In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 24 oktober 2014 uitspraak gedaan op een verzoek tot publicatie van een beschikking in het openbare Centraal Curatele- en bewindregister. Het verzoek is ingediend door verzoekster, die vennoot is van een vennootschap onder firma, waarvan de rechthebbende onder bewind is gesteld. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 2 juni 2014 bij de griffie is ingekomen. Verzoekster heeft aangegeven niet ter zitting te zullen verschijnen, en de geplande mondelinge behandeling is uiteindelijk niet doorgegaan. De kantonrechter heeft de relevante wetgeving, met name artikel 1:436 van het Burgerlijk Wetboek, in overweging genomen, dat de mogelijkheid biedt om een beschikking tot onderbewindstelling te registreren in het Centraal Curatele- en bewindregister.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de inschrijving in het register een inbreuk op de privacy van de rechthebbende kan betekenen en dat deze inschrijving alleen kan plaatsvinden indien dit noodzakelijk is voor de bescherming van de rechthebbende. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat uit het verzoekschrift en de nadere toelichting van verzoekster niet blijkt dat er concrete aanwijzingen zijn dat de rechthebbende, ondanks het bewind, voor hem nadelige rechtshandelingen zal verrichten. De enkele omstandigheid dat de rechthebbende in het verleden schulden heeft gehad, is onvoldoende om te concluderen dat inschrijving in het register noodzakelijk is.
Daarom heeft de kantonrechter het verzoek tot publicatie in het register afgewezen, met de overweging dat de verklaring van de rechthebbende dat hij akkoord gaat met de registratie niet voldoende is om de noodzaak van inschrijving aan te tonen. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.