ECLI:NL:RBGEL:2014:6594

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
9 oktober 2014
Publicatiedatum
17 oktober 2014
Zaaknummer
C/05/268867 / HA RK 14 - 111
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van een vereffenaar voor de nalatenschap van Paulina Johanna Valkhoff en Nicolaas Willem Hendrik Evers

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 9 oktober 2014 een beschikking gegeven in het kader van de benoeming van een vereffenaar voor de nalatenschap van Paulina Johanna Valkhoff en Nicolaas Willem Hendrik Evers. De rechtbank heeft het verzoek van ABN AMRO BANK N.V. om een vereffenaar te benoemen, primair voor een partiële vereffening van de nalatenschap, afgewezen. De rechtbank overweegt dat de wet geen ruimte biedt voor een partiële vereffening en dat de belangen van andere schuldeisers in het geding zijn. De bank, als schuldeiser met een recht van eerste hypotheek, heeft niet de hoogste rang in de nalatenschap, wat betekent dat andere schulden voorrang hebben. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen duidelijkheid is over de samenstelling van de boedel en dat het verzoek tot partiële vereffening in strijd is met de dwingende wettelijke bepalingen van het Burgerlijk Wetboek.

Het subsidiaire verzoek tot benoeming van een vereffenaar voor de gehele nalatenschap is echter toegewezen. De rechtbank heeft mr. B.J. Groenhuijzen benoemd tot vereffenaar en ontheft deze van de publicatieplicht, gezien de negatieve waarde van de nalatenschap en het feit dat de enige bekende erfgenaam de nalatenschap heeft verworpen. De beschikking zal enkel op de website van rechtspraak.nl bekend worden gemaakt. De rechtbank heeft ook het verzoek om ontheffing van de publicatieverplichting op grond van artikel 4:214 lid 1 BW afgewezen, omdat dit niet in het belang van de onbekende schuldeisers en erfgenamen is. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders verzochte is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team bewind en erfrecht
Zittingsplaats Zutphen
zaaknummer / rekestnummer: C/05/268867 / HA RK 14 - 111

Beschikking van 9 oktober 2014

in de zaak van
de naamloze vennootschap
ABN AMRO BANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
verzoeker,
advocaat mr. C.C.M. Ewalds te Rosmalen, gemeente ‘s-Hertogenbosch.

De feiten

Op 21 augustus 2012 is te Arnhem overleden Paulina Johanna Valkhoff, geboren te Gouda op 26 februari 1945, laatstelijk wonende te Arnhem, hierna te noemen: erflaatster.
Op 21 februari 2014 is te Duiven overleden Nicolaas Willem Hendrik Evers, geboren te Nijkerk op 7 februari 1945, laatstelijk wonende te Arnhem, hierna te noemen: erflater.
Tijdens leven waren erflaatster en erflater gezamenlijk eigenaar van het registergoed Slikkerveerstraat 13 te 6843 GA Arnhem. Op dit onderpand rust een hypotheekrecht ten behoeve van verzoeker.

Het verzoek

Het verzoek van 4 augustus 2014 strekt tot het benoemen van een vereffenaar, primair uitsluitend ten aanzien van het onderpand en de daarin nog aanwezige inboedel, die tot de nalatenschap van erflaatster en erflater behoren, althans subsidiair ten aanzien van de gehele nalatenschap van erflaatster en erflater.
Verzoeker verzoekt voorts om de te benoemen vereffenaar te ontheffen van zijn publicatieverplichtingen als bedoeld in artikel 4:206 lid 6 BW en artikel 4:214 lid 1 BW en te bepalen dat de in deze zaak te geven beschikking uitsluitend door de rechtbank bekend zal worden gemaakt door plaatsing op internet (www.rechtspraak.nl/uitspraken), althans te bepalen dat bedoelde publicaties uitsluitend dienen te geschieden in de Staatscourant, althans in de Staatscourant en één regionaal huis- aan huisblad, kosten rechtens.
Verzoeker heeft ter onderbouwing van haar verzoek het volgende aangevoerd.
Ten tijde van haar overlijden was erflaatster gehuwd met erflater, uit welk huwelijk geen kinderen zijn geboren. Niet valt uit te sluiten dat erflaatster uit twee eerdere huwelijken kinderen heeft.
Erflater heeft geen kinderen nagelaten. De ouders van erflater zijn vóór hem overleden en zijn enige zuster heeft de nalatenschap van erflater verworpen. Niet bekend is wie de erfgenamen van erflater zijn.
De hypotheekschuld bedraagt per 31 juli 2014 een bedrag van € 144.462,15, te vermeerderen met rente en kosten. Uit het aan het verzoekschrift gehechte taxatierapport blijkt dat het onderpand bij een snelle onderhandse verkoop € 125.000,00 tot € 135.000,00 zal opbrengen en bij een veiling slechts € 98.000,00 tot € 106.000,00. Verzoeker heeft daarom belang bij een onderhandse verkoop van de woning op de vrije markt en doet het verzoek om ten behoeve van deze verkoop een vereffenaar te benoemen.

