ECLI:NL:RBGEL:2014:591

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
30 januari 2014
Publicatiedatum
3 februari 2014
Zaaknummer
05/841901-13 en 06/940019-12 (tul)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • mr. Ouweneel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor meerdere winkeldiefstallen met recidive als factor

Op 30 januari 2014 heeft de politierechter te Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 44-jarige man, die werd beschuldigd van acht winkeldiefstallen. De verdachte werd veroordeeld tot 48 weken gevangenisstraf, wat hoger was dan de eis van de officier van justitie, die acht maanden had gevorderd. De politierechter hield rekening met het hardnekkige recidivegedrag van de verdachte en het strooptochtkarakter van de diefstallen. De feiten vonden plaats tussen augustus 2013 en november 2013, waarbij de verdachte in verschillende winkels cosmetica en andere goederen had weggenomen. De politierechter baseerde zijn oordeel op camerabeelden en getuigenverklaringen, waarbij de herkenning van de verdachte door verbalisanten een belangrijke rol speelde. De verdachte had zich op zijn zwijgrecht beroepen en ontkende de feiten, maar de politierechter oordeelde dat de bewijsvoering voldoende was om tot een veroordeling te komen. De verdachte werd ook veroordeeld tot schadevergoeding aan de benadeelde partij, die schade had geleden door de diefstallen. De politierechter benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de winkeliers, en besloot tot een hogere straf dan oorspronkelijk door de officier van justitie was gevorderd, gezien de frequentie van de recidive.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Politierechter
Parketnummer: 05/841901-13 en 06/940019-12 (tul)
Uitspraak d.d.: 30 januari 2014
Tegenspraak
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats],
thans gedetineerd in [verblijfplaats].
Raadsman: mr. Noppen, advocaat te Arnhem.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
16 januari 2014.
De tenlastelegging
Aan verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging – ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 26 augustus 2013 te Borculo, gemeente Berkelland, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen in/uit een winkel
op/aan het [adres 1] één of meer stuks cosmetica (Max Factor), in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1], in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte;
(Zaak 1, BVH: 2013116946)
art 310 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 18 juni 2013 te Nunspeet met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen drie, althans één of meer
pannen (Tefal) en/of één pan (BK), in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [benadeelde 2], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte;
(Zaak 3, BVH: 2013080535)
art 310 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 16 juli 2013 te Nijmegen met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening (in/uit een winkel op/aan de [adres 2])
heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid creme (L'Oreal), in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1], in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte;
(Zaak 4, BVH: 2013074840)
art 310 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 07 augustus 2013 te Dalfsen met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening (in/uit een winkel op/aan de [adres 3])
heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid cosmetica artikelen (merk: Max
Factor), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
(zaak 6, BVH: 2013067768)
art 310 Wetboek van Strafrecht
5.
hij op of omstreeks 14 augustus 2013 te Putten met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening (in/uit een winkel op/aan de [adres 4])
heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid cosmetica artikelen (merk: Max
Factor), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
(zaak 7, BVH: 2013113590)
art 310 Wetboek van Strafrecht
6.
hij op of omstreeks 19 augustus 2013 te Kampen met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening (in/uit een winkel op/aan de [adres 5])
heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid cosmetica artikelen (merk: Max
Factor), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
(Zaak 9, BVH: 2013069558)
art 310 Wetboek van Strafrecht
althans, indien het vorenstaande onder 6 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 19 augustus 2013 te Kampen ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening weg te nemen in/uit een winkel op/aan de [adres 5] een
(grote) hoeveelheid cosmetica artikelen (merk: Max Factor), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
- die de winkel is ingelopen en/of
- zoekende heeft rondgekeken en/of (vervolgens)
- bij het schap waar de lippenstift ligt één of meer lipfinity’s heeft gepakt en in zijn tas heeft gestopt en/of (vervolgens) op een later tijdstip elders in de winkel heeft teruggelegd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art. 310 Wetboek van Strafrecht
art. 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
7.
hij op of omstreeks 06 november 2013 te Nunspeet met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen in/uit een winkel op/aan de
[adres 6] één of meer geurtjes (Bruno Banani) in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte;
(Zaak 24, BVH: 2013150928)
art 310 Wetboek van Strafrecht
althans, indien het vorenstaande onder 7 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 06 november 2013 te Nunspeet ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening weg te nemen in/uit een winkel op/aan de [adres 6] één of
