ECLI:NL:RBGEL:2014:6823

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
31 oktober 2014
Publicatiedatum
30 oktober 2014
Zaaknummer
06/801928-06
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • Hovens
  • Van der Mei
  • Teekens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar

Op 13 augustus 2014 heeft de officier van justitie een vordering ingediend tot verlenging van de terbeschikkingstelling van betrokkene, die eerder was opgelegd bij vonnis van 5 september 2008. De rechtbank heeft de vordering op 17 oktober 2014 behandeld. Betrokkene, die lijdt aan een autisme-spectrumstoornis en psychotische aandoeningen, heeft beperkte verantwoordelijkheidsbesef en is kwetsbaar voor destabilisatie zonder adequate begeleiding. De deskundigen hebben geadviseerd om de terbeschikkingstelling te verlengen, waarbij de rechtbank de vordering tot verlenging met twee jaar heeft afgewezen en in plaats daarvan heeft besloten tot een verlenging van één jaar. Dit besluit is genomen op basis van de huidige begeleiding en het risicomanagement, dat adequaat lijkt te zijn. De rechtbank heeft ook overwogen dat de resocialisatie van betrokkene goed verloopt en dat hij medewerking verleent aan het voorgestelde traject. De rechtbank heeft het verzoek van de raadsman om een maatregelrapport voor de volgende verlengingszitting beschikbaar te stellen afgewezen. De beslissing is genomen door de meervoudige kamer van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, op 31 oktober 2014.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/801928-0606/801928-06
raadsman: mr. N.A. Heidanus, advocaat te Groningen
Op 13 augustus 2014 is ter griffie van deze rechtbank ingediend een vordering van de officier van justitie in dit arrondissement, strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling van:
[betrokkene],
geboren te [geboortedatum],
thans verblijvend in de[verblijfadres],
met een termijn van twee jaar.
De maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege is opgelegd bij vonnis van deze rechtbank van 5 september 2008, ingegaan op 20 september 2008 en laatstelijk verlengd bij beslissing van deze rechtbank van 30 oktober 2013.
De vordering is op de openbare terechtzitting behandeld door de rechtbank op 17 oktober 2014. Van deze behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
De rechtbank heeft de stukken bezien, waaronder:
  • een verlengingsadvies gedateerd 21 juli 2014, opgemaakt door [psychiater], psychiater en [hoofd inrichting], wnd. hoofd van de inrichting;
  • de wettelijke aantekeningen over de periode van 16 juli 2012 tot en met 16 juli 2014;
  • de rapporten van twee niet aan voormelde kliniek verbonden gedragsdeskundigen, te weten een psychologisch rapport, gedateerd 1 augustus 2014, opgemaakt door [psycholoog], psycholoog, en een psychiatrisch rapport, gedateerd 25 juni 2014, opgemaakt door [psychiater 2], psychiater;
  • een reclasseringsadvies, gedateerd 3 oktober 2014, opgemaakt door [deskundige]en [deskundige 2].

