ECLI:NL:RBGEL:2014:6855

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
24 oktober 2014
Publicatiedatum
31 oktober 2014
Zaaknummer
3396041 CU VERZ 14-508 3
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot ondercuratelestelling en beschermingsmaatregelen

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 24 oktober 2014 uitspraak gedaan in een verzoek tot ondercuratelestelling van een betrokkene, geboren in 1937. Het verzoek werd ingediend door de verzoeker, vertegenwoordigd door mr. S. van Oers, advocaat te Nijmegen. De betrokkene werd vertegenwoordigd door mr. A. van Dijk, eveneens advocaat te Nijmegen. Het verzoek tot ondercuratelestelling was gebaseerd op de stelling dat de betrokkene, vanwege haar lichamelijke of geestelijke toestand, niet in staat zou zijn om haar eigen belangen behoorlijk waar te nemen. Dit verzoek volgde op een eerder verzoek van de kinderen van de betrokkene om een mentorschap in te stellen, dat echter was ingetrokken.

De procedure omvatte een zitting op 1 oktober 2014, waar de verzoeker zijn verzoek toelichtte en de betrokkene gemotiveerd verweer voerde. De kantonrechter heeft in zijn beoordeling artikel 1:378 van het Burgerlijk Wetboek in acht genomen, dat bepaalt dat een meerderjarige onder curatele kan worden gesteld indien hij tijdelijk of duurzaam zijn belangen niet behoorlijk waarneemt. De kantonrechter heeft echter geconcludeerd dat, hoewel de medische verklaring van geneeskundige Th. Trompetter aangaf dat de betrokkene in algemene zin toenemend niet meer in staat is haar financiële en persoonlijke zaken zelfstandig te behartigen, er geen noodzaak was om de beschermingsmaatregelen op te leggen.

De kantonrechter heeft overwogen dat de betrokkene, met hulp uit haar omgeving, nog in staat is om haar belangen behoorlijk waar te nemen. Bovendien werd het verzoek gedaan tegen de achtergrond van een lopende echtscheidingsprocedure, wat de indruk wekte dat het verzoek vooral voortkwam uit de vrees van de verzoeker en zijn kinderen voor hun financiële belangen. De kantonrechter heeft uiteindelijk geoordeeld dat het niet in het belang van de betrokkene was om haar zelfbeschikkingsrecht te beperken en heeft het verzoek tot ondercuratelestelling afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team bewind en erfrecht
Zittingsplaats Zutphen
Zaaknummer 3396041 CU VERZ 14-508 3
Uitspraak van 24 oktober 2014
beschikking op een verzoek tot ondercuratelestelling
op verzoek van
[verzoeker]
adres: [adres, plaats],
vertegenwoordigd door mr. S. van Oers, advocaat te Nijmegen,
hierna ook te noemen verzoeker.
Het verzoek strekt tot ondercuratelestelling van
[betrokkene]
geboren op[1937] in [plaats],
adres: [adres, plaats],
vertegenwoordigd door mr. A. van Dijk, advocaat te Nijmegen,
hierna ook te noemen betrokkene.

1.De procedure

1.1.
Bij verzoek van 31 juli 2014 hebben [dochter] en [zoon], dochter en zoon van betrokkene, de kantonrechter verzocht om een mentorschap in te stellen ten behoeve van betrokkene. Dit verzoek is ingetrokken.
1.2.
In reactie op dit verzoek van de kinderen van betrokkene heeft verzoeker bij verzoekschrift met bijlagen van 8 september 2014 de ondercuratelestelling van betrokkene verzocht.
1.3.
Bij brief van 24 september 2014 heeft de advocaat van betrokkene zeven producties ingediend.
1.4.
Het verzoek is behandeld op de zitting van 1 oktober 2014.

2.De verzoek en het verweer

2.1.
Het verzoek strekt tot ondercuratelestelling van betrokkene met benoeming van [curator] tot curator. Subsidiair ziet het verzoek op het instellen van een mentorschap en op het onder bewind stellen van de goederen van betrokkene. Het verzoek is gebaseerd op de stelling dat betrokkene wegens haar lichamelijke of geestelijke toestand, al dan niet met tussenpozen, niet in staat is of bemoeilijkt wordt de eigen belangen behoorlijk waar te nemen. Ter onderbouwing heeft verzoeker onder meer verwezen naar de medische stukken die namens betrokkene zijn overgelegd.
2.2.
Betrokkene heeft gemotiveerd verweer gevoerd. In het navolgende zal op de stellingen van partijen, voor zover van belang, worden ingegaan.