meer geurtjes (Bruno Banani), in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [benadeelde 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte,
- die winkel is ingelopen en/of
- zoekende heeft rondgekeken en/of (vervolgens)
- bij de het schap waar de geurtjes liggen één of meer dozen van het merk
Bruno Banani heeft gepakt en/of (vervolgens) op een later tijdstip elders in
de winkel toen hij door een medewerkster werd aangesproken heeft
teruggelegd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is
voltooid;
(BVH: 2013150928)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
8.
hij op of omstreeks 06 november 2013 te Harderwijk met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen in/uit een winkel op/aan de
[adres 7] één of meer geurtjes, in elk geval enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan [benadeelde 1] Harderwijk, in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte;
(Zaak 25, BVH: 2013150838)
art 310 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 subsidiair, 7 primair en 8 tenlastegelegde wordt veroordeeld. Ter terechtzitting heeft hij de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
Verdachte heeft zich op zijn zwijgrecht beroepen.
Namens verdachte is bepleit dat hij van alle acht feiten dient te worden vrijgesproken, nu – kort gezegd – de “herkenningen” van verdachte door verbalisant [verbalisant 1] en/of de verbalisant [verbalisant 2] niet voor het bewijs kunnen worden gebruikt. De raadsman heeft voorts aangegeven zich niet te kunnen vinden in de eigen waarnemingen van de politierechter ter terechtzitting ten aanzien van enkele fotoprints.
Ook al zou het tot enige herkenning van verdachte komen, dan is ten aanzien van de feiten 6, 7 en 8 de vraag of er überhaupt enig strafbaar feit heeft plaatsgevonden nu er geen goederen zijn weggenomen.
Beoordeling door de politierechter
De politierechter grondt zijn overtuiging dat de verdachte alle acht aan hem ten laste gelegde feiten heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de navolgende bewijsmiddelen [1] zijn vervat, waarbij elk bewijsmiddel slechts is gebruikt ten aanzien van feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft. Deze bewijsmiddelen zijn verhalenderwijs weergegeven.
Inleidende overwegingen ten aanzien van alle feiten en ook in het bijzonder reeds ten aanzien van de feiten 7 primair en 8
Door de politie is een onderzoek ingesteld naar aanleiding van een groot aantal winkeldiefstallen (dan wel pogingen daartoe). Dit heeft geleid tot een proces-verbaal van politie, waarin 28 zaken zijn beschreven. Aan verdachte zijn thans acht van die 28 winkeldiefstallen (dan wel pogingen daartoe) ten laste gelegd.
In alle zaken figureert telkens eenzelfde soort tas. Op de fotoprints van de diverse bewakingsbeelden, zoals die zich bij de stukken bevinden, is telkens te zien dat de vermeende (mannelijke blanke) winkeldief een donkere, zwarte tas draagt met daarop een grote oranje “&” teken [2] ; ter terechtzitting door de politierechter aangeduid als een tas met een grote oranje strik.
Ter gelegenheid van het onderzoek naar de feiten 7 en 8 is zo een tas ook telkens door de vermeende winkeldief achtergelaten. Die twee tassen bleken geprepareerd te zijn. [3] Door een tas met zilverpapier te prepareren pleegt een alarm niet (altijd) af te gaan. Dergelijke tassen staan bij politie en justitie ook wel bekend als zogenaamde ‘rooftassen’.
De tassen die ter gelegenheid van het onderzoek naar de feiten 7 en 8 zijn achtergelaten door de vermeende winkeldief zijn naar het oordeel van de politierechter buiten redelijke twijfel te koppelen aan verdachte. Anders gezegd: die tassen zijn door verdachte gebruikt en achtergelaten.
Zo is ten aanzien van feit 8 door een getuige verklaard, dat zij naar aanleiding van deze winkeldiefstal achter de verdachte aan de [benadeelde 1] in Harderwijk is uitgelopen en dat zij heeft gezien dat hij op 6 november 2013 omstreeks 13:35 uur in een VW Golf met kenteken [kenteken] als bijrijder is gestapt. [4] De politierechter gaat er vanuit dat zij heeft bedoeld kenteken [kenteken]. Het door de getuige genoemde kenteken behoort namelijk niet toe aan enig voertuig, terwijl het kenteken [kenteken] behoort bij een grijze VW Golf. [5] Kort nadien, op 6 november 2013 te 13:58 uur, is verdachte ook aangehouden terwijl hij was gezeten in een voertuig met kenteken [kenteken]. [6] Als bestuurder in die auto was op dat moment gezeten ene [betrokkene]. Door hem is verklaard dat hij die dag met [verdachte], zijnde de kennis die ook is aangehouden (ergo: verdachte), zowel in Nunspeet als in Harderwijk is geweest. Zowel in Harderwijk als in Nunspeet had verdachte toen hij weg liep een tas of zo bij zich. In beide gevallen heeft [betrokkene] die tas(sen) niet weergezien. Verdachte had zowel in Nunspeet als in Harderwijl een plastic tasje en nadien niet meer. Bij terugkomst bij de auto (in Harderwijk) kwam verdachte terugrennen en zei hij, verdachte, hem, [betrokkene]: “rijden, rijden”. [7]
Deze bevindingen geven ook steun aan de opmerking in proces-verbaal van bevindingen – dat naar aanleiding van feit 7 is opgemaakt – dat uit onderzoek van [benadeelde 1] zelf was gebleken, dat dezelfde ‘daders’ welke zijn aangehouden in Harderwijk (ergo: verdachte en [betrokkene]), ook hadden geprobeerd een diefstal te plegen in de vestiging in Nunspeet. [8]
Het in alle acht de zaken telkens figureren van deze opvallende tas, die bovendien in twee zaken aan verdachte kan worden gekoppeld, beschouwt de politierechter als een opmerkelijk en belastend gegeven. Het telkens gebruik maken van zo een tas vormt als het ware een bijkomende
bewijsschakeltussen alle zaken.

