In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Gelderland, ging het om de toepasselijkheid van bankvoorwaarden en de gevolgen van het niet ontvangen van bankafschriften door de gedaagden. De eiseres, de Coöperatieve Rabobank Randmeren UA, had gedaagden aangeklaagd voor betaling van een vordering die voortvloeide uit een geldlening en verschillende rekening-courantverhoudingen. De rechtbank oordeelde dat de gedaagden niet hadden aangetoond dat zij de bank niet hadden geïnformeerd over het niet ontvangen van de bankafschriften, waardoor zij verantwoordelijk bleven voor de gevolgen van het niet ontvangen van deze documenten. De rechtbank stelde vast dat de bankafschriften digitaal beschikbaar waren en dat de gedaagden de bankvoorwaarden niet hadden betwist. Hierdoor werd aangenomen dat de bankafschriften als goedgekeurd golden.
De rechtbank beoordeelde de vorderingen van de bank en concludeerde dat de gedaagden hoofdelijk moesten betalen voor de openstaande bedragen, inclusief rente en kosten. De rechtbank wees de vorderingen van de bank toe, met uitzondering van een vordering die niet voldoende was onderbouwd. De gedaagden werden ook veroordeeld tot betaling van de beslagkosten en de proceskosten. Het vonnis werd uitgesproken op 6 augustus 2014 door mr. M.S.T. Belt en is uitvoerbaar bij voorraad.
De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig informeren van de bank over het niet ontvangen van bankafschriften en de gevolgen van het niet betwisten van de bankvoorwaarden door de gedaagden. Dit vonnis heeft implicaties voor de verantwoordelijkheden van zowel banken als klanten in het kader van hun rechtsverhouding.