In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 6 oktober 2014 uitspraak gedaan naar aanleiding van een verzoek van een notaris, die als vereffenaar was benoemd. De notaris verzocht om verlenging van de termijn voor het neerleggen van de rekening en verantwoording, alsook om vaststelling van vereffeningskosten. De erflater was op [2012] overleden en de nalatenschap was beneficiair aanvaard door één of meer erfgenamen. De rechtbank had eerder een vereffenaar benoemd en een uiterste datum gesteld voor het indienen van vorderingen door schuldeisers. De verzoeker vroeg om de termijn van zes maanden te verlengen, omdat hij belang had bij deze verlenging. De kantonrechter heeft het verzoek toegewezen, omdat er geen feiten of omstandigheden waren die aan toewijzing in de weg stonden.
Daarnaast verzocht de vereffenaar om de bij het verzoekschrift overgelegde declaraties als vereffeningskosten vast te stellen. De kantonrechter oordeelde echter dat de wet niet de mogelijkheid biedt om in deze situatie vereffeningskosten vast te stellen. Ook het verzoek om een voorschot op het loon van de vereffenaar werd afgewezen, omdat de vereffenaar niet had aangetoond dat een voorschot gerechtvaardigd was. De kantonrechter benadrukte dat het loon van de vereffenaar pas kan worden vastgesteld na het opmaken van de uitdelingslijst en dat de omvang van de nalatenschap daarbij van belang is. De beslissing van de kantonrechter was om de termijn voor het neerleggen van de rekening en verantwoording te verlengen tot 3 maart 2015, maar het meer of anders verzochte werd afgewezen.