Motivering

De vordering is binnen de in artikel 509o van het Wetboek van Strafvordering vermelde termijn ingediend.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting de vordering tot verlenging met een termijn van twee jaren gehandhaafd, gelet op het advies van de kliniek.
De raadsman en betrokkene verzetten zich tegen verlenging van de terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaar. Zij verzoeken verlenging van de terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar, zodat voortvarender kan worden toegewerkt naar een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. Tevens heeft de raadsman verzocht nu reeds te bepalen dat alsdan een maatregelrapport beschikbaar is.
De rechtbank overweegt als volgt.
Uit het verlengingsadvies - in samenhang met de wettelijke aantekeningen - de daarop gegeven toelichting door de deskundige [psychiater], en de psychologische en het psychiatrische rapportages komt onder meer het volgende naar voren.
Betrokkene functioneert op een gemiddeld intelligentieniveau. Sociaal en emotioneel gezien is hij zeer gehandicapt. Door zijn gebrekkige realiteitstoetsing kunnen zijn dwanggedachten ook een psychotische component krijgen. Diagnostisch kan er gesproken worden van een autistische stoornis. Er zijn aanwijzingen voor een psychotische organisatie van de persoonlijkheidsstructuur.
Betrokkene neemt verantwoordelijkheid voor zijn delict, hoewel hij niet in staat is de gevolgen voor het slachtoffer te overzien. Het probleeminzicht is beperkt, er is enige mate van overeenstemming over de voorwaarden en de behandeling. Er is wel sterke twijfel of betrokkene in staat is zich aan de voorwaarden te houden wanneer het juridisch kader niet de nodige controle biedt. Betrokkene heeft weinig inzicht hoe hij zijn eigen handelen of gevoel kan beïnvloeden, wel is hij in staat naar gegeven aanwijzingen te handelen.
Binnen de huidige gestructureerde omgeving zijn de tekorten van betrokkene hanteerbaar en wordt het risico laag ingeschat. In een omgeving met te weinig structuur is er echter een verhoogde kans op destabilisatie met een verhoogd delict-risico tot gevolg. De vaardigheden van betrokkene zijn op dit moment ontoereikend om zich zonder hulp in de maatschappij te handhaven. Sinds februari 2014 heeft betrokkene transmuraal verlof en in april 2014 is hij overgeplaatst van een gesloten setting van de kliniek naar een open resocialisatie afdeling. De tweede stap zal een overplaatsing naar afdeling[afdeling] betreffen, een afdeling van de [verblijfadres] die verder van de kliniek af staat, maar nog wel op het GGZ terrein en waar overdag begeleiding aanwezig is. Na deze stap volgt, indien betrokkene daar aan toe is, plaatsing bij begeleid wonen locatie van [verblijfadres 2].
Het risicomanagement blijft vanwege zijn stoornis en gebrek aan ziektebesef en –inzicht, noodzakelijk. Voorlopig verdere voortzetting van de TBS-titel met dwangverpleging en een verlofmarge biedt op dit moment de beste mogelijkheden en de meeste veiligheid. Per stap zal de haalbaarheid met betrekking tot risicomanagement, belastbaarheid van betrokkene en de benodigde forensische zorgintensiteit moeten worden bepaald. Gezien de gestructureerde terugkeer naar de maatschappij die nog heel wat tijd in beslag zal nemen, wordt geadviseerd om de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen.
De ter zitting aanwezige deskundige, [deskundige], reclasseringswerker, heeft aangegeven dat zij achter het advies, inhoudende om bij betrokkene de geleidelijke weg van transmuraal en proefverlof te kiezen, staat. Voorts heeft zij aangegeven dat de kliniek al contact heeft gehad met [verblijfadres 2].
Het rapport van de psycholoog [psycholoog] van 1 augustus 2014 vermeldt onder meer het volgende.
Betrokkene is een man bij wie vooral sprake is van een verhoogde psychische kwetsbaarheid op basis van zijn autisme, waarbinnen fantasie en realiteit gemakkelijk door elkaar lopen en hij bij oplopende stress paranoïd-psychotisch kan ontregelen. Het recidivegevaar is dan ook sterk gekoppeld aan de stoornis. Betrokkene scoort relatief laag op risicofactoren die doorgaans betekenisvol zijn binnen de forensische psychiatrische populatie. Binnen het risicomanagement is het daarom van belang dat betrokkene niet psychotisch afglijdt. Medicatie, structuur, toezicht en een beschermende omgeving zijn hierbij belangrijk. Het huidige voornemen van de kliniek om de resocialisatie binnen de GGZ Drenthe te laten verlopen via de geijkte route transmuraal verlof, proefverlof en vervolgens voorwaardelijke beëindiging van het bevel tot verpleging, kan worden ondersteund. Geadviseerd wordt om de maatregel TBS te verlengen met een jaar en het bevel tot verpleging hierbij te continueren.
Het rapport van psychiater [psychiater 2] van 25 juni 2014 vermeldt onder meer het volgende.
Bij betrokkene is sprake van een autisme-spectrumstoornis en een psychose NAO. Doordat betrokkene behandeld wordt met anti-psychotische medicatie is hij niet meer psychotisch. Wel blijft hij vanuit zijn autistische stoornis zeer gevoelig voor veranderingen, onduidelijkheden en inconsistenties. Betrokkene heeft nauwelijks ziektebesef en –inzicht en is extern gemotiveerd voor medicatie-inname. Wanneer er geen adequate op autisme gerichte begeleiding is, is de kans op het stoppen met medicatie aanwezig en vervolgens een verhoogde kans op psychoses. Daardoor neemt de kans op delictgedrag toe. Zonder adequate begeleiding is de kans op terugval hoog en daarmee is er een hoog recidiverisico. Adequate begeleiding met kennis van autisme is cruciaal. Door betrokkene adequaat te begeleiden kan ingespeeld worden op zijn handicaps en ook kan daarmee het recidiverisico worden beperkt. De stappen die betrokkene nog moet zetten, de flat en dan een instelling als [verblijfadres 2], zullen geleidelijk moeten gaan. Betrokkene moet niet overvraagd worden en de stappen moeten aansluiten bij zijn handicap. Aangezien betrokkene nog aan het begin van de resocialisatie staat, is een verlenging van de TBS noodzakelijk. Het is van belang dat betrokkene gemotiveerd blijft. Aangezien hij nauwelijks ziekte-inzicht heeft is twee jaar voor hem weinig overzichtelijk en een groot contrast met de voorwaardelijke beëindiging die hij voor ogen heeft. Geadviseerd wordt om de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging te verlengen met een jaar.
De rechtbank overweegt verder als volgt.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het herhalingsgevaar nog zodanig is dat de veiligheid van anderen, dan wel de veiligheid van personen in dit geval vereist dat de termijn van terbeschikkingstelling, welke maatregel onder meer is opgelegd ter zake van een geweldsdelict dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen, moet worden verlengd.
De vraag is vervolgens of de termijn met één of twee jaren moet worden verlengd. De rechtbank ziet aanleiding om de maatregel tot terbeschikkingstelling te verlengen met een termijn van één jaar zoals door de raadsman is bepleit en zoals door de externe deskundigen is geadviseerd. Het huidige niveau van begeleiding en risicomanagement lijkt adequaat te zijn. Betrokkene verleent zijn medewerking aan het voorgestelde traject. Hij heeft ter zitting aangegeven dat hij, na aanvankelijk verzet, nu de diagnose autisme aanvaardt. Hij verblijft nu op de resocialisatieafdeling, waarna wordt toegewerkt naar “De Flat “ en vervolgens naar het einddoel van beschermd/begeleid wonen bij [verblijfadres 2]. De resocialisatie verloopt tot dusver goed en ook het vervolgtraject is bekend. Daarbij is het ook van belang om betrokkene gemotiveerd te houden. Gelet hierop en gelet op de adviezen van de psychiater en psycholoog is de rechtbank van oordeel dat de maatregel dient te worden verlengd met een termijn van één jaar. Dit betekent echter niet dat de maatregel over een jaar beëindigd zou kunnen worden of een voorwaardelijke beëindiging van het bevel tot verpleging aan de orde zou zijn. Gelet op het vorenstaande, waaronder de rapportages van de externe deskundigen, de beschreven problematiek, de benodigde structuur en -kort gezegd- de te volgen weg van de geleidelijkheid, ziet de rechtbank thans geen aanleiding om nu reeds te bepalen dat bij de (eerst)volgende verlengingszitting een maatregelrapportage beschikbaar zal zijn. De vraag of bij behandeling van een volgende verlengingsvordering tevens (of aansluitend) een onderzoek dient plaats te vinden naar de mogelijkheden van een eventuele voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging, zal alsdan aan de orde (kunnen) komen. In zoverre zal het verzoek van de raadsman worden afgewezen.
Derhalve wordt beslist als volgt.

Beslissing

De rechtbank:
- wijst af het verzoek van de raadsman om nu reeds te bepalen dat bij de behandeling van de volgende vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling een maatregelrapport beschikbaar zal zijn;
- verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling, met bevel tot verpleging van overheidswege, van [betrokkene] voornoemd voor de tijd van een jaar.
Deze beslissing is gegeven door mrs. Hovens, voorzitter, Van der Mei en Teekens, rechters, in tegenwoordigheid van Van Aalst, griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 31 oktober 2014.
mrs. Hovens en Teekens zijn buiten
staat deze beslissing mede te ondertekenen