ECLI:NL:RBGEL:2014:6258

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 oktober 2014
Publicatiedatum
2 oktober 2014
Zaaknummer
AWB-13_6999
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling en verzoek om doorstroming van generalist GGP naar senior GGP op grond van de circulaire HAP II

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 7 oktober 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen de korpschef van politie te Apeldoorn en een medewerker basispolitiezorg A, die verzocht om door te stromen naar de functie van senior GGP. De rechtbank behandelt de beoordeling van de functioneren van de eiser over de periode van 1 januari 2011 tot 1 november 2012, waarbij de korpschef twee primaire besluiten heeft genomen op 10 december 2012. De eerste beoordeling was dat de eiser 'voldoende' functioneerde, wat leidde tot de afwijzing van zijn aanvraag om door te stromen naar senior GGP. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beoordeling van de eiser niet boven de norm was, wat een vereiste is voor doorstroming volgens de circulaire HAP II. De rechtbank heeft de argumenten van de eiser, die stelde dat zijn prestaties beter waren dan beoordeeld, niet kunnen volgen. De rechtbank concludeert dat de korpschef op goede gronden de aanvraag van de eiser heeft afgewezen, omdat de functievervulling niet met 'goed' was gewaardeerd. Het beroep van de eiser is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: 13/6999

uitspraak van de meervoudige kamer van

in de zaak tussen

[eiser]

(gemachtigde: mr. W.J. Dammingh),
en

de korpschef van politie te Apeldoorn, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 10 december 2012 (het primaire besluit 1) heeft verweerder een beoordeling van eisers functioneren als medewerker basispolitiezorg A, met neventaak motorrijder en milieu, over het tijdvak 1 januari 2011 tot 1 november 2012 vastgesteld.
Bij een tweede besluit van 10 december 2012 (het primaire besluit 2) heeft verweerder eisers aanvraag om door te stromen van generalist Gebiedsgebonden Politie (GGP) naar senior GGP afgewezen.
Bij besluit van 1 oktober 2013 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen de primaire besluiten 1 en 2 ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 september 2014. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. B.B.J. Strikwerda-Verbeek, vergezeld van [namen].

