3.2De beoordeling van de tenlastegelegde feiten
Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde(zaakdossier 16)
Dit feit betreft medeplichtigheid aan de inbraak aan de [adres 2] te Maurik, welke medeplichtigheid hierin zou bestaan dat zij [medeverdachte 1] informatie heeft verschaft over de afwezigheid van de bewoners. Nu [medeverdachte 1] zal worden vrijgesproken van betrokkenheid hierbij, zal de rechtbank verdachte vrijspreken van de haar ten laste gelegde medeplichtigheid.
Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde(zaakdossier 32)
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
In de periode van 8 november 2013 tot en met 12 november 2013 is ingebroken in de woning van[benadeelde 3] aan de [adres 3] te Tiel. Bij deze inbraak zijn - onder meer - de volgende goederen weggenomen:
- een computer, merk Lenovo X201, inclusief lader;
- een computer, merk Dell Inspiron 6000, inclusief lader;
- een tablet, merk Apple Ipad2, inclusief lader;
- bestek (cassette);
- een geldkist;
- een blik met muntgeld;
- geld in diverse coupures en valuta.
Men heeft zich toegang tot de woning verschaft door met een breekvoorwerp de sloten te forceren van een bovenlicht dat zich bevindt aan de zijde van de woning die grenst aan perceel [nr] en binnen te klimmen.
Verdachte was werkzaam bij [bedrijfsnaam 1]. Verdachte heeft op verzoek van haar toenmalige vriend [medeverdachte 1] een lijst gemaakt met klantgegevens en data waarop de klanten op vakantie waren.Op deze lijst stond ook het adres [adres 3].
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht op grond van de bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat, indien in de zaken tegen de daders/mededaders gehele of gedeeltelijke vrijspraak van de voorliggende inbraak volgt, dan eveneens een (gedeeltelijke) vrijspraak voor de aan verdachte ten laste gelegde medeplichtigheid aan de inbraak dient te volgen. Voor het overige refereert de verdediging zich.
Beoordeling door de rechtbank
Op 12 november 2013, omstreeks 17.35 uur, heeft in een vestiging van GWK Travelex aan de Stationshal 11 te Utrecht een transactie plaatsgevonden waarbij 11 verschillende vreemde valuta zijn omgewisseld tegen euro’s. Hiervoor is een bedrag van in totaal € 426,89 betaald.
Op door GWK Travelex verstrekte camerabeelden wordt de persoon die rond voornoemd tijdstip verschillende valuta omwisselt tegen euro’s door een drietal verbalisanten herkend als [medeverdachte 4].Verbalisant [verbalisant 1] heeft verklaard dat hij vaak contact heeft gehad met [medeverdachte 4] tijdens surveillance diensten en dat hij hem herkent aan zijn houding en gezicht. Verbalisant [verbalisant 2] heeft verklaard dat hij regelmatig contact heeft met [medeverdachte 4] in het centrum van Tiel, dat hij meerdere malen bij hem thuis is geweest en dat hij hem herkent aan zijn gezicht, kleding en houding. Verbalisant [verbalisant 3] heeft verklaard dat hij [medeverdachte 4] wekelijks ziet op straat en dat hij hem herkent aan zijn gezicht en houding. Voorts hebben de verbalisanten allen verklaard dat zij [medeverdachte 4] ook herkennen aan de zwarte Nike pet, die hij naar hun zeggen regelmatig/vaak op straat draagt.
De rechtbank acht de herkenning door de verbalisanten betrouwbaar, gezien de door hen gegeven toelichting, mede in aanmerking genomen de zich in het dossier bevindende schermafdrukken.Op die schermafdrukken vallen postuur, houding, kleding en petje van deze persoon waar te nemen. Op de afbeeldingen op pag. 1589 en 1595 is te zien dat de persoon lange bakkenbaarden draagt.