Ten aanzien van feit 1

Namens het [benadeelde 1] aan het [adres 1] te Borculo is op 28 augustus 2013 aangifte gedaan van een winkeldiefstal gepleegd op 26 augustus 2013. De producten die zijn weggenomen betroffen verschillende soorten en types lippenstift van het merk Max Factor, met een totale waarde van EUR 764,55. Op de camerabeelden is te zien dat een manspersoon richting het vak loopt waar al het make-up (lippenstift) staat en daar meerdere keren lippenstift pakt en in zijn tas doet. De camerabeelden zijn aan de politie verstrekt. [9]
Van de betreffende beelden zijn enkele fotoprints gemaakt en die zijn door verbalisant [verbalisant 1], brigadier van politie, bekeken. Hij heeft gerelateerd dat op de print een blanke man stond afgebeeld met kort donker/grijs haar. Verder zag hij dat de persoon – onder andere – een zwart/wit horizontaal gestreept poloshirt droeg. De persoon had op beide onderarmen tatoeages. Hij herkende op de fotoprint voor 100% de hem ambtshalve bekende [verdachte], geboren op [geboortedatum] te Arnhem (verdachte). Hij herkende hem omdat hij in oktober 2012 een onderzoek tegen verdachte heeft gedraaid en hem toen enkele dagen verhoord heeft. [10]
Bij wijze van eigen waarneming heeft de politierechter ter terechtzitting vastgesteld, dat de man op de fotoprints op de pagina’s 37, 38 en 39 tatoeages op beide onderarmen heeft.
Verdachte heeft overigens desgevraagd ter terechtzitting geweigerd zijn onderarmen te tonen. De politierechter heeft die weigering gerespecteerd.