Overwegingen

1.1
De rechtbank gaat uit van de volgende feiten.
1.2
Eiser is werkzaam bij de (thans) Nationale Politie, eenheid [namen]. Sinds 1983 werkt hij in de basispolitiezorg, laatstelijk als medewerker basispolitiezorg A met neventaak motorrijder en milieu.
1.3 Op 1 november 2010 is, als uitwerking van het Akkoord Arbeidsvoorwaarden sector politie 2005-2007, de circulaire Harmonisatie arbeidsvoorwaarden politie tweede tranche of - kortweg - de circulaire HAP II (Stcrt. 2010, nr. 19782) in werking getreden. In bijlage 6 van de circulaire HAP II is het Loopbaanbeleid van assistent A tot en met senior binnen de GGP opgenomen. In het kader van dit loopbaanbeleid zijn binnen de politie collectieve afspraken gemaakt en eisen gesteld aan de mogelijkheden tot doorstroming van ambtenaren binnen de GGP naar een volgend niveau of volgende functie.
Voor doorstroming van de generalist GGP (schaal 7) naar senior GGP (schaal 8) gelden op grond van de circulaire HAP II de volgende eisen:
• een met goed gevolg afgeronde functiegerichte aangewezen opleiding op niveau 4;
• relevante werkervaring als generalist GGP;
• vakmanschap blijkend uit een recente beoordeling boven de norm met daarin opgenomen verwachte geschiktheid voor senior GGP;
• een eventueel door het korps te stellen geografische stap en/of werkterrein c.q. aandachtsgebied als aanvullende voorwaarde.
1.4
In het Akkoord Arbeidsvoorwaarden Politie 2012-2014 is afgesproken om het Loopbaanbeleid van schaal 7 naar schaal 8 met ingang van 1 januari 2013 te laten vervallen.
1.5
De CGOP-Adviescommissie Loopbaanbeleid GGP, waarin vakorganisaties en werkgever zitting hebben, heeft zich in maart 2013 gebogen over nadere uitvoeringsafspraken met betrekking tot HAP II Loopbaanbeleid GGP. In een van de uitvoeringsafspraken staat:
”De beoordeling bestaat uit enerzijds een regulier deel dat betrekking heeft op tot de GGP-functie schaal 7 behorende competenties en taken, en anderzijds een potentieel deel dat betrekking heeft op de competenties en taken van de naasthogere GGP-functie schaal 8 én een uitspraak bevat over de verwachte geschiktheid. De geschiktheid kan ontwikkelpunten bevatten.”
1.6
In de Uitvoeringsregeling HAP II loopbaanbeleid [regio] (hierna: de Regeling) heeft het bevoegd gezag een nadere uitwerking gegeven aan de eisen zoals gesteld in het landelijke HAP II beleid. Met betrekking tot de eis, dat sprake moet zijn van vakmanschap blijkend uit een recente beoordeling boven de norm, is in de Regeling (voor zover van belang) het volgende opgenomen:
“Binnen de korpsen van de eenheid [regio] wordt nu nog gewerkt met verschillende systemen van beoordelen en competentiemanagement. Deze situatie blijft gehandhaafd totdat er een landelijk (beoordelings)systeem voorhanden is. De beoordelingsstaat in gebruik binnen [regio] vraagt een waardering per hoofdbestanddeel en een waardering voor de functievervulling in het geheel. Aan de kwalificaties ‘gebleken vakmanschap’ en ‘boven de norm’ moet aandacht worden geschonken in de beoordeling. Het ‘boven de norm’ betekent in het NOG-beoordelingsspectrum tenminste een ‘goed’ op de waardering voor de functievervulling in het geheel.”
1.8
Bij brief van 22 november 2012 heeft eiser verweerder verzocht om hem in aanmerking te brengen voor doorstroming naar senior GGP (schaal 8).
1.9
In verband met zijn verzoek hebben beoordelaars [namen] over het tijdvak van 1 januari 2011 tot 1 november 2012 een beoordeling van eisers functioneren opgesteld. Beoordeeld zijn de volgende hoofdbestanddelen: openbare orde en hulpverlening (waardering: voldoende), toezicht en controle (waardering: voldoende), verkeerstaken (waardering: goed), criminaliteitsbeheersing (waardering: voldoende), contacten (waardering: voldoende) en overige taken (waardering: voldoende). Voor de functievervulling in het geheel is de waardering ‘voldoende’ gegeven. De beoordeling is op 16 november 2012 met eiser besproken. Eiser heeft geen zienswijze tegen de beoordeling ingediend. De beoordeling is op 10 december 2012 vastgesteld.
1.1
Op grond van de inhoud van de beoordeling is eisers aanvraag om doorstroming van generalist GGP naar senior GGP afgewezen.
2. Verweerder heeft aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd dat niet is gebleken dat bij de totstandkoming en vaststelling van de beoordeling onjuist of onzorgvuldig is gehandeld. Voorts zijn de per hoofdbestanddeel gegeven omschrijvingen en de daaraan gegeven kwalificaties met elkaar in evenwicht. Eiser heeft onvoldoende feiten en/of omstandigheden aangevoerd, die moeten leiden tot een andere, hogere waardering op de hoofdbestanddelen en voor het algemeen functioneren. Nu de functievervulling in het geheel op goede gronden met een waardering ‘voldoende’ is beoordeeld, voldoet eiser niet aan de aan doorstroming gestelde eis van vakmanschap blijkend uit een recente beoordeling boven de norm voor senior GGP, en is zijn aanvraag terecht afgewezen.