Een verbalisant heeft de door GWK Travelex verstrekte camerabeelden uitgekeken en heeft beschreven wat hij op diverse tijdstippen tussen 17.14.53 uur en 17.37.03 uur heeft gezien, te weten, onder meer:
- dat over de schouder van de man een donkerkleurige schoudertas hangt;
- dat de man de schoudertas opent en de ritssluiting opent van een zich daarin bevindend tasje en dat hij iets uit het tasje pakt en onder het veiligheidsglas door naar de baliemedewerkster schuift;
- dat de man viermaal een plastic zakje uit de tas pakt en eenmaal iets dat op een enveloppe lijkt;
- dat de man de plastic zakjes leeg stort in de schuiflade;
- dat de baliemedewerkster bankbiljetten heeft gesorteerd en een stapel terug schuift naar de man, die deze aanneemt en terug stopt in de tas;
- dat op de tafel van de baliemedewerkster diverse stapels bankbiljetten liggen in verschillende kleuren;
- dat de baliemedewerkster een stapeltje bankbiljetten door de schuiflade schuift, welke de man aanpakt en in de schoudertas stopt.
Tijdens een doorzoeking op 11 december 2013 in de woning aan de [adres 6] te Tiel, zijnde het woonadres van [medeverdachte 4], is in de meterkast een tas met papier- en muntgeld in vreemde valuta aangetroffen. Deze tas en onder meer een in de woning aangetroffen geldkistje zijn in beslag genomen.
Er is onderzoek ingesteld naar de in beslag genomen tas en de verbalisant in kwestie heeft, bij het opnieuw uitkijken van de door GWK Travelex verstrekte camerabeelden, gezien dat de persoon op die beelden een tas droeg die soortgelijk was aan de tas die is aangetroffen in de woning aan de [adres 6] te Tiel.Diezelfde verbalisant heeft voorts in de tas een aantal losse papiertjes aangetroffen, waaronder een Cardmembercopy van een VISA creditcard, waarop de naam van de houdster leesbaar is, namelijk “[benadeelde 3]”. Ook is in de tas een kleiner schoudertasje aangetroffen, met daarin onder meer bankbiljetten en munten in vreemde valuta.Aangever[benadeelde 6], de echtgenoot van aangeefster, heeft het in beslag genomen geldkistje herkend als zijn eigendom. Naar zijn zeggen zaten er voorheen muntgeld en briefjes in.Voorts heeft[benadeelde 6] verklaard dat de valuta die vermeld zijn op de uitdraai van het grenswisselkantoor d.d. 12 november 2013 uit zijn woning zijn ontvreemd en dat de ontvreemde biljetten verpakt waren in giro-enveloppen en in plastic zakjes.
Aangeefster heeft tegenover een verbalisant verklaard dat haar buurvrouw, die woonde op het adres [adres 3] en die op de woning van aangeefster paste, vanuit haar woning zicht heeft gehad op het bovenlicht aan de zijkant van de woning van aangeefster. De buurvrouw heeft verteld, aldus aangeefster, dat het bovenlicht op 12 november 2013 omstreeks 00.30 uur gesloten was en dat het zesenhalf uur later, omstreeks 07.00 uur, open stond. De verbalisant heeft deze door aangeefster verstrekte informatie telefonisch geverifieerd bij de buurvrouw.Dit rechtvaardigt naar het oordeel van de rechtbank de conclusie dat de inbraak heeft plaatsgevonden op 12 november 2013 tussen 00.30 uur en 07.00 uur.
Op die datum, in de periode tussen de beide genoemde tijdstippen, werden verschillende telefoongesprekken tussen de gebruikers van de telefoonnummers [nr] en [nr] opgenomen.
Zoals de rechtbank hiervoor in paragraaf 3.1 reeds heeft overwogen, zijn [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] aan te merken als de respectievelijke gebruikers van de telefoonnummers [nr] en [nr]. Aangenomen mag dan ook worden dat [medeverdachte 1] heeft deelgenomen aan de na te noemen telefoongesprekken met de sessienummers 945 en 958, en dat zowel [medeverdachte 1] als [medeverdachte 4] heeft deelgenomen aan de navolgende telefoongesprekken met de sessienummers 936, 937, 938, 954 en 957. (Weggelaten i.v.m. anonimiseren).
