Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 7 mei 2014 (hierna: het tussenvonnis)
- het rolbericht van mr. De Kruijff van 21 mei 2014 waarin hij meedeelt dat [gedaagde] afziet van het leveren van tegenbewijs
- de akte van Blue Gum
- de antwoordakte van [gedaagde].
2.De verdere beoordeling
- Vordering i, die strekt tot betaling van de tot 18 november 2013 verbeurde contractuele boetes, door Blue Gum gematigd tot € 22.500,00, is toewijsbaar (onderhavig vonnis 2.11).
- Vordering ii, die strekt tot betaling van de contractuele boetes vanaf 19 november 2013, zal worden afgewezen (onderhavig vonnis 2.12-2.14).
- Vordering iii, die strekt tot betaling van de contractuele schadevergoeding van € 3.025,00 inclusief btw, is toewijsbaar (tussenvonnis 4.11; onderhavig vonnis 2.2).
- Vordering iv, die strekt tot betaling van € 60.877,00 (positief contractsbelang), zal worden toegewezen tot een bedrag van € 24.079,81 inclusief btw en voor het meerdere worden afgewezen (tussenvonnis 4.11; onderhavig vonnis 2.8).
- Vordering v, die strekt tot schadevergoeding ad € 2.445,74 inclusief btw wegens inschakeling van Ettema, wordt toegewezen (tussenvonnis 4.15; onderhavig vonnis 2.2).
- Vordering vi, die strekt tot betaling van openstaande facturen wegens herstel van klachten door Blue Gum, zal worden toegewezen voor zover het gaat om de factuur van € 779,00 inclusief btw en de factuur van € 361,36 inclusief btw – samen € 1.140,36 inclusief btw – en zal voor het overige worden afgewezen (tussenvonnis 4.20).
- Vordering vii, die strekt tot afgifte van de bedrijfsauto, is niet toewijsbaar (tussenvonnis 4.3).
3.552,50(2,5 punten × tarief € 1.421,00)
- Een bedrag van € 381,60 is als onverschuldigd betaald toewijsbaar dan wel kan worden verrekend met de (eventuele) vordering van Blue Gum op [gedaagde] (tussenvonnis 4.25).
- Voor zover de vordering uit onverschuldigde betaling is gebaseerd op de stelling dat Blue Gum ten onrechte over voorbereidende werkzaamheden fee heeft berekend, kan deze niet worden toegewezen (tussenvonnis 4.28).
- Ten aanzien van de laatste drie facturen (nummers 1103, 1104 en 1220) heeft [gedaagde] niet langer gesteld dat deze ten onrechte in rekening zijn gebracht (tussenvonnis 4.29). In zoverre moet de vordering dus worden afgewezen.
- De vordering tot betaling van € 2.465,00 wegens het niet doorstorten aan [gedaagde] van rechtstreeks aan Blue Gum betaald meerwerk is niet toewijsbaar (tussenvonnis 4.30).
- Ten aanzien van de openstaande verkoopfacturen uit de periode tussen 27 april 2013 en 1 augustus 2013 geldt dat een bedrag van € 1.703,60 in beginsel voor toewijzing in aanmerking komt, tenzij het beroep op verrekening met in conventie toe te wijzen vorderingen slaagt (tussenvonnis 4.33).
- Het restantbedrag van € 905,69 is niet toewijsbaar (tussenvonnis 4.33 en hierboven 2.24).