ECLI:NL:RBGEL:2014:6653

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
21 oktober 2014
Publicatiedatum
21 oktober 2014
Zaaknummer
05/821643-13
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • A. van Apeldoorn
  • J. Gerbranda
  • M. Schaap
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijke geweldpleging tussen supporters van De Graafschap en Roda JC met ernstig letsel als gevolg

Op 16 mei 2013 vond er buiten het stadion van De Graafschap te Doetinchem een gewelddadig treffen plaats tussen supporters van De Graafschap en Roda JC na een voetbalwedstrijd. Tijdens deze ongeregeldheden raakte een slachtoffer ernstig gewond. De verdachten, die betrokken waren bij deze openlijke geweldpleging, zijn veroordeeld tot voorwaardelijke gevangenisstraffen, aanzienlijke werkstraffen en zijn verplicht tot schadevergoeding aan het slachtoffer. De rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, heeft op 21 oktober 2014 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij de verdachten zijn aangeklaagd voor poging tot zware mishandeling en openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en goederen.

De tenlastelegging omvatte onder andere het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel door het gooien van zware voorwerpen, zoals stenen en flessen, naar een groep supporters van De Graafschap. De rechtbank heeft vastgesteld dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig was voor de bewezenverklaring van de feiten. De rechtbank heeft daarbij video-opnames en getuigenverklaringen als bewijs gebruikt. De verdachten hebben tijdens de zitting verklaard dat zij zich bewust waren van de risico's van hun handelen, maar hebben desondanks de openlijke geweldpleging voortgezet.

De rechtbank heeft de verdachten veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden, waarvan de helft voorwaardelijk, en een werkstraf van 160 uur. Daarnaast zijn zij aansprakelijk gesteld voor de schade die het slachtoffer heeft geleden, met een schadevergoeding van € 1.956,05. De rechtbank heeft de ernst van de feiten benadrukt, gezien de impact op de slachtoffers en de samenleving, en heeft de straffen in overeenstemming met de aard van de gepleegde feiten opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Zutphen
Team strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 05/821643-13
Uitspraak d.d.: 21 oktober 2014
Tegenspraak