Vervolgens werden, in de middag van 12 november 2013, onder meer de volgende telefoongesprekkenopgenomen:
- Sessienummer 954, 15:58:59 uur, gesprek tussen beller met nummer [nr] De rechtbank constateert dat in de telefoongesprekken met de sessienummers 945 en 954 onder meer wordt gesproken over “Utrecht”, “GWK shit”, “veel andere landen doekoe” en “alles klaar leggen in een tas”. De rechtbank betrekt hierbij dat het een feit van algemene bekendheid is dat met “doekoe” wordt gedoeld op “geld’.Deze bewoordingen passen bij de hiervóór weergegeven bevindingen met betrekking tot het omwisselen van 11 soorten vreemde valuta bij een vestiging van GWK Travelex te Utrecht. Naar het oordeel van de rechtbank vloeit uit de inhoud van die telefoongesprekken en het gesprek met sessienummer 957, in onderling verband en nauwe samenhang bezien met de overige hiervóór weergegeven bewijsmiddelen, overtuigend voort dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] op 12 november 2013 omstreeks 16.00 uur naar de vestiging van GWK Travelex aan de Stationshal 11 te Utrecht zijn gegaan, waar [medeverdachte 4] omstreeks 17.35 uur buitenlandse valuta heeft omgewisseld tegen euro’s, welke valuta ontvreemd zijn uit de woning aan de [adres 3]. Dat [medeverdachte 4] zich in het gezelschap bevond van [medeverdachte 1] vindt nog bevestiging in de omstandigheid dat het telefoontoestel van [medeverdachte 1] tijdens het gesprek met sessienummer 958 gebruik maakte van een KPN-mast met cell-id 62040, welke mast staat op het Centraal Station te Utrecht waar zich ook het grenswisselkantoor bevindt.Indien de in de nacht van 12 november 2013 gevoerde telefoongesprekken vervolgens in dat licht worden bezien, kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4], waar zij om 01.22.14 uur spraken over “Gaat nog door?” en “Hoe laat?”, doelden op de inbraak in de woning aan de [adres 3], en dat zij die inbraak vervolgens hebben gepleegd.
Concluderend kan gesteld worden dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] de inbraak hebben gepleegd in de woning in de [adres 3] in Tiel. In het dossier zijn geen bewijsmiddelen aangetroffen voor de betrokkenheid van medeverdachte[medeverdachte 2] bij de gepleegde inbraak zodat dit onderdeel in de tenlastelegging tot vrijspraak dient te leiden.
Ten aanzien van de vraag of verdachte als medeplichtig aan deze inbraak dient te worden aangemerkt, overweegt de rechtbank het navolgende.
Verdachte heeft tussen 14 oktober 2013 en 27 oktober 2013 in diens woning te Tiel persoonlijk aan [medeverdachte 1] een handgeschreven lijst gegeven.Op de lijst staan twintig adressen, met vermelding van onder meer namen, data, landen en geldbedragen. Ook het adres [adres 3] staat op de lijst, met bij dat adres onder andere de aanduidingen “24-10 t/m 12-11” “tiel” en “Bonaire”.Aangeefster,[benadeelde 3], en haar echtgenoot waren ten tijde van de inbraak op reis. De reis was geboekt bij [bedrijfsnaam 1] te Tiel. Zij zijn vertrokken op 24 oktober 2013 en teruggekeerd op 12 november 2013.Verdachte wist dat [medeverdachte 1] de lijst ging gebruiken voor het plegen van inbraken, zoals zij ter terechtzitting heeft verklaard.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte inlichtingen heeft verschaft tot het plegen van de genoemde inbraak door aan [medeverdachte 1] een lijst te verstrekken met daarop de voormelde gegevens van[benadeelde 3]. Zij is daarmee medeplichtige van die inbraak.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] in de periode van 8 november 2013 tot en met 12 november 2013 te Tiel, , tezamen en in vereniging met elkaar, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan de [adres 3], hebben weggenomen een Ipad, een of meer computer
(s
), een of meer lader
(s
), een geldkistje met inhoud, een blik met muntgeld, geldbedragen (in diverse coupures en valuta), een bestekcassette, toebehorende aan[benadeelde 3], waarbij die [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak, en inklimming, immers heeft hij/hebben zij een bovenlicht/klapraam van de woning geforceerd en heeft/hebben zij zich hierdoor de toegang tot voornoemde woning verschaft,
tot het plegen van welk misdrijf verdachte in de periode van 14 oktober 2013 tot en met 27 oktober 2013 te Tiel opzettelijk inlichtingen heeft verschaft door aan die [medeverdachte 1] een lijst te verstrekken met daarop (persoonlijke) gegevens van die[benadeelde 3], te weten naam, adres, reisbestemming en reisperiode, .
Ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde(zaakdossier 34)
Feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
In de periode tussen 14 november 2013 tot en met 15 november 2013 is ingebroken in de woning van [benadeelde 4] aan de [adres 7] te Maurik. Bij deze inbraak zijn – onder
meer - de volgende aan hem toebehorende goederen weggenomen:
- een computer (notebook), van het merk/type Acer Aspire 930wsmi;
- een computer (notebook), van het merk Compaq;
- een kluis met inhoud;
- een sieradendoosje.
Men heeft zich toegang tot de woning verschaft door met een breekvoorwerp een draairaam in de voorgevel van de woning open te breken.
Verdachte was werkzaam bij [bedrijfsnaam 1]. Verdachte heeft op verzoek van haar toenmalige vriend [medeverdachte 1] een lijst gemaakt met klantgegevens en data waarop de klanten op vakantie waren.Op deze lijst stond ook het adres [adres 7].
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht op grond van de bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat als in de zaken tegen de daders/mededaders een vrijspraak van de onderliggende inbraak volgt, dan eveneens een (gedeeltelijke) vrijspraak voor de aan verdachte ten laste gelegde medeplichtigheid aan de inbraak dient te volgen. Voor het overige refereert de verdediging zich.
De beoordeling door de rechtbank
Op 11 december 2013 heeft een doorzoeking plaatsgevonden van een schuur/bergruimte, behorende bij het adres [adres 8]te Tiel, zijnde (destijds) het woonadres van [medeverdachte 5]. Bij deze doorzoeking is onder meer een kluis aangetroffen en in beslag genomen.In de kluis, met een buitenmaat van 25 x 25 x 35 centimeter, bevond zich onder andere een kentekenbewijs van een Opel met kenteken [kenteken] op naam van “[benadeelde 7], [adres 7], [woonplaats 2]”.De kluis en de inhoud daarvan is getoond aan [benadeelde 4] en deze heeft verklaard de kluis voor 100% als de zijne te herkennen aan de kleur, de cijferslotcombinatie en de klembouten waarmee de kluis bevestigd was.
Op de aangetroffen kluis lag een plastic tas.Op die tas is een vingerafdruk aangetroffen van [medeverdachte 1].[medeverdachte 1] heeft geen verklaring gegeven voor de aanwezigheid van die vingerafdruk.
[benadeelde 5], de dochter van [benadeelde 4], heeft tegenover een verbalisant verklaard dat de buurvrouw van haar ouders, [getuige], op 14 november 2013 omstreeks 17.00 uur nog in de woning van haar ouders is geweest, waarbij haar toen nog niets bijzonders was opgevallen. Voorts heeft [benadeelde 5] verklaard dat zij op 15 november 2013 omstreeks 10.00 uur bij de woning van haar ouders kwam en bij binnenkomst in de woonkamer zag dat er planten uit de vensterbank waren, dat de gordijnen scheef hingen en dat het draairaam was opengebroken.Dit rechtvaardigt naar het oordeel van de rechtbank de conclusie dat de inbraak heeft plaatsgevonden in de periode die is gelegen tussen 14 november 2013, 17.00 uur, en 15 november 2013, 10.00 uur.
De rechtbank betrekt bij de verdere beoordeling een aantal afgeluisterde telefoongesprekken.
Zoals de rechtbank hiervóór in paragraaf 3.1 reeds heeft overwogen, zijn de (mede)verdachten in het Boxer-onderzoek bij - onder meer - de navolgende telefoonnummers te plaatsen:
[medeverdachte 1] als gebruiker van het telefoonnummer ;
[medeverdachte 3] als gebruiker van de telefoonnummers ;
[medeverdachte 2] als gebruiker van het telefoonnummer .