Beoordeling
3. De rechtbank stelt vast dat de afzonderlijke waardering van alle hoofdbestanddelen in de beoordeling is vergezeld van een motivering. In de tekst van de motivering van de waarderingen komt het woord ‘goed’ meermalen voor. Uit het beroepschrift en het verhandelde ter zitting leidt de rechtbank af dat eiser zich met de inhoud van de motivering van de waarderingen kan verenigen.
4. Eiser heeft aangevoerd dat de inhoud van de motivering van de waardering van de hoofdbestanddelen openbare orde, toezicht en controle en contacten tot een waardering ‘goed’ had moeten leiden. Tezamen met de overige waarderingen had de functievervulling in het geheel dan eveneens moeten worden gewaardeerd met een ‘goed’.
5.1
In bezwaar en ter zitting in beroep hebben beoordelaars [namen] een nadere toelichting gegeven op het door hen gebruikte woord ‘goed’ in de motivering van de afzonderlijke waarderingen. Volgens [namen] hebben zij met het woord ‘goed’ willen aangeven dat eiser op de hoofdbestanddelen naar behoren functioneert. Eiser voldoet volgens hen aan de aan dat hoofdbestanddeel gestelde eisen, maar hij functioneert op die aspecten niet boven de norm, in die zin dat hij meer presteert dan wat van hem verwacht wordt. Daarom hebben zij de betreffende hoofdbestanddelen een waardering ‘voldoende’ gegeven, aldus [namen].
5.2
In hetgeen eiser in zijn beroepschrift en ter zitting naar voren heeft gebracht, ziet de rechtbank geen aanknopingspunten om de – door verweerder overgenomen – nadere toelichting van [namen] voor onjuist te houden. Eiser heeft niet met concrete feiten en omstandigheden aannemelijk gemaakt dat met het woord ‘goed’ is bedoeld dat hij op de hoofdbestanddelen openbare orde, toezicht en controle en contacten meer heeft gepresteerd dan van hem verwacht werd. Verweerder heeft dan ook op goede gronden de kwalificaties op voornoemde hoofdbestanddelen als ‘voldoende’ gewaardeerd.
5.3
Datzelfde geldt voor de kwalificatie op de functievervulling als geheel. Eiser heeft de motivering van [namen], dat eisers functievervulling als geheel, gezien de waardering en motivering van de afzonderlijke hoofdbestanddelen, op niveau is en voldoet aan de gestelde eisen, niet kunnen weerleggen.
Verzoek doorstroming
6. De rechtbank stelt vast dat de circulaire HAP II invulling geeft aan verweerders beleidsvrijheid bij de uitoefening van zijn discretionaire bevoegdheid om tot bevordering over te gaan, met als doel om het loopbaanbeleid van de politie landelijk te harmoniseren. Daarbij is uitdrukkelijk onderkend dat er regionaal uiteenlopende beoordelingsnormeringen bestaan waarop het oordeel moet worden gebaseerd of de betrokken politieambtenaar ‘boven de norm’ functioneert. Dit brengt naar het oordeel van de rechtbank mee dat verweerder op dit aspect beoordelingsruimte toekomt en dat die per (voormalige) politieregio anders kan worden ingevuld. Daarbij betrekt de rechtbank dat noch in de circulaire HAP II noch in de nadere afspraken is toegelicht wat onder ’boven de norm’ moet worden verstaan. Dit betekent dat de toetsing door de rechter terughoudend is. Zij is, naast de overigens in aanmerking komende toetsing van het bestreden besluit aan regels van geschreven en ongeschreven recht en algemene rechtsbeginselen, beperkt tot de vraag of gezegd moet worden dat verweerder niet in redelijkheid tot zijn oordeel heeft kunnen komen.
7. Verweerder heeft zich in dit verband op het standpunt gesteld dat onder het vereiste van een beoordeling ‘boven de norm’ moet worden verstaan: een beoordeling, waarbij het geheel van functievervulling met ‘goed’ is gewaardeerd. Gelet op het verhandelde ter zitting heeft eiser dit standpunt niet (langer) betwist.
8. Nu het geheel van functievervulling in de beoordeling van eiser niet is gewaardeerd met ‘goed’, heeft verweerder de aanvraag van eiser om door te stromen van generalist GGP naar senior GGP op goede gronden afgewezen.
9. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M.C. Schuurman-Kleijberg, voorzitter, mr. M.J.P. Heijmans en mr. E.M. Vermeulen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. G.A. Kajim-Panjer, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op:
griffier
voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.