Ten aanzien van feit 2

Namens de [benadeelde 2] aan de [adres 8] te Nunspeet is op 5 juli 2013 aangifte gedaan van een winkeldiefstal gepleegd op 18 juni 2013. Bij die gelegenheid zijn een drietal Tefal Reference pannen en een BK Balans pan weggenomen met een totale waarde van EUR 200,69. Op de camerabeelden is te zien dat een man met een gestreepte trui eerst de drie pannen in een meegebrachte COOP-tas deed en hierna opnieuw een pan uit de stelling pakte en ook deze pan in zijn tas deed. De camerabeelden zijn aan de politie verstrekt. [11]
Van de betreffende beelden zijn enkele fotoprints gemaakt en die zijn door verbalisant [verbalisant 1], voornoemd, bekeken. Hij heeft gerelateerd dat op de print een blanke man stond afgebeeld met kort donker/grijs haar. Verder zag hij dat de persoon – onder andere – een wit/donkerblauw kleurig gestreept poloshirt droeg. Op diens rechteronderarm was een tatoeage zichtbaar. Hij herkende op deze fotoprints wederom voor 100% de hem ambtshalve bekende [verdachte], geboren op [geboortedatum] te Arnhem (verdachte). [12]

Ten aanzien van feit 3

Namens het [benadeelde 1] aan de [adres 2] te Nijmegen is door [benadeelde 3] aangifte gedaan van een winkeldiefstal gepleegd op 16 juli 2013. De producten die zijn weggenomen betroffen verschillende soorten gezichtsverzorgingsproducten van het merk L’Oreal met een totale waarde van EUR 1.133,00. Van de diefstal zijn camerabeelden voorhanden welke aan de politie zijn verstrekt. [13]
Genoemde [benadeelde 3] heeft voorts verklaard dat door het hoofdkantoor dagberichten worden verstuurd met daarin foto’s van veelplegers. Dat zijn personen die al meerdere malen bij hun filialen in Nederland gestolen hebben. Zij heeft verdachte herkend via een foto die in het dagbericht stond. Zij herkende deze persoon als dezelfde man die zij op de beelden had gezien van de winkeldiefstal die had plaatsgevonden op 17 juni 2013. De gegevens van deze man zijn vervolgens, na contact met het hoofdkantoor van [benadeelde 1], verstrekt aan de politie. [14]
Bij de stukken bevindt zich een foto van een manspersoon. De naam van de man op die foto betreft – aldus [benadeelde 1] – verdachte. [15]
Door verbalisant [verbalisant 1], voornoemd, is gerelateerd dat hij de opgenomen beelden van de beveiligingscamera heeft gezien. Hij heeft voor de volle 100% de persoon op de foto(prints) herkend als verdachte. [16]

Ten aanzien van feit 4

Namens het [benadeelde 1] aan de [adres 3] te Dalfsen is aangifte gedaan van een winkeldiefstal gepleegd op 7 augustus 2013. De producten die zijn weggenomen betroffen
Max Factor artikelen met een waarde van EUR 538,64. Van de diefstal zijn camerabeelden voorhanden welke aan de politie zijn verstrekt. [17]
Door verbalisant [verbalisant 1], voornoemd, is gerelateerd dat hij de opgenomen beelden van de beveiligingscamera heeft gezien. Hij heeft voor de volle 100% de persoon op de foto(prints) herkend als verdachte. [18]
Bij wijze van eigen waarneming heeft de politierechter ter terechtzitting vastgesteld dat de persoon op de fotoprints op pagina 99 een sterke gelijkenis vertoont met de op 16 januari 2014 in de zittingszaal aanwezige verdachte.

Ten aanzien van feit 5

Namens het [benadeelde 1] aan de [adres 4] te Putten is aangifte gedaan van een winkeldiefstal gepleegd op 14 augustus 2013. De producten die zijn weggenomen betroffen een hoeveelheid Max Factor producten met een totale waarde van ruim EUR 560,00. [19]
Van de diefstal zijn camerabeelden voorhanden welke aan de politie zijn verstrekt. [20]
Door verbalisant [verbalisant 1], voornoemd, is gerelateerd dat hij de opgenomen beelden van de beveiligingscamera heeft gezien. Hij heeft voor de volle 100% de persoon op de foto(prints) herkend als verdachte. [21]