[medeverdachte 4] als gebruiker van telefoonnummer ;
[medeverdachte 5] als gebruiker van telefoonnummer
Uit het onderzoek ter terechtzitting is niet aannemelijk geworden dat genoemde telefoonnummers door anderen dan de daarbij vermelde medeverdachten zijn gebruikt. Gelet hierop gaat de rechtbank er van uit dat [medeverdachte 1] en[medeverdachte 3] en[medeverdachte 2] hebben deelgenomen aan de hierna weer te geven telefoongesprekken op grond van de aan die gesprekken gekoppelde telefoonnummers. De rechtbank neemt op dezelfde gronden aan dat [medeverdachte 1] op 15 november 2013 om 11:41:30 uur heeft gebeld met [medeverdachte 4] en dat hij later die dag, om 15:17:40 uur, heeft gebeld met [medeverdachte 5].
In de periode waarbinnen de inbraak heeft plaatsgevonden, werden de volgende telefoongesprekken opgenomen, waarbij de rechtbank voor de begrijpelijkheid telkens tussen haakjes zal vermelden wie volgens de hiervoor bedoelde overwegingen deelnemer aan het gesprek moet zijn:
- Sessienummer 2741, 14 november 2013, 18:57:25 uur, gesprek tussen beller met telefoonnummer
- Sessienummers 1083 en 480, 15 november 2013, 03:38:18 uur, gesprek tussen beller met telefoonnummer
- Sessienummers 2820 en 481, 15 november 2013, 04:07:57, gesprek tussen beller met telefoonnummer
Vervolgens werden, in de ochtend en middag van 15 november 2013, onder meer de volgende telefoongesprekken opgenomen:
- Sessienummer 1099, 11:41:30 uur, gesprek tussen beller met telefoonnummer “(…) Jou broer he?
- Ja.
- Heeft die een schuur?
- Ja, volgens mij wel.
- Denk je dat die het goed vindt als ik daar in de middag een kluis open.
- (…) Groot?
- Nee, nee, nee. Klein.”
- Sessienummer 1102,12:07:10 uur, gesprek tussen beller met telefoonnummer “(…) Ik ben over twee uurtjes terug in Tiel. Dan moeten we even naar [pseudoniem] toe.
- Naar [pseudoniem]?
- Ja naar zijn broer.
- Oo[pseudoniem] waarom?
- Met die ding.
- Maar hoe zit het, en die andere dingen dan?
- Welke andere dingen?
- Om te open.
- Die ga ik nu halen.
- (…) Daar over twee uur?
- Ja twee drie uurtjes.”
- Sessienummer 2842, 14:51:01 uur, gesprek tussen beller met telefoonnummer :
- “Is jouw broertje thuis. (…) Bel hem effe snel. Je weet een kloez die moet bij jullie in de schuur, je weet toch, even nagecheckt worden. (…) Is maar een kleine (…). Zit je in de schuur?
- Effe inpakken je weet toch.
- Zit je in de schuur?
- Ja man.
- Wacht even ik kom er aan met [alias] ciao.”
- Sessienummer 1127, 15:03:36 uur, gesprek tussen beller met telefoonnummer “(…) Je moet naar die flat in West komen daar. Die oranje flat.
- Is goed.
- Naar die schuur. Ik ga nu even met [medeverdachte 2] die ding halen.
- Ja.
- Dan moet je daar heen komen.”
- Sessienummer 1129, 15:17:40 uur, gesprek tussen beller met telefoonnummer “Ben je thuis? (…) Ik ben nou onderweg naar jou.
- Kom naar mij toe dan.
- Ja, ik kom naar jou toe, je moet klaar staan beneden al, ik ben er in 1 minuut.
- [pseudoniem] ik loop nu naar beneden.
- [pseudoniem] is goed.”
