1en 2 telkens:
Diefstal door twee of meer verenigde personen.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 11 maanden.
Ter toelichting op zijn eis heeft de officier van justitie aangevoerd dat verdachte met haar mededaders in korte tijd op geraffineerde wijze twee brutale diefstallen heeft gepleegd. Daarbij is telkens een flinke waarde aan sieraden buitgemaakt.
Bij de eis heeft de officier van justitie ten voordele van verdachte op de voet van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht rekening gehouden met de eerdere veroordeling van verdachte, waardoor zij het voordeel dat de samenloopbepalingen bij gelijktijdige berechting zou hebben geboden, is misgelopen.
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte de feiten samen met anderen heeft gepleegd onder druk van een Colombiaanse paramilitaire beweging. De raadsman heeft verzocht om de druk waaronder verdachte de feiten heeft gepleegd mee te wegen in de straftoemeting. Hoewel de raadsman van mening is dat de eis van de officier van justitie op zich niet disproportioneel is, heeft hij verzocht de op te leggen straf te matigen.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte is samen met haar medeverdachten kort na elkaar naar twee verschillende juwelierszaken gegaan om aldaar sieraden te stelen. De werkwijze was geraffineerd. Bij de diefstallen is telkens een aanzienlijke waarde aan sieraden buitgemaakt. Eén van de benadeelden heeft daardoor grote financiële schade geleden die niet door de verzekeringsmaatschappij wordt vergoed. Voor de verklaring van verdachte dat zij gehandeld heeft onder druk van een Colombiaanse paramilitaire beweging, heeft de rechtbank, behoudens het relaas van verdachte zelf, geen enkel aanknopingspunt gevonden. De rechtbank kan hiermee dan ook geen rekening houden.
Uit het door de reclassering over verdachte opgemaakte voorlichtingsrapportblijkt dat het gevaar voor recidive als gemiddeld/hoog wordt ingeschat. Toezicht op bijzondere voorwaarden en interventies/behandelingen zijn niet geïndiceerd. Er wordt geadviseerd een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
De aard en de ernst van de feiten rechtvaardigen dat aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd. Alles overwegende acht de rechtbank de eis van de officier van justitie passend en geboden. Zij zal deze overnemen.
In beslag genomen voorwerpen
De officier van justitie heeft gevorderd om de onder verdachte in beslag genomen goederen, te weten 2 gsm-toestellen van het merk Nokia en Samsung, verbeurd te verklaren.
De raadsman heeft zich hier niet over uitgelaten.
De rechtbank is van oordeel dat de in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen
verbeurd verklaard dienen te worden, aangezien het voorwerpen zijn met behulp waarvan het bewezen verklaarde is voorbereid.
Vordering tot schadevergoeding
[slachtoffer 1] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 72.500,-- als benadeelde partij gevoegd (feit 1). De benadeelde partij heeft ter terechtzitting aangevoerd dat dit de waarde is waarop zij de weggenomen sieraden schat, verminderd met een bedrag van
€ 7.500 dat de verzekering aan haar heeft uitgekeerd.
De officier van justitie heeft verzocht de vordering toe te wijzen.
De raadsman heeft verzocht de vordering niet-ontvankelijk te verklaren, daar de vordering niet is onderbouwd.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering, nu de vordering niet voldoende is onderbouwd. In een civiele procedure zou de benadeelde een nadere onderbouwing moeten aandragen of bewijsstukken moeten leveren met betrekking tot de waarde van de ontvreemde gouden ringen. De rechtbank zou de zaak ten behoeve daarvan moeten aanhouden en zij is dan ook van oordeel dat verdere behandeling van de vordering onevenredig belastend is voor dit strafproces. De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij daarom niet‑ontvankelijk verklaren. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 27, 57, 63, 310, 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als: