ECLI:NL:RBGEL:2014:7620

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
9 december 2014
Publicatiedatum
10 december 2014
Zaaknummer
05/820287-14
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Prisse
  • A. van Apeldoorn
  • J. Schaap
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van pedagogisch medewerker in ontuchtzaak met minderjarige bewoonster zorginstelling

Op 9 december 2014 heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een pedagogisch medewerker, die werd beschuldigd van ontucht met een minderjarige bewoonster van een zorginstelling in Apeldoorn. De verdachte, die werkzaam was in de instelling, werd ervan beschuldigd in de periode van april tot en met oktober 2013 ontucht te hebben gepleegd met een meisje dat in de instelling verbleef. De tenlastelegging omvatte verschillende vormen van seksuele handelingen, waaronder het inbrengen van de penis in de vagina van het slachtoffer en het versturen van een foto van zijn geslachtsdeel.

De zaak kwam aan het licht na een aangifte van het slachtoffer op 21 november 2013. Tijdens de rechtszitting op 25 november 2014 heeft de officier van justitie gepleit voor bewezenverklaring van de beschuldigingen, waarbij zij de beschikbare bewijsmiddelen heeft toegelicht. De verdediging heeft echter vrijspraak bepleit, stellende dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen.

De rechtbank heeft de verklaringen en de beschikbare bewijsstukken zorgvuldig beoordeeld. Zij concludeerde dat er onvoldoende aanknopingspunten waren om de aangifte van het slachtoffer te ondersteunen. De rechtbank oordeelde dat de foto die op de computer van het slachtoffer was aangetroffen, niet herleid kon worden tot de verdachte, en dat de telefoon- en computergegevens geen belastend bewijs opleverden. De getuigenverklaringen waren voornamelijk gebaseerd op wat het slachtoffer hen had verteld, wat de rechtbank onvoldoende vond.

Uiteindelijk sprak de rechtbank de verdachte vrij van het tenlastegelegde feit, omdat het wettig bewijs tekortschiet. Tevens werd de benadeelde partij, het slachtoffer, niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte was vrijgesproken van de beschuldigingen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Zittingsplaats Zutphen
Team strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 05/820287-14
Uitspraak d.d. 9 december 2014
Tegenspraak

VONNIS

in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum 1] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats] aan de [adres].
Mr. B.J. Sanders, advocaat te Zutphen.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
25 november 2014.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van de maand april 2013 tot en met 30 oktober 2013 te Apeldoorn, terwijl hij toen werkzaam was (als pedagogisch medewerker) in een instelling van weldadigheid ([kliniek]) en/of in de gezondheidszorg en/of maatschappelijke zorg, ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer], geboren op [geboortedatum 2]), die in genoemde instelling opgenomen/woonachtig was en/of zich als patiënt en/of cliënt aan verdachte's hulp en/of zorg had toevertrouwd, immers heeft hij (telkens) zijn penis in haar vagina gebracht en/of zijn penis door haar laten aftrekken en/of zijn tong in haar mond gebracht (tongzoen) en/of een foto van zijn penis naar haar verstuurd;
art 249 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 249 lid 2 ahf/sub 3 Wetboek van Strafrecht
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Vrijspraak
Aanleiding van het onderzoek
[slachtoffer], bewoonster van zorginstelling [kliniek] te Apeldoorn, doet op 21 november 2013 aangifte van ontucht gepleegd in de periode april tot en met oktober 2013 door verdachte, werkzaam als begeleider bij deze instelling.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde, één en ander zoals verwoord in het door haar overgelegde en in het dossier gevoegde schriftelijk requisitoir. Ter terechtzitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsman heeft – kort samengevat – vrijspraak bepleit van het tenlastegelegde, één en ander zoals verwoord in de door hem overgelegde en in het dossier gevoegde pleitnota. Hij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte het hem tenlastegelegde feit ontkent en dat de stukken in het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevatten voor veroordeling van verdachte voor dit feit.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat in de verklaringen en de overige gegevens in het dossier onvoldoende aanknopingspunten zijn te vinden voor ondersteuning van de aangifte van [slachtoffer]. In ieder geval kunnen de foto van de deels ontblote man, aangetroffen op de computer van [slachtoffer], de telefoon- en computergegevens van verdachte en [slachtoffer] en de diverse getuigenverklaringen hiertoe niet dienen, nu de foto niet is te herleiden tot verdachte, de telefoon- en computergegevens niets belastends voor verdachte opleveren en de getuigenverklaringen hun oorsprong met name vinden in hetgeen aangeefster hen verteld heeft.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het aan hem tenlastegelegde nu wettig bewijs tekort schiet en zij uit hetgeen er in het dossier voorhanden is niet de overtuiging heeft bekomen dat verdachte het hem tenlastegelegde heeft begaan.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [slachtoffer] wonende te Apeldoorn heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 4.500,- gevoegd in het strafproces ten aanzien van het tenlastegelegde.
De benadeelde partij zal niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering, nu verdachte is vrijgesproken van het tenlastegelegde.

Beslissing

De rechtbank:
 verklaart
niet bewezen, dat verdachte het
ten laste gelegdeheeft begaan en
spreekt verdachte daarvan vrij;
 verklaart de
benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk in haar vordering.
Aldus gewezen door mr. Prisse, voorzitter, mrs. Van Apeldoorn en Schaap, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van Erp-Noordenbos, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 9 december 2014.