Ten aanzien van feit 6 primair

Namens het [benadeelde 1] aan de [adres 5] te Kampen is aangifte gedaan van een poging tot winkeldiefstal gepleegd op 19 augustus 2013. Aangever zag een man de winkel binnen komen lopen en hij had geen goed gevoel over deze man. Hij hield hem via het camerabeveiligingssysteem in de gaten. Hij zag de man Max Factor Lipfinity producten in zijn tas stoppen. Hierop is aangever naar de voorzijde van de winkel gelopen om zijn collega te waarschuwen. Ook is hij buiten gaan staan om de man op te vangen. Hij zag de man naar buiten lopen. Hij had ook gezien dat de man naar hem, aangever, keek. Toen de man naar buitenkwam, opende die direct zijn tas en zag hij dat er alleen maar kauwgom in lag. De man zei dat hij alleen kauwgom had gekocht. Hierop is de man weggelopen. Aangever is weer gaan kijken op de videobeelden en hij zag dat de man zijn tas had geleegd tussen twee stellingen. Aldaar is hij gaan kijken en op die plek zag hij 24 stuks Max Factor Lipfinity verpakkingen liggen. De videobeelden zijn aan de politie verstrekt. [22]
Door verbalisant [verbalisant 1], voornoemd, is gerelateerd dat hij de opgenomen beelden van de beveiligingscamera heeft gezien. Hij heeft voor de volle 100% de persoon op de foto(prints) herkend als verdachte. [23]
Bij wijze van eigen waarneming heeft de politierechter ter terechtzitting vastgesteld dat de persoon op de fotoprints op pagina 152 en 153 een gelijkenis vertoont met de op 16 januari 2014 in de zittingszaal aanwezige verdachte.
Anders dan de officier van justitie acht de politierechter in deze het onder 6 primair tenlastegelegde, een voltooide diefstal, bewezen. Uit de aangifte komt naar voren dat verdachte – een man – de goederen in zijn tas heeft gestopt. Naar later bleek waren dat 24 verpakkingen van een (vrouwen) cosmeticaproduct. Op dat moment was naar het oordeel van de politierechter de diefstal voltooid. Het stadium van de poging was allang voorbij. Het kan niet anders zijn, dat hij die goederen wilde stelen. Geen man stopt 24 vrouwenproducten in zijn tas. Van een situatie van het per abuis niet gebruik maken van een winkelmandje is onder deze omstandigheden al helemaal geen sprake. Verdachte moet op de een of andere manier er lucht van hebben gekregen dat hij was gesnapt door het winkelpersoneel waarna hij de goederen (zijn buit!) in de winkel heeft gedumpt, anders is zijn “spontane en ongevraagde” openen van de tas bij de uitgang van de winkel niet te verklaren.

Ten aanzien van feit 7 primair

In aanvulling op het in de inleiding overwogene:
Namens het [benadeelde 1] aan de [adres 6] te Nunspeet is aangifte gedaan van een poging tot winkeldiefstal gepleegd op 6 november 2013. Aangeefster zag op enig moment in de winkel een man staan. Zij is bij de man gaan staan en zag dat de man een plastic tas bij zich droeg. De man liep bij haar weg in de richting van de uitgang van de winkel. Hij draaide zich plotseling om en liep naar het schap waar de geuren stonden opgesteld. Zij zag dat de man daar drie doosjes van het merk Bruno Banani bij het schap legde. Zij heeft de drie doosjes gepakt en is achter de man aangelopen. Zij sprak de man aan en vroeg hem of zij in zijn tas mocht kijken. Zij en de man hadden toen allebei de (zijn) tas vast. De man liet de tas los en verliet haastig de winkel. [24]
Van het een en ander zijn camerabeelden voorhanden, welke zijn uitgekeken door verbalisant J. Schenk, surveillant van politie. [25]
Door verbalisant [verbalisant 1], voornoemd, is gerelateerd dat hij de opgenomen beelden van de beveiligingscamera heeft gezien. Hij heeft voor de volle 100% de persoon op de foto(prints) herkend als verdachte. [26]
Net als bij feit 6 geldt ook hier. Verdachte eigent zich de goederen toe en pas als hij betrapt is, na de voltooiing van de diefstal dus, “legt hij de goederen terug”.