De beoordeling

Ten aanzien van het primaire verzoek overweegt de rechtbank als volgt. In de artikelen 4:202 tot en met 226 BW wordt de wettelijke vereffening van de nalatenschap beschreven die de wet dwingend voorschrijft na beneficiaire aanvaarding van de nalatenschap. Dezelfde artikelen treden in werking na benoeming van een vereffenaar op grond van artikel 4:204 BW, zoals thans is verzocht. Daarbij geeft de wet geen enkele opening voor een partiële vereffening. Zo geven de artikelen 211, 214 en 218 BW voorschriften voor de oproeping van de schuldeisers van de nalatenschap, het opstellen van een boedelbeschrijving, rekening en verantwoording en de uitdelingslijst. Telkens gaat de wet daarbij uit van vereffening van de gehele nalatenschap, waarbij de belangen van alle betrokkenen worden behartigd. De rechtbank acht daarom het benoemen van een vereffenaar voor partiële vereffening van de nalatenschap in strijd met de dwingend voorgeschreven wettelijke bepalingen van boek 4 BW.
Voorts zou toewijzing van het verzoek betekenen dat de bank als schuldeiser bij voorrang zou worden voldaan. De bank heeft een recht van eerste hypotheek en heeft daarmee een hoge rang onder de schulden die niet met de dood van erflater teniet gaan (artikel 4:7 lid 1 sub c BW). De schulden vermeld onder sub a en sub b, vereffeningskosten en uitvaartkosten gaan echter voor de schulden vermeld onder c. De bank heeft dan ook niet de hoogste rang in deze nalatenschap.
Verzoeker heeft geen zicht gegeven op de verdere samenstelling en omvang van de boedel. Het is onbekend of er verder nog schulden en bezittingen zijn van welke aard dan ook en of er noodzaak is de gehele nalatenschap af te wikkelen, hetgeen nadere vereffeningskosten met zich mee zal brengen. Partiële vereffening zou voldoening van de bank als schuldeiser ingevolge artikel 4:7 sub c BW betekenen, hetgeen mogelijk de belangen van andere nalatenschapsschuldeisers met een hogere rang kunnen schaden. De rechtbank is van oordeel dat ook om deze reden het verzoek tot partiële vereffening dient te worden afgewezen.
Om bovenstaande redenen is de rechtbank van oordeel dat een vereffenaar niet kan worden benoemd voor slechts een partiële vereffening. Dit is in strijd met dwingend recht en met de belangen van eventuele andere schuldeisers.
Het subsidiaire verzoek tot benoeming van een vereffenaar van de gehele nalatenschap is op de wet gegrond en zal worden toegewezen.
De te benoemen vereffenaar heeft zich bereid verklaard om de benoeming tot vereffenaar te aanvaarden.
Uit het oogpunt van kostenbesparing is het verzoek gedaan om de vereffenaar ontheffing te verlenen van de publicatieplicht en te bepalen dat de onderhavige beschikking tot benoeming van een vereffenaar alleen bekend wordt gemaakt op de website rechtspraak.nl.
Artikel 4:206 lid 6 BW schrijft voor dat de vereffenaar zijn benoeming in de Staatscourant en in een of meer nieuwsbladen bekend dient te maken. Nu verzoeker aannemelijk heeft gemaakt dat onderhavige nalatenschap negatief is, acht de rechtbank het thans niet noodzakelijk om de kostbare wettelijke voorgeschreven wijze van bekendmaking als hiervoor weergegeven te volgen, nu de enig bekende erfgenaam heeft verworpen, zodat niemand in zijn belang wordt geschaad. De rechtbank zal dan ook ontheffing van de publicatieplicht op grond van artikel 4:206 lid 6 BW verlenen en bepalen dat deze beschikking op internet (rechtspraak.nl) bekend wordt gemaakt.
Tot slot heeft verzoeker verzocht om te worden ontheven van zijn publicatieverplichting als bedoeld in artikel 4:214 lid 1 BW. Verzoeker heeft dit verzoek niet onderbouwd. De rechtbank acht dit verzoek niet in het belang van de (onbekende) schuldeisers en de (onbekende) erfgenamen en zal dit verzoek afwijzen.

De beslissing

De rechtbank
benoemt de heer mr. B.J. Groenhuijzen,
advocaat bij SWG te Rosmalen, gemeente ‘s-Hertogenbosch
tot vereffenaar van de nalatenschap van:

Paulina Johanna Valkhoff

geboren te Gouda op 26 februari 1945,
laatstelijk wonende te Arnhem,
overleden te Arnhem op 21 augustus 2012,
en van:

Nicolaas Willem Hendrik Evers

geboren te Nijkerk op 7 februari 1945,
laatstelijk wonende te Arnhem,
overleden te Duiven op 21 februari 2014,
draagt de griffier op de benoeming van deze vereffenaar onverwijld in het boedelregister in te schrijven,
ontheft de vereffenaar van de publicatieplicht op grond van het bepaalde in artikel 4:206 lid 6 BW,
bepaalt dat deze beschikking op internet (rechtspraak.nl) bekend wordt gemaakt,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. E. Schippers en in het openbaar uitgesproken op 9 oktober 2014.