bewezenverklaarde:
Als hiervoor overwogen, gaat de rechtbank er vanuit dat verdachte nauw betrokken was bij de diefstal van de boot en watersportartikelen van [benadeelde 1]. Zulks staat in de weg aan kwalificatie van het bewezenverklaarde als (opzet- dan wel schuld)heling (HR 31 maart 1987, NJ 1987/796). Het bewezenverklaarde levert daarom geen strafbaar feit op en verdachte zal worden ontslagen van rechtsvervolging.

6.De strafbaarheid van verdachte

Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.

7.De motivering van de sanctie(s)

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte zal worden veroordeeld tot een geldboete van € 7.500,-. Daarnaast dienen de in beslag genomen telefoons en boottrailers te worden teruggegeven aan de verdachte onder wie ze zijn in beslag genomen, dienen de Bayliners te worden teruggegeven aan de rechtmatige eigenaren en dienen de Jetski en Zodiac rubberboot te worden onttrokken aan het verkeer aangezien ook de registratiekenmerken van deze voorwerpen zijn gemanipuleerd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit de gevorderde straf te matigen, gezien de persoonlijke omstandigheden van verdachte en het gegeven dat hem slechts zeer beperkt een verwijt kan worden gemaakt.
Beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft tezamen met zijn mededader drie Bayliners geheeld. Zij hadden een bedrijf en handelden in boten. Heling berokkent de samenleving schade, niet minder dan de voorafgegane diefstal. De na te noemen straf wordt daarbij passend geacht.
7A. De beoordeling van de civiele vordering(en)
De benadeelde partij [benadeelde 2] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding tot een bedrag van € 5.000,-. Ter zitting heeft hij dat bedrag verminderd tot € 250,-, zijnde het eigen risico dat de verzekeringsmaatschappij in rekening heeft gebracht bij de schadevergoeding voor de gestolen boot.
Partijen hebben geconcludeerd tot niet-ontvankelijk verklaring nu het gaat om schuldheling en de gevorderde schade in een te ver verwijderd verband staat daarmee.
De rechtbank is het daarmee eens. De schade is veroorzaakt door de diefstal en de onderhavige schuldheling staat in onvoldoende direct verband daarmee.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 22c, 22d, 57, 417bis van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten, zoals vermeld onder punt 4, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus
primair bewezenverklaardeoplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 5.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Verstaat dat het aldus
subsidiair bewezenverklaardeniet oplevert enig strafbaar feit en ontslaat verdachte te dier zake van alle rechtsvervolging.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde en strafbare feit tot
het verrichten van een
werkstraf gedurende 50 (vijftig) uren.
Bepaalt dat deze werkstraf binnen 1 (één) jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis moet worden voltooid.
De termijn binnen welke de werkstraf moet worden verricht, wordt verlengd met de tijd dat de veroordeelde rechtens zijn vrijheid is ontnomen alsmede met de tijd dat hij ongeoorloofd afwezig is.
Beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast.
Stelt deze vervangende hechtenis vast op 25 (vijfentwintig) dagen.
Gelast de teruggave aan verdachte van de in beslag genomen telefoon en boottrailers.
Gelast de teruggave aan de rechtmatige eigenaren van de in beslag genomen Bayliners.
Gelast de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen Zodiac rubberboot en Kawasaki Jetski.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 2] niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Aldus gewezen door:
mr. F.J.H. Hovens (voorzitter), mr. L.C.P. Goossens en mr. T. Bertens, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.W.M. Heutinck, griffier
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 9 september 2014.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door[verbalisant 9], hoofdagent van Politie Gelderland-Midden, opgemaakte relaasproces-verbaal, dossiernummer PL078H 2012112152 [dossiernummer], gesloten op 17 maart 2013 alsmede de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 1], p. 190.
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 118.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 121.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 117.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 121.
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. 118.
8.Proces-verbaal van bevindingen, p. 126 en bijbehorende foto’s 4 en 5.
9.Proces-verbaal van bevindingen, p. 162 en bijbehorende foto’s.
10.Proces-verbaal van aangifte, p. 214.
11.Proces-verbaal van bevindingen, p. 126 en bijbehorende foto’s 14 en 15.
12.Proces-verbaal van bevindingen, p. 175 en bijbehorende foto’s 5 en 6.
13.Proces-verbaal van bevindingen, p. 126.
14.Proces-verbaal van aangifte, p. 234 met kentekenbewijs, p. 238.
15.Proces-verbaal van bevindingen, p. 169.
16.Proces-verbaal van bevindingen, p. 127 en bijbehorende foto 28
17.Proces-verbaal van bevindingen, p. 127.
18.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte], p. 208.