Ten aanzien van feit 8

In aanvulling op het in de inleiding overwogene:
Namens het [benadeelde 1] aan de [adres 7] i te Harderwijk is aangifte gedaan van een voorval gepleegd op 6 november 2013 tussen 13:25 en 13:40 uur. Aangeefster heeft gezien op de camerabeelden dat een man verschillende geurtjes in een plastic tas stopte. Samen met een collega is zij vervolgens naar de man toegelopen en boden hem een mandje aan. Zij zeiden tegen hem dat hij spullen in zijn tas had zitten, die daar niet zouden horen. De man gaf dit toe en draaide de inhoud van zijn tas om in het mandje. Zij zeiden hierop dat zij de politie zouden gaan bellen. Hierop ging de man de winkel uit. De man had zijn plastic tas – die geprepareerd bleek te zijn – achtergelaten in de winkel. [27]
Door verbalisant J.R. [verbalisant 2], agent van politie, is vastgesteld dat de achtergelaten tas geprepareerd was. Voorts heeft hij de beelden bekeken die [benadeelde 1] aan hem had afgestaan. Hij nam waar dat op 6 november 2013 omstreeks 13:27 uur de voor hem ambtshalve bekende [verdachte] de [benadeelde 1] in Harderwijk binnenkwam lopen. Zijn waarnemingen komen verder overeen met die van aangeefster. [28]
Door verbalisant [verbalisant 1], voornoemd, is gerelateerd dat hij de opgenomen beelden van de beveiligingscamera heeft gezien. Hij heeft voor de volle 100% de persoon op de foto(prints) herkend als verdachte. [29]
Net als bij feit 6 en 7 geldt ook hier. Verdachte eigent zich de goederen toe en pas als hij betrapt is, na de voltooiing van de diefstal dus, “legt hij de goederen terug”.