De rechtbank constateert dat in de telefoongesprekken met de sessienummers 1099, 1102, 2842 en 1127 onder meer werd gesproken over een schuur van een broer, over het openen van een kleine kluis, over het openen van “andere dingen”, en over een “kloez” die “nagecheckt” moet worden in de schuur. Deze bewoordingen passen bij de eerdergenoemde bevindingen met betrekking tot het aantreffen van een kluis in de schuur/bergruimte die behoort bij de woning van [medeverdachte 5], de broer van [medeverdachte 4]. Naar het oordeel van de rechtbank vloeit uit de op 15 november 2013 vanaf 11:41:30 uur door [medeverdachte 1] en[medeverdachte 3] en[medeverdachte 2] gevoerde telefoongesprekken, in onderling verband beschouwd, en voorts bezien in nauwe samenhang met de overige hiervóór weergegeven bewijsmiddelen, overtuigend voort dat zij omstreeks 15:17 uur zijn samengekomen bij de woning van [medeverdachte 5] om in de bij die woning behorende schuur/bergruimte een kluis te openen. Dit betreft de kluis die is ontvreemd bij de onderhavige inbraak. Immers, de aangetroffen kluis is herkend als de uit de woning aan de [adres 7] ontvreemde kluis en uit het gesprek met sessienummer 1099 herleidt de rechtbank dat gesproken wordt over een kleine kluis. Bij dit laatste overweegt de rechtbank dat de buitenmaat van de kluis 25 x 25 x 35 centimeter was, hetgeen de rechtbank als een kleine kluis aanmerkt.
De omstandigheid dat [medeverdachte 1] en[medeverdachte 3] en[medeverdachte 2] korte tijd na de gepleegde inbraak in de woning aan de [adres 7] de beschikking hadden over een bij die inbraak weggenomen kluis rechtvaardigt naar het oordeel van de rechtbank, bij gebreke van een aannemelijke alternatieve verklaring, reeds de conclusie dat zij die inbraak moeten hebben gepleegd. Voor deze conclusie kan bovendien steun worden gevonden in de hiervóór weergegeven telefoongesprekken. Immers, uit de door [medeverdachte 1],[medeverdachte 3] en[medeverdachte 2] gevoerde gesprekken met sessienummers 2820, 1083, 480 en 481, kan worden afgeleid dat deze drie personen met elkaar een ontmoeting afspreken in de nacht van 14 op 15 november 2013. Dat het daarbij de locatie Maurik betreft, blijkt naar het oordeel van de rechtbank uit het eerder aangehaalde gesprek in de avond van 14 november 2013 (sessienummer 2741), waarin wordt gesproken over “vanavond”, “Jackpot” en “In M. Maurik”. Deze conclusie vindt bovendien steun in het gegeven dat de telefoontoestellen van zowel[medeverdachte 3] als [medeverdachte 1] en[medeverdachte 2] die nacht een zendmast in Maurik aanstraalden, wat naar het oordeel van de rechtbank een sterke aanwijzing vormt dat zij alle drie die nacht in Maurik waren. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking het feit van algemene bekendheid dat de afstand - hemelsbreed - tussen Tiel en Maurik ongeveer 8,5 kilometer bedraagt, hetgeen niet aannemelijk maakt dat op dat tijdstip deze drie telefoons contact zouden maken met een zendmast in Maurik als zij niet op die locatie waren.
Al het voorgaande leidt de rechtbank tot de conclusie dat overtuigend kan worden bewezen dat [medeverdachte 1], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] zich gezamenlijk, in nauwe en bewuste samenwerking, schuldig hebben gemaakt aan de inbraak in de woning aan de [adres 7] te Maurik.
In het dossier zijn geen bewijsmiddelen aangetroffen voor de betrokkenheid van [medeverdachte 4] bij de gepleegde inbraak zodat dit onderdeel in de tenlastelegging tot vrijspraak dient te leiden.
Ten aanzien van de vraag of verdachte als medeplichtig aan deze inbraak dient te worden aangemerkt, overweegt de rechtbank het navolgende.