VONNIS

in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats], [adres].
Raadsman mr. B.M.A. Jegers, advocaat te Heerlen.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 7 oktober 2014.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 16 mei 2013 te Doetinchem ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd één of meer (hem
onbekende) perso(o)n(en), opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
met dat opzet een steen en/of een fles, althans één of meer zware en/of harde
en/of breekbare voorwerpen, van een grote afstand over een hek heeft gegooid,
terwijl zich achter dat hek een grote groep personen bevond en/of waarbij hij
verdachte niet kon zien waar de/het door hem gegooide voorwerp(en) terecht
zou(den) komen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is
voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 16 mei 2013 te Doetinchem met een ander of anderen, op of
aan de openbare weg, te weten op of aan de Lijsterbeslaan, in elk geval op of
aan een openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats of in
een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten het terrein van het
voetbalstadion "De Vijverberg", openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd
tegen goederen (een aldaar geplaatst hekwerk) en/of personen (een persoon
genaamd [slachtoffer] en/of (andere) aldaar aanwezige bezoekers van de
wedstrijd De Graafschap-Roda JC), welk geweld bestond uit
- het maken van opruiende bewegingen in de richting van aldaar aanwezige Roda
JC supporters en/of
- het schoppen en/of trappen en/of springen tegen dat hekwerk en/of
- het gooien met een of meer ste(e)n(en) en/of (een) blikje(s) en/of
fles(sen) en/of (andere) voorwerpen in de richting van (zich aan de andere
zijde van dat hekwerk bevindende) personen;
art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Aanleiding
Op 16 mei 2013 vonden in en rond het stadion van De Graafschap te Doetinchem tijdens en na een voetbalwedstrijd tussen De Graafschap en Roda JC verschillende ongeregeldheden plaats. Van de geweldshandelingen zijn video-opnames gemaakt welke ter beschikking zijn gesteld voor het onderzoek. Om de identiteit van de bij de geweldshandelingen betrokken personen te achterhalen zijn de videobeelden bekeken door verbalisanten en is informatie door de Criminele Inlichtingen Eenheid (:CIE) ter beschikking gesteld.
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten. Ter zitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van het onder 1 ten laste gelegde feit moet worden vrijgesproken. Hij heeft daartoe –zakelijk weergegeven – aangevoerd dat verdachte niet het (voorwaardelijk) opzet had om iemand zwaar te verwonden.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 2 tenlastegelegde, zoals door de officier van justitie verwoord, wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat er wel voldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig is voor het onder feit 1 en 2 ten laste gelegde.
De rechtbank acht de volgende bewijsmiddelen redengevend.
Door [benadeelde], hoofd facilitaire zaken bij BVO De Graafschap, is namens De Graafschap aangifte gedaan van openlijke geweldpleging tegen personen en goederen, gepleegd op 16 mei 2013 in Doetinchem. Aangever heeft onder meer – zakelijk weergegeven – verklaard dat hij op 16 mei 2013 in Doetinchem na de voetbalwedstrijd tussen De Graafschap en Roda JC zag dat een aantal Roda JC supporters zich begaf naar het hekwerk tussen de bufferzone en de bussluis. Aangever zag dat deze groep van ongeveer 30 man het hekwerk forceerde en zodoende toegang kreeg tot de bufferzone die achter de Spinnenkoptribune ligt. Aangever zag de Roda JC supporters vervolgens naar het hek lopen waar achter wachtende supporters van De Graafschap stonden. Aangever zag vervolgens dat meerdere personen van de groep Roda JC supporters met diverse goederen gooiden naar de groep De Graafschap supporters.Ook zag aangever dat supporters van Roda JC hun riem uit de broek haalden en daarmee over het hekwerk in de richting van De Graafschap supporters sloegen. [2]
Door [slachtoffer] is aangifte gedaan van zware mishandeling. Op 16 mei 2013 bevond aangever zich met zijn zoon in het stadion van De Graafschap in Doetinchem voor de wedstrijd De Graafschap-Roda JC. Na de wedstrijd, toen aangever naar huis wilde, zag hij dat er tumult was ontstaan bij het hek achter de Spinnenkop. Het hek, waarachter hij stond, werd vanaf de andere kant heen en weer geduwd door de Roda JC supporters en over het hek gooiden zij allerlei goederen. Aangever moest wachten tot het hek open zou gaan en is tegenover het spelershome gaan staan. Op een gegeven moment zag hij in een flits een voorwerp op hem afkomen. Aangever zag dat dit op een steen leek en hij zag dat deze richting zijn hoofd vloog. Uit reactie heeft aangever zijn rechterarm voor zijn hoofd gehouden om zijn gezicht te beschermen. Hierdoor is de steen tegen zijn arm aan gekomen waardoor deze gebroken is. [3]
Door verbalisanten is een proces-verbaal van bevindingen [4] betreffende het uitkijken van de video-opnames gemaakt. In dit proces-verbaal wordt onder andere gerelateerd dat op 16 mei 2013 na de voetbalwedstrijd van De Graafschap tegen Roda JC een aantal incidenten heeft plaatsgevonden. Door de beveiligingscamera’s van De Graafschap zijn voor, tijdens en na de wedstrijd opnames gemaakt. Deze beelden zijn door verbalisanten bekeken en beschreven. Op deze beelden zijn diverse strafbare feiten te zien. Onder andere is te zien dat supporters van Roda JC opruiend en uitdagend gedrag vertonen. Ook is te zien dat diverse supporters van Roda JC tegen het hekwerk schoppen en slaan met riemen. Bovendien wordt er met diverse voorwerpen gegooid. De verdachten van deze strafbare feiten zijn door verbalisanten genummerd en de geweldshandelingen van de betreffende verdachten zijn omschreven. Omschreven wordt dat ‘verdachte NN23’ met zijn rechterhand een voorwerp, mogelijk gevuld met vloeistof, in de richting van De Graafschap supporters gooit. Verdachte gooit het voorwerp over een grote afstand in de groep. Even later is te zien dat verdachte een voorwerp (mogelijk een steen) oppakt, die door verdachte NN17 eerder tegen het hek is gegooid. Nadat verdachte deze steen heeft opgepakt is te zien dat hij deze steen met kracht in de groep Graafschap-supporters gooit. [5]
De verdachte heeft bij de politie – zakelijk weergegeven – verklaard [6] dat hij op 16 mei 2013 naar de wedstrijd De Graafschap-Roda JC in Doetinchem is geweest en dat hij tijdens de ongeregeldheden na de wedstrijd als eerste een fles of blik over het hek heeft gegooid, waar achter de supporters van De Graafschap stonden. Volgens verdachte zat deze fles of het blikje niet geheel vol met vloeistof. Plotseling kwam een steen naar hem toerollen. Verdachte heeft de steen opgepakt en heeft deze ook over dat hek gegooid, in de menigte met supporters van De Graafschap. “Ik had me wel moeten indenken dat ik iemand met die steen zou kunnen raken,” aldus verdachte.
Ter terechtzitting heeft verdachte – zakelijk weergegeven – verklaard dat hij zichzelf heeft herkend op de beelden als ‘verdachte NN23’ en dat het klopt dat hij twee maal een voorwerp over het hek heeft gegooid. Verdachte weet niet meer zeker wat voor soort steen het was, maar het was een steen die in zijn hand paste en waarmee hij een vuist kon maken. [7] Op grond van het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat voldoende is komen vast te staan dat verdachte (zware) voorwerpen, waaronder een steen, met kracht over het hek heeft gegooid in de menigte De Graafschap supporters. Verdachte heeft aldus bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat iemand uit die menigte geraakt zou worden en zwaar lichamelijk letsel op zou lopen. Het is bij een poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel gebleven, nu onvoldoende duidelijk is of daadwerkelijk iemand geraakt is door de voorwerpen die verdachte over het hek gooide.
De rechtbank acht op grond van het vorenstaande voldoende bewijs voorhanden om tot een bewezenverklaring te komen van de hier aan verdachte ten laste gelegde feiten.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
Feit 1
hij op 16 mei 2013 te Doetinchem ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan één of meer (hem onbekende) perso(o)n(en), opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet een steen althans één of meer zware en/of harde voorwerpen, van een grote afstand over een hek heeft gegooid, terwijl zich achter dat hek een grote groep personen bevond en waarbij hij verdachte niet kon zien waar de/het door hem gegooide voorwerp(en) terecht zou(den) komen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is
voltooid.
Feit 2
hij op 16 mei 2013 te Doetinchem met anderen, op een voor het publiek toegankelijke plaats, te weten het terrein van het voetbalstadion "De Vijverberg", openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen goederen (een aldaar geplaatst hekwerk) en personen (een persoon
genaamd [slachtoffer] en andere aldaar aanwezige bezoekers van de wedstrijd De Graafschap-Roda JC), welk geweld bestond uit
- het maken van opruiende bewegingen in de richting van aldaar aanwezige Roda JC
supporters en/of
- het schoppen en/of trappen en/of springen tegen dat hekwerk en/of
- het gooien met een of meer ste(e)n(en) en/of blikjes en/of andere voorwerpen in de richting van (zich aan de andere zijde van dat hekwerk bevindende) personen.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert het navolgende strafbare feit op:

Feit 1:

Poging tot zware mishandeling

Feit 2:

Openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en goederen

Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het bewezenverklaarde moet worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar met oplegging van de maatregel zoals omschreven in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht, te weten een verbod om zich in een voetbalstadion te begeven als een betaald voetbal- of KNVB-voetbalclub aldaar een wedstrijd speelt.
De raadsman heeft ten aanzien van een eventuele strafmaat bepleit dat als verdachte wordt vrijgesproken van de poging tot zware mishandeling, de eis van de officier van justitie niet reëel is. Gelet op de persoon van verdachte en de wijze waarop hij in de maatschappij staat, is er naar mening van de raadsman geen reden om verdachte naar de gevangenis te sturen. De raadsman acht een forse werkstraf in dit geval meer op zijn plaats. Daarnaast moet ook rekening gehouden worden met het feit dat verdachte geen documentatie heeft en dat hij een baan heeft. Bovendien, merkt de raadsman op, heeft verdachte ook al een stadionverbod voor de duur van 18 maanden opgelegd gekregen.
De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft het volgende in aanmerking genomen.
Op 16 mei 2013 is er buiten het stadion van De Graafschap te Doetinchem na een voetbalwedstrijd tussen De Graafschap en Roda JC een gewelddadig treffen geweest tussen supporters van beide clubs, waarbij slachtoffer Wissink ernstig letsel heeft opgelopen. Verdachte heeft deelgenomen aan deze openlijke geweldpleging, waarbij beide partijen zich niet onbetuigd lieten. Op de beelden is te zien dat het er heftig aan toe ging. Met riemen werd over een hek geslagen en ook gooiden ze met wat hen maar voor handen kwam, waaronder volle bierblikjes en stenen. Verdachte zelf heeft meermalen een voorwerp, waaronder een steen, over het hek gegooid, midden in de menigte De Graafschap supporters. Naast deze agressieve daad was zijn aanwezigheid in de groep van belang voor de getalsmatige sterkte en voor het moreel van de groep. Het bijdragen aan de vorming van groepsmassa stelde anderen in staat actief de overige in de bewezenverklaring vermelde handelingen te verrichten.
Openlijke geweldpleging is een ernstig strafbaar feit omdat het gevoelens van onveiligheid en angst in het leven roept bij de slachtoffers en bij de burgers die er getuige van zijn of er later van horen, dan wel reeds bestaande gevoelens van onveiligheid en angst bij hen versterken. Naar later gebleken is, heeft het bewezenverklaarde niet alleen impact gehad op de burgers, maar ook op de betrokken professionals. Ervaren ME manschappen hebben tijdens de briefing achteraf aangegeven dat zij een dusdanige mate van geweld nog nooit hadden meegemaakt en gaven aan dat het zelfs voor hen een hele nare ervaring is geweest.
Uit een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie blijkt dat verdachte niet eerder strafrechtelijk veroordeeld is.
De rechtbank is, gelet op de ernst van met name het onder 1 ten laste gelegde feit, te weten de poging tot zware mishandeling, van oordeel dat aan verdachte in beginsel een vrijheidsbenemende sanctie dient te worden opgelegd. Echter, gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte, ziet zij hiervan af. Om evenwel de ernst van de strafbare feiten te benadrukken en inzichtelijk te maken, als ook om verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst opnieuw bezig te houden met het plegen van strafbare feiten, acht de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden. De proeftijd zal worden gesteld op twee jaar. Gelet op het feit dat verdachte al een stadionverbod heeft voor de duur van 18 maanden, acht de rechtbank oplegging van de maatregel, zoals omschreven in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht, overbodig.
Om tot uitdrukking te brengen dat sprake is van ernstige feiten en uit oogpunt van normhandhaving, zal de rechtbank daarnaast een forse werkstraf aan verdachte opleggen.
Vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ter hoogte van € 10.416,36, subsidiair € 6.332,70, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 mei 2013, gevoegd in het onderhavig strafgeding.
De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht de vordering tot een geschat bedrag van
€ 5.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 mei 2013, hoofdelijk toe te wijzen en daarbij de schadevergoedingsmaatregel met vervangende hechtenis op te leggen.
De raadsman heeft de rechtbank primair verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren nu de vordering te ingewikkeld is en zich niet leent voor afdoening in het strafgeding.
Subsidiair heeft de raadsman ten aanzien van de opgevoerde kosten opgemerkt dat, mocht de rechtbank tot inhoudelijke beoordeling overgaan, alleen de reiskosten, de daggeldvergoeding van het ziekenhuis en de kosten voor rechtsbijstand voor vergoeding in aanmerking kunnen komen. Naar de mening van de raadsman is het causaal verband tussen de nekhernia en het bewezenverklaarde niet aan te tonen, zodat de raadsman heeft verzocht de benadeelde partij in alle in verband met de nekhernia opgevoerde kosten niet-ontvankelijk te verklaren. Tot slot heeft de raadsman verzocht de benadeelde partij in de overige opgevoerde kosten niet-ontvankelijk te verklaren aangezien deze onvoldoende duidelijk en te ingewikkeld zijn.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte aansprakelijk is voor schade door het slachtoffer geleden, nu hij deel uitmaakte van een groep die openlijk geweld pleegde, waaronder het gooien van voorwerpen naar anderen.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen materiële schade heeft geleden ten aanzien van het letsel van de elleboogpijp en wel tot een bedrag van
€ 456,05. De rechtbank is het met de raadsman eens dat van een causaal verband tussen het bewezenverklaarde en de nekhernia niet is gebleken nu op het MEDSPE bericht (productie 11.3 behorende bij het voegingsformulier) door mevrouw [arts], neuroloog, het volgende staat omschreven: “Patiënt heeft geen langebaanverschijnselen maar wel pijn in de rechterarm, maar meer ter hoogte van C7-C8, dit lijkt niet duidelijk te verklaren vanuit de compressie C6 rechts. Mogelijk dat toch de fractuur van de ulna in het verleden een rol speelt, hoewel het EMG-onderzoek geen ulnaropathie laat zien.” Wat hieruit blijkt is dat de neuroloog overweegt dat de fractuur mogelijk een rol speelt bij de pijn in de rechterarm, niet bij de nékhernia. De rechtbank is derhalve van oordeel dat de benadeelde partij in alle daaromtrent opgevoerde kosten niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. De rechtbank is van oordeel dat de volgende kosten ten aanzien van het letsel aan de ellepijp wel voor vergoeding in aanmerking komen:
  • reiskosten ad. € 5,45;
  • ziekenhuisdaggeldvergoeding € 56,-;
  • reis- en parkeerkosten Slingeland ad € 10,75;
  • medische kosten € 358,85;
  • overige kosten te weten porti en kantoormiddelen € 25,-;
  • kosten voor rechtsbijstand € 904,-.
De rechtbank verklaart de benadeelde partij in haar vordering ten aanzien van de overige opgevoerde materiële schadeposten niet-ontvankelijk nu ten aanzien van deze posten onvoldoende onderbouwd is dat daadwerkelijk schade is geleden. Ten aanzien van de gevraagde vergoeding voor de door het slachtoffer aangeschafte seizoenkaart 2013-2014 van De Graafschap, overweegt de rechtbank nog het volgende. De aanschaf van deze kaart acht de rechtbank, in het licht van de schadebeperkingsplicht van een slachtoffer, onverenigbaar met de kennelijke mening van de benadeelde partij dat zijn letsel er aan in de weg stond om een voetbalwedstrijd te kunnen bezoeken. Dit geldt temeer nu hij, naar eigen zeggen, voorheen ook nooit een dergelijke kaart aanschafte.
De rechtbank acht, naast de gedeeltelijke toewijzing van de gevorderde materiële schade, een vergoeding van € 1.500,- voor immateriële schade redelijk en billijk. Verdachte is voor de toegewezen bedragen naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk. De vordering is, voor voormeld deel, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 mei 2013, voor toewijzing vatbaar.
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som geld ten behoeve van [slachtoffer].
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 24c, 36f, 45, 141 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing

De rechtbank:
 verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1 en 2
ten laste gelegde heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan
hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit als:

Feit 1:

Poging tot zware mishandeling

Feit 2:

Openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en goederen;

 verklaart verdachte strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden;
 bepaalt, dat de gevangenisstraf
niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter
later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde vóór het einde van de
proeftijd van twee jaren de navolgende algemene voorwaarden niet heeft nageleefd;
 legt als
algemene voorwaardenop dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- - ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan
het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als
bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
 veroordeelt de verdachte tot de navolgende
taakstraf, te weten:
een
werkstrafgedurende
160 (honderd en zestig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 80 (tachtig) dagen;
 veroordeelt verdachte ten aanzien van het ten laste gelegde feit hoofdelijk tot betaling van
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [slachtoffer], van een bedrag van
€ 1.956,05, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 mei 2013 en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op
€ 904,-;
 verklaart de
benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijkin haar vordering;
  • legt aan veroordeelde de
  • verstaat dat indien en voor zover door de mededader en/of mededaders de betreffende schadebedragen zijn betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd.
Aldus gewezen door mrs. Van Apeldoorn, voorzitter, Gerbranda en Schaap, rechters, in tegenwoordigheid van Vriezekolk, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 oktober 2014.
Mrs. Van Apeldoorn en Schaap zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina’s, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal, nummer 2013152878, Politie Noord en Oost gelderland, Onderzoek EREPRIJS, gesloten en ondertekend door [verbalisant], brigadier-rechercheur, op 11 november 2013.
2.Proces-verbaal van aangifte door [benadeelde], hoofd facilitaire zaken bij BVO De Graafschap, pag. 17-19
3.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer], pag. 106-107
4.Proces-verbaal van bevindingen door verbalisanten Kok en Hompe, pag. 24-50
5.Proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten Kok en Hompe, pag. 28
6.Proces verbaal van verhoor verdachte, pag. 94-95
7.Verklaring van verdachte ter terechtzitting op 7 oktober 2014