Nadere bewijsoverweging

Met betrekking tot de hierboven beschreven herkenning(en) van verdachte door verbalisant [verbalisant 1] respectievelijk verbalisant [verbalisant 2] overweegt de politierechter als volgt. [verbalisant 1] heeft verdachte niet alleen herkend, maar – in ieder geval ten aanzien van feit 1 en 2 – ook verklaard dat en waarom hij verdachte goed kent. Ten aanzien van de feiten 3 tot en met 8 zijn diens
processen-verbaal van herkenning, als ook het
proces-verbaal van herkenningvan verbalisant [verbalisant 2] van meer algemene aard. De politierechter kan slechts beoordelen of de herkenning(en) in redelijkheid hebben kunnen plaatsvinden. Hierbij stelt de politierechter voorop dat beide verbalisanten blijkens hun processen-verbaal niet alleen kennis hebben genomen van de betreffende fotoprints, maar ook telkens van de bewegende camerabeelden. Het behoeft geen betoog dat dat de kans op een herkenning aanzienlijk vergroot.
Voorts heeft de politierechter gelet op de mate van duidelijkheid en helderheid van de foto’s en meer in het bijzonder op de weergave van de persoon en persoonskenmerken van de vermeende winkeldief die op de foto’s, die zich in het dossier bevinden, staan afgebeeld. De politierechter overweegt dat er een aantal foto’s is waar de vermeende winkeldief op korte afstand recht in zijn gezicht of van opzij in beeld is gebracht. Op basis daarvan, in combinatie met het gezien hebben van de bewegende camerabeelden, acht de politierechter het mogelijk dat een (goede) bekende van de vermeende winkeldief hem van deze beelden herkent. Dit maakt dat de politierechter waarde hecht aan de inhoud van de verklaringen van verbalisanten.
Verder zij verwezen naar de eigen waarneming van de politierechter ten aanzien van enkele feiten.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de politierechter is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op 26 augustus 2013 te Borculo, gemeente Berkelland, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen in/uit een winkel
aan het [adres 1], één of meer stuks cosmetica (Max Factor),
toebehorende aan [benadeelde 1];
2.
hij op 18 juni 2013 te Nunspeet met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen drie, pannen (Tefal) en één pan (BK), toebehorende aan [benadeelde 2];
3.
hij op 16 juli 2013 te Nijmegen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een winkel aan de [adres 2] heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid crème (L'Oreal), toebehorende aan [benadeelde 1];
4.
hij op 7 augustus 2013 te Dalfsen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een winkel aan de [adres 3] heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid cosmetica artikelen (merk: Max Factor), toebehorende aan [benadeelde 1];
5.
hij op 14 augustus 2013 te Putten met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een winkel aan de [adres 4] heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid cosmetica artikelen (merk: Max Factor), toebehorende aan [benadeelde 1];
6.
primair:
hij op 19 augustus 2013 te Kampen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een winkel aan de [adres 5] heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid cosmetica artikelen (merk: Max Factor), toebehorende aan [benadeelde 1];
7.
primair:
hij op 6 november 2013 te Nunspeet met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen in/uit een winkel aan de [adres 6], meer geurtjes (Bruno Banani), toebehorende aan [benadeelde 1];
8.
hij op 6 november 2013 te Harderwijk met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen in/uit een winkel aan de [adres 7], meer geurtjes, toebehorende aan [benadeelde 1] Harderwijk.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de politierechter niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
Ten aanzien van het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 primair, 7 primair en 8 bewezenverklaarde:
Telkens:
Diefstal
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 subsidiair, 7 primair en 8 tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden gevangenisstraf met aftrek van de tijd door verdachte doorgebracht in voorarrest. De officier van justitie heeft aangegeven verdachte te beschouwen als een zogenaamde frequente recidivist en voor elk feit één maand gevangenisstraf te hebben gevorderd.
De raadsman heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
De politierechter heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt een achttal winkeldiefstallen. Dergelijke feiten zorgen voor veel ergernis, overlast en schade voor de winkeliers.
Bij de bepaling van de hoogte van de straf heeft de politierechter acht geslagen op de volgende omstandigheden.
Verdachte heeft een uitgebreid strafblad op het gebied van vermogensdelicten, in het bijzonder winkeldiefstallen. Hij is blijkens het hem betreffende Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 10 november 2013 bij herhaling tot (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraffen veroordeeld. Verdachte laat zich aan die veroordelingen en de daarin begrepen waarschuwingen blijkbaar volstrekt niets gelegen liggen en heeft gekozen voor het leven van een notoire en onverbeterlijke winkeldief.
Blijkens de beknopte informatie die vanuit de zijde van de reclassering over verdachte bekend is, wenst hij niet over zijn leefomstandigheden te praten en/of mee te werken aan een reclasseringsadvies. Zulks is ook ter terechtzitting nog eens vastgesteld. De politierechter kan en zal dan ook geen rekening kunnen houden met verzachtende omstandigheden die de verdachte betreffen. Verdachte kiest er immers voor om over alles te zwijgen. Dat is zijn goed recht. De politierechter vermoedt evenwel dat een (iets) meer open instelling, in ieder geval over zijn leefomstandigheden, hem meer zou kunnen opleveren met het oog op de toekomst.
De officier van justitie heeft aangegeven acht te hebben geslagen op de oriëntatiepunten straftoemeting van het LOVS, die bij een eenvoudige winkeldiefstal in het geval van frequente recidive telkens één maand gevangenisstraf voorschrijven.
De politierechter heeft die oriëntatiepunten ook tot uitgangspunt genomen. De gevorderde één maand gevangenisstraf per feit doet naar het oordeel van de politierechter evenwel onvoldoende recht aan de ernst van de feiten en is uit het oogpunt van speciale preventie onvoldoende om verdachtes hardnekkige recidivegedrag een halt toe te roepen. Daarbij komt dat de politierechter acht heeft geslagen op enkele strafvermeerderende factoren, zoals:
  • de waarde en de hoeveelheid van de weggenomen goederen;
  • er is geen teruggave van de goederen mogelijk in een groot aantal van de gevallen;
  • er is geen verhaalsmogelijkheid op verdachte in de meeste gevallen;
  • de mate van professionaliteit (het gebruik van een zogenaamde ‘rooftas’), en ten slotte;
  • het strooptochtkarakter van het geheel.
De politierechter rekent dan ook met zes (6) weken per feit. In totaal levert dit een gevangenisstraf van 48 weken op. In zoverre komt de politierechter dan ook tot een hogere straf dan gevorderd.
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
De benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd met een vordering
tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 554,94.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg
van het onder 2 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft
geleden tot een bedrag van € 200,69; het bedrag dat is genoemd als schadebedrag in de
aangifte.
Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal
worden toegewezen.
Voor het overige zou de behandeling van de vordering naar het oordeel van de politierechter
een onevenredige belasting van dit strafgeding opleveren. In zoverre kan de
benadeelde partij daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar
vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal de politierechter de
maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen
wijze.
Vordering tenuitvoerlegging
Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter te Zutphen van 27 februari 2012 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom zal de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14g, 24c, 27, 36f, 57, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De politierechter:
 verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 primair, 7 primair en 8 tenlastegelegde heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als bovenvermeld;
 verklaart verdachte strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
(achtenveertig) 48 weken;
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 veoordeelt verdachte aan de benadeelde partij, [benadeelde 2], te betalen een bedrag van
€ 200,69.
 verklaart de benadeelde partij, [benadeelde 2], in haar vordering voor het overige niet ontvankelijk en bepaalt dat zij in zoverre haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
 verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil;
 legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat ten behoeve van [benadeelde 2] een bedrag te betalen van € 200,69, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 4 dagen hechtenis.
 bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
 gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij voormeld vonnis van 27 februari 2012, te weten van:
tien (10) weken gevangenisstraf.
Aldus gewezen door mr. Ouweneel, politierechter, in tegenwoordigheid van Damink, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 30 januari 2014.

Voetnoten

1.Hierna wordt, tenzij anders aangegeven, telkens verwezen naar de bijlagen van het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van politie, genummerd PL0630 2013116946, gesloten en getekend op 8 december 2013 door [verbalisant 3], brigadier van politie.
2.Feit 1: o.a. pag. 31; feit 2: o.a. pag. 66; feit 3: pag. 77; feit 4: o.a. pag. 100; feit 5: o.a. pag. 112; feit 6: o.a. pag. 152; feit 7: o.a. pag. 355 en feit 8: pag. 374.
3.Feit 7: proces-verbaal van aangifte, pag. 351 en de foto’s op pagina 359 en 360; feit 8: proces-verbaal van aangifte, pag. 371.
4.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige], pag. 376.
5.Zie de openbare bron:
6.Proces-verbaal van aanhouding van verdachte, pag. 361.
7.Proces-verbaal van verhoor getuige [betrokkene], pag. 382 en 381.
8.Proces-verbaal van bevindingen, pag. 352.
9.Proces-verbaal van aangifte met bijlagen, pag. 23-27 en het proces-verbaal van bevindingen betreffende het uitkijken van de beelden, pag. 28 en 29.
10.Proces-verbaal van bevindingen, pag. 30.
11.Proces-verbaal van aangifte met bijlage, pag. 57-60 en het proces-verbaal van bevindingen betreffende het uitkijken van de beelden, pag. 63 en 64.
12.Proces-verbaal van bevindingen, pag. 65.
13.Proces-verbaal van aangifte, pag. 72 en 73.
14.Proces-verbaal van verhoor van getuige/aangeefster [benadeelde 3], p. 74.
15.Foto, pag. 80, personalia, pag. 79 en proces-verbaal van bevindingen, pag. 76.
16.Proces-verbaal van bevindingen, pag. 14.
17.Proces-verbaal van aangifte met bijlage, pag. 89-93.
18.Proces-verbaal van bevindingen, pag. 14
19.Proces-verbaal van aangifte met bijlagen, pag. 105-109
20.Proces-verbaal van bevindingen, pag. 110
21.Proces-verbaal van bevindingen, pag. 14
22.Proces-verbaal van aangifte, pag. 149 en 150.
23.Proces-verbaal van bevindingen, pag. 15.
24.Proces-verbaal van aangifte, pag. 350 en 351.
25.Proces-verbaal van bevindingen, pag. 352.
26.Proces-verbaal van bevindingen, pag. 20.
27.Proces-verbaal van aangifte, pag. 370 en 371.
28.Proces-verbaal van bevindingen, pag. 373.
29.Proces-verbaal van bevindingen, pag. 20.