Verdachte heeft tussen 14 oktober 2013 en 27 oktober 2013 in diens woning in Tiel persoonlijk aan [medeverdachte 1] een handgeschreven lijst gegeven.Op de lijst staan twintig adressen, met vermelding van onder meer namen, data, landen en geldbedragen. Ook het adres [adres 7] te Maurik staat op de lijst, met bij dat adres onder andere de aanduiding “11-11 t/m 25-11” en “canarische”.[benadeelde 4] en zijn echtgenote waren ten tijde van de inbraak op een veertiendaagse reis. De reis was geboekt bij [bedrijfsnaam 1] te Tiel. Zij zijn vertrokken op 11 november 2013. Verdachte wist dat [medeverdachte 1] de lijst ging gebruiken voor het plegen van inbraken, zoals zij ter terechtzitting heeft verklaard.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte inlichtingen heeft verschaft tot het plegen van genoemde inbraak door aan [medeverdachte 1] een lijst te verstrekken met daarop de voormelde gegevens van [benadeelde 4]. Zij is daarmee medeplichtige van die inbraak.
ConclusieDe rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
[medeverdachte 1] en[medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] in de periode van 14 november 2013 tot en met 15 november 2013 te Maurik, gemeente Buren, tezamen en in vereniging met elkaar, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit de woning gelegen aan de [adres 7] hebben weggenomen een kluis (met inhoud), een of meer laptop(s)/notebook(s), een sieradendoosje, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 4] waarbij die [medeverdachte 1] en/of[medeverdachte 2] en/of[medeverdachte 3] zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft door middel van braak(immers heeft/hebben die [medeverdachte 1] en/of[medeverdachte 2][medeverdachte 3] het draairaam aan de voorzijde van voornoemde woning geforceerd,
tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 14 oktober 2013 tot en met 27 oktober 2013 te Tiel opzettelijk inlichtingen heeft verschaft door aan die [medeverdachte 1] een lijst te verstrekken met daarop (persoonlijke) gegevens van die [benadeelde 4] te weten naam, adres, reisbestemming en reisperiode
,
Ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde(zaakdossier 52)
Verdachte heeft het onder 4 ten laste gelegde feit bekend, met uitzondering van het onderdeel winstbejag. Nu de rechtbank haar van dit onderdeel zal vrijspreken wegens gebrek aan bewijs, is er sprake van een bekennende verdachte en kan worden volstaan met vermelding van de dragende bewijsmiddelen, te weten:
- het proces-verbaal van aangifte door [aangever] (pag. 2421)
- de bij de aangifte gevoegde arbeidsovereenkomst tussen [bedrijfsnaam 1] en verdachte (pg. 2436)
- de verklaring van verdachte, afgelegd ter zitting van 3 november 2014.
Een en ander komt er, kort gezegd, op neer dat verdachte in dienst was van het [bedrijfsnaam 1] Reisbureau. Zij heeft gegevens verzameld van klanten die een vakantiereis hadden geboekt via dit reisbureau. Die gegevens zagen op hun namen en adressen, de vakantieperiode en de reissom. Zij heeft deze gegevens overhandigd aan [medeverdachte 1], haar toenmalige vriend, van wie zij wist dat deze al eens was opgepakt wegens inbraken. Zij wist ook wel dat deze lijst zou worden gebruikt om inbraken te plegen. Op enkele op deze lijst vermelde adressen is vervolgens inderdaad ingebroken. Het overhandigen van de lijst met klantgegevens is in strijd met de geheimhoudingsclausule in verdachtes arbeidsovereenkomst.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
zij op een tijdstip in de periode van 1 oktober 2013 tot en met 03 november 2013, , te Tiel, opzettelijk: aangaande een onderneming van handel, nijverheid of dienstverlening, te weten [bedrijfsnaam 1], waar zij, verdachte, toen werkzaam was, bijzonderheden waarvan haar geheimhouding is opgelegd, bekend heeft gemaakt, - doordat zij met gebruikmaking van een persoonlijke inlogcode uit het geautomatiseerde werk van [bedrijfsnaam 1] gegevens, te weten een (groot) aantal reisboekingen heeft verzameld/geraadpleegd, en
- vervolgens daarvan een lijst heeft samengesteld met daarop gegevens betreffende (onder meer) persoonlijke gegevens van de boeker/klant als naam, leeftijd, adres en/of gegevens met betrekking tot de boeking als bestemming, vertrek- en retourdatum, reissom en wijze van betaling, en
-
(vervolgens
)(een kopie van) deze lijst heeft verstrekt/bekend gemaakt aan [medeverdachte 1]
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in haar verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.