ECLI:NL:RBGEL:2014:6020

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
22 september 2014
Publicatiedatum
23 september 2014
Zaaknummer
05/740044-14
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. Gilhuis
  • mr. Van Lookeren Campagne
  • mr. Knoop
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verkrachting en poging tot doodslag in het kader van een seksspel

In de zaak tegen de verdachte, die op 25 maart 2014 in Zelhem is aangehouden, heeft de rechtbank Gelderland op 22 september 2014 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van verkrachting en poging tot doodslag. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van beide tenlastegelegde feiten. De zaak kwam aan het licht toen de politie een melding ontving van een naakte vrouw die in een tuin liep en achterna werd gezeten door een man. De verdachte werd ter plaatse aangehouden. De officier van justitie eiste bewezenverklaring van de aanklachten, terwijl de verdediging vrijspraak bepleitte, stellende dat de handelingen plaatsvonden in het kader van een consensueel seksspel tussen de verdachte en het slachtoffer.

De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer, die aanvankelijk aangifte deed van verkrachting en poging tot doodslag, kritisch beoordeeld. Na verloop van tijd heeft het slachtoffer haar verklaringen herzien en aangegeven dat de handelingen onderdeel uitmaakten van een seksspel waar zij mee instemde. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om te stellen dat de verdachte de seksuele handelingen niet op vrijwillige basis had verricht. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van het slachtoffer niet boven redelijke twijfel verheven waren en dat er geen bewijs was dat de verdachte de handelingen had gepleegd met dwang of geweld.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte integraal vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, omdat de vermoedens van grensoverschrijdend gedrag niet voldoende waren om tot een bewezenverklaring te komen. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank Gelderland, met mr. Gilhuis als voorzitter, en mr. Van Lookeren Campagne en mr. Knoop als rechters.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Meervoudige kamer
Parketnummer: 05/740044-14
Uitspraak d.d. 22 september 2014
Tegenspraak

VONNIS

in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats],
thans gedetineerd in de [verblijfplaats].
Raadsman: mr. W.K. Cheng, advocaat te Amsterdam.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 8 juli 2014 en 8 september 2014.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op 25 maart 2014 te Zelhem, gemeente Bronckhorst, door geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of door bedreiging met geweld en/of met één of meer andere feitelijkheden, [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen
bestaande uit het seksueel binnendringen van haar lichaam, te weten het duwen/brengen van zijn penis in haar vagina, en bestaande dat geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of door bedreiging met geweld en/of met één of meer andere feitelijkheden er in dat
verdachte
- die [slachtoffer] heeft geboden mee te gaan naar haar slaapkamer en/of
- ( hardhandig) de kleding van die [slachtoffer] heeft uitgetrokken en/of
- die [slachtoffer] op haar bed heeft geduwd en/of
- bovenop die [slachtoffer] is gaan liggen en/of die [slachtoffer] in bedwang heeft
gehouden en/of
- die [slachtoffer] tegen haar hoofd heeft geslagen en/of
- die [slachtoffer] op boze toon heeft toegevoegd "Handen weg" en/of "Vrij met me, doe alsof je
het lekker vindt" en/of "Huil niet" althans woorden van soortgelijke strekking en/of
- ( meermalen) voorbij is gegaan aan de verbale en/of non-verbale tekenen van
verzet/weerstand van die [slachtoffer],
en aldus voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
art 242 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op 25 maart 2014 te Zelhem, gemeente Bronckhorst, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet, (meermalen) met zijn handen de keel van die [slachtoffer] heeft dichtgeknepen en dichtgeknepen gehouden en/of een slipje op haar keel heeft gedrukt en/of een sok in haar mond heeft gedrukt en/of gedrukt gehouden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht.
Vrijspraak ten aanzien van het onder 1 en 2 tenlastegelegde
Aanleiding van het onderzoek
Op 25 maart 2014 omstreeks 13:53 uur kreeg de politie een melding binnen dat een naakte vrouw in de tuin van perceel [straat] te Zelhelm liep en dat die vrouw achterna zou worden gezeten door een man. De verbalisanten troffen ter plaatse [slachtoffer] aan. Verdachte stond op de oprit van woning aan de [straat] en werd aangehouden.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1 en het onder 2 tenlastegelegde. Ter terechtzitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsman heeft – kort samengevat – vrijspraak bepleit van het onder 1 en 2 tenlastegelegde, één en ander zoals verwoord in de door hem overgelegde en in het dossier gevoegde pleitnota. Hij heeft daartoe aangevoerd dat aangeefster en verdachte al drie jaar een seksuele relatie hebben. Deze zaak ligt in de relationele sfeer en het was niet de bedoeling dat een strafrechtelijk onderzoek zou worden opgestart. De raadsman heeft aangevoerd dat de verklaring van aangeefster bij de politie kennelijk leugenachtig is. Zij heeft eerder bij de politie verklaard onder druk, schaamte en uit angst voor gevangenisstraf voor haarzelf. De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat deze verklaringen buiten beschouwing dient te worden gelaten. [slachtoffer] is bij brief van 27 mei 2014 teruggekomen op haar eerder afgelegde verklaringen. Bij de rechter-commissaris en ter terechtzitting van
8 september 2014 heeft zij verklaard wat er verder daadwerkelijk is gebeurd.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
[slachtoffer] heeft bij de politie meerdere malen verklaard over het tenlastegelegde. De verklaring van aangeefster komt er op neer dat zij drie jaar een relatie met verdachte heeft. Op 25 maart 2014 was verdachte in de woning van [slachtoffer]. Beneden in de kamer begon verdachte met haar te vrijen. [slachtoffer] vroeg of verdachte hiermee kon ophouden en dat zij dit niet wilde. Verdachte pakte haar op en sleurde haar mee naar boven. Hij rukte haar kleren uit en gooide [slachtoffer] op bed. Verdachte ging boven op haar liggen en begon met haar te vrijen. Hij kwam bij haar binnen met zijn geslachtsdeel in de vagina. [slachtoffer] zei dat zij dit niet wilde. Verdachte werd woest. Verdachte pakte een sok en drukte deze in de mond van aangeefster en hij drukte de sok naar beneden. Na een paar seconden haalde verdachte de sok uit haar mond. Daarna pakt hij een slip en deed hij hetzelfde met de slip als met de sok. Toen de slip uit de mond van aangeefster was, drukte verdachte met zijn duimen op de bobbel van de keel van aangeefster. Zij kreeg bijna geen lucht meer. Verdachte drukte ongeveer drie keer op haar keel. Aangeefster kon op een gegeven moment wegkomen en zij rende haar woning uit.
Op 27 mei 2014 heeft [slachtoffer] een brief gestuurd naar het Openbaar Ministerie. In deze brief heeft zij – zakelijk weergegeven – aangegeven dat verdachte ten onrechte in hechtenis verbleef en dat hij in vrijheid moest worden gesteld. Er was geen sprake geweest van aanranding, verkrachting of een “doodswens”. Verdachte en zij hadden vaker met elkaar geëxperimenteerd op het seksuele vlak. Aangeefster wilde een keer wurgseks hebben en zij wilde het nu spannender en heftiger dan de keren daarvoor. Tot een bepaalde hoogte ging het goed, tot het moment dat zij een hevige paniekaanval kreeg en niet meer helder kon nadenken. De buurman van aangeefster had zonder haar toestemming de politie ingeschakeld. [slachtoffer] had geen aangifte willen doen, maar de politie had de druk opgevoerd en op haar ingepraat om wel aangifte te doen.
Op 4 september 2014 is aangeefster [slachtoffer] door de rechter-commissaris gehoord. Zij heeft
– zakelijk weergegeven – verklaard dat zij in de brief de waarheid heeft verteld. Uit schaamte had zij niet eerder de waarheid verteld. Zij was niet door verdachte gewurgd maar dat had te maken met het seksspel waar zij in verwikkeld zaten. Er waren wurghandelingen verricht maar dan in het kader van een seksspel. De penetratie was vrijwillig. Zij had ook aangegeven dat zij dat wilde. De penetratie en de wurging hoorden bij het spel. Zij weet niet waarom zij in paniek raakte. Het kwam zo opzetten. De politie had haar aangespoord om aangifte tegen verdachte te doen.
Ter terechtzitting van 8 september 2014 heeft [slachtoffer] – zakelijk weergegeven – verklaard dat zij op 25 maart 2014 wurgseks met verdachte had gehad. Zij had vaker heftige seks en ook al eerder een paar keer wurgseks met verdachte gehad, maar nooit zulke heftige wurgseks. Zij hadden ook al wel eens met elkaar over wurgseks gesproken. De onder 1 en 2 tenlastegelegde handelingen waren onderdeel van het seksspel. Zij had een paniekaanval gekregen, maar zij weet niet waarom.
Verdachte heeft zich bij de politie en ter terechtzitting van 8 september 2014 beroepen op zijn zwijgrecht.
Niet ter discussie staat dat verdachte op 25 maart 2014 seksuele en geweldshandelingen op aangeefster [slachtoffer] heeft toegepast. De raadsman heeft namens verdachte deze handelingen ook niet ontkend. Aangeefster heeft verklaard over vrijwillige penetratie en wurgseks.
De rechtbank ziet zich derhalve voor de vraag gesteld of verdachte deze handelingen heeft gepleegd bij aangeefster tijdens een seksspel, waarmee aangeefster instemde.
Ten aanzien van de verklaringen van aangeefster [slachtoffer] wordt het volgende overwogen. [slachtoffer] heeft tot en met 7 april 2014 bij de politie verklaard over de seksuele en geweldshandelingen die verdachte heeft gepleegd. Die hadden volgens deze verklaring zonder haar toestemming plaatsgevonden. Vanaf 27 mei 2014 (de brief gericht aan het openbaar ministerie) heeft [slachtoffer] naar voren gebracht dat de geweldshandelingen hebben plaatsgevonden tijdens een seksspel en dat zij uit schaamte niet eerder daarover (aan de politie) had durven verklaren. Deze handelingen hadden met haar toestemming plaatsgevonden. Toen zij tijdens het seksspel een paniekaanval kreeg, was zij naakt haar woning ontvlucht. [slachtoffer] weet niet de reden van de paniekaanval. Een buurman had zonder haar toestemming de politie ingeschakeld. Onder druk van de politie had zij aangifte tegen verdachte gedaan.
De rechtbank acht het niet onaannemelijk dat er een seksspel tussen verdachte en [slachtoffer] heeft plaatsgevonden. In het dossier zijn geen bewijsmiddelen voorhanden die de verklaring van aangeefster ondersteunen maar evenmin bewijsmiddelen die haar tegenspreken of ontkrachten. De rechtbank zal daarom bij haar beoordeling acht slaan op de verklaringen die aangeefster vanaf 27 mei 2014 heeft afgelegd.
Naar het oordeel van de rechtbank is op grond van die verklaringen niet boven redelijke twijfel verheven dat de onder 1 ten laste gelegde seksuele handelingen niet op vrijwillige basis hebben plaatsgevonden, zodat evenmin boven redelijke twijfel is verheven dat er sprake was van verkrachting: niet kan worden bewezen dat verdachte aangeefster heeft gedwongen tot het ondergaan van die seksuele handelingen.
De rechtbank overweegt ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde dat de daar verweten feitelijke gedragingen volgens de verklaringen van aangeefster in haar brief van 27 mei 2014 en daarna ten minste grotendeels onderdeel waren van een seksspel tussen haar en verdachte. Mede daardoor ontbreekt naar het oordeel van de rechtbank ook het wettig en overtuigend bewijs van de ten laste gelegde poging tot doodslag.
Weliswaar zijn er de nodige vermoedens dat verdachte verder is gegaan dan aangeefster wilde en dat hij daarbij, ook in de context van een tussen hem en aangeefster afgesproken seksspel, grensoverschrijdende handelingen heeft verricht, maar die vermoedens zijn zonder meer nog niet voldoende om tot een bewezenverklaring te komen van de aan hem onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. De rechtbank zal verdachte dan ook (integraal) vrijspreken.

Beslissing

De rechtbank verklaart
niet bewezendat verdachte het
onder 1 en 2 tenlastegelegdeheeft begaan en
spreekt verdachte daarvan vrij.
Aldus gewezen door mr. Gilhuis, voorzitter, mr. Van Lookeren Campagne en mr. Knoop, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Buitenhuis, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 22 september 2014.
Mr. Knoop is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.