3.De beoordeling

3.1.
Ingevolge artikel 1:378, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kan een meerderjarige door de kantonrechter onder curatele gesteld, onder meer wanneer hij tijdelijk of duurzaam zijn belangen niet behoorlijk waarneemt als gevolg van een lichamelijke of geestelijke toestand. Voor het instellen van een bewind of een mentorschap gelden op grond van de artikelen 1:413 BW respectievelijk 1:450 BW vergelijkbare criteria.
3.2.
Naar aanleiding van een voorgenomen wijziging van haar testament is de wilsbekwaamheid van betrokkene, op verzoek van de betrokken notaris, op 5 juni 2014 onderzocht door geneeskundige Th. Trompetter. In de medische verklaring van Trompetter van 24 juni 2014 staat onder meer dat betrokkene gelet op haar geestelijke en lichamelijke toestand in algemene zin toenemend niet meer in staat wordt geacht haar financiële en persoonlijke zaken en belangen zelfstandig naar behoren te behartigen. Ten aanzien van de voorgenomen wijziging van haar testament acht Trompetter betrokkene wilsbekwaam.
3.3.
Gelet op deze medische verklaring is strikt genomen voldaan aan de voorwaarden voor het instellen van een van de genoemde beschermingsmaatregelen, zodat de kantonrechter bevoegd is om een dergelijke maatregel op te leggen. Evenwel zal de kantonrechter van deze bevoegdheid geen gebruik maken. Hiertoe is het volgende redengevend.
3.4.
Omdat de genoemde beschermingsmaatregelen een inbreuk vormen op het zelfbeschikkingsrecht van de betrokken persoon, dienen zij alleen te worden opgelegd indien dit in een concreet geval noodzakelijk is ter bescherming van de belangen van de betrokken persoon. Volgens betrokkene en haar kinderen is betrokkene nog voldoende in staat om, met hulp uit haar omgeving, haar belangen behoorlijk waar te nemen. Dat dit onjuist zou zijn, is de kantonrechter niet gebleken. Het blijkt in ieder geval niet uit de (schriftelijke) verklaring van verzoeker, aangezien verzoeker al geruime tijd geen contact meer heeft met rechthebbende en hij dus geen zicht heeft op de huidige toestand van betrokkene. Het blijkt evenmin uit de onder 3.2 genoemde medische verklaring, aangezien Trompetter alleen heeft beoordeeld waartoe betrokkene zelfstandig in staat is en niet waartoe betrokkene met hulp uit haar omgeving in staat is. Zodoende lijkt het instellen van een curatele, bewind of mentorschap niet noodzakelijk ter bescherming van de belangen van betrokkene. In het licht hiervan acht de kantonrechter het niet in het belang van betrokkene om haar zelfbeschikkingsrecht tegen haar duidelijke wil te beperken door een van de genoemde beschermingsmaatregelen uit te spreken.
3.5.
Hierbij is voorts rekening gehouden met het volgende. Het verzoek is gedaan tegen de achtergrond van een lopende echtscheidingsprocedure tussen verzoeker en betrokkene. Het verzoek lijkt hierbij vooral te zijn voortgekomen uit de vrees van (de kinderen van) verzoeker dat er iets gebeurt met het gezamenlijke vermogen van verzoeker en betrokkene, waardoor verzoeker zou worden benadeeld. Verder zou betrokkene volgens (de kinderen van) verzoeker onvoldoende informatie verstrekken in de lopende echtscheidingsprocedure. Deze omstandigheden, wat daarvan verder ook zij, maken niet dat het instellen van een curatele, bewind of mentorschap in het belang is van betrokkene. Volledigheidshalve zij nog overwogen dat een dergelijke beschermingsmaatregel niet wordt ingesteld ter bescherming van andermans financiële belangen.
3.6.
Het verzoek zal worden afgewezen.

4.De beslissing

4.1.
De kantonrechter wijst het verzoek af.