ECLI:NL:RBGEL:2014:7621

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
9 december 2014
Publicatiedatum
10 december 2014
Zaaknummer
05/880672-14
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor overval op snackbar

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 9 december 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 26 april 2013 samen met twee anderen een snackbar in Zevenaar heeft overvallen. De verdachte, met een bedekt gezicht, is de snackbar binnengegaan en heeft onder bedreiging met een taser en een mes geld geëist van de aanwezige medewerkers en een klant. De officier van justitie heeft gerekwireerd tot een gevangenisstraf van 3 jaar en 6 maanden, terwijl de verdediging een lagere straf heeft bepleit, rekening houdend met de jonge leeftijd van de verdachte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal met geweld en afpersing, en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden. De rechtbank heeft ook de vorderingen van de benadeelde partijen beoordeeld, waarbij de vordering van de eigenaar van de snackbar gedeeltelijk is toegewezen, terwijl de vorderingen van de andere benadeelden zijn afgewezen omdat zij niet als rechtstreeks slachtoffer konden worden beschouwd. De rechtbank heeft de beslissing gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht en heeft de verdachte ook verplicht tot schadevergoeding aan de benadeelde partijen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Promis II
Parketnummer : 05/880672-14
Datum zitting : 25 november 2014
Datum uitspraak : 9 december 2014
TEGENSPRAAK
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
naam :
[verdachte]
geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats] (Irak)
adres : [adres]
plaats : [woonplaats]
thans gedetineerd in [verblijfplaats].
Raadsman : mr. M.W.J. Rosendaal, advocaat te Arnhem.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 26 april 2013 te Zevenaar tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag van ongeveer 537 euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] (en/of [benadeelde 2]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, immers is/zijn en/of heeft/hebben verdachte en/of diens mededader(s)
- met bivakmuts op en/of bedekte kleding die snackbar binnengegaan en/of
- aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] de woorden toegevoegd: "Overval, dit is een overval." en/of "Geld, geld, geld." en/of
- op de toonbank en/of balie gesprongen en/of
- een taser, althans een daarop gelijkend voorwerp getoond en/of
- een mes, althans een daarop gelijkend voorwerp getoond en/of dicht(bij) de keel van die [slachtoffer 1] gehouden en/of
- die [slachtoffer 3] tegen het lichaam geduwd;
EN/OF
hij op of omstreeks 26 april 2013 te Zevenaar tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van ongeveer 537
euro, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] (en/of [benadeelde 2]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of diens mededader(s)
- met bivakmuts op en/of bedekte kleding die snackbar is/zijn binnengegaan en/of
- aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Overval, dit is een overval." en/of "Geld, geld, geld." en/of
- op de toonbank en/of balie is/zijn gesprongen en/of
- een taser, althans een daarop gelijkend voorwerp heeft/hebben getoond en/of
- een mes, althans een daarop gelijkend voorwerp heeft/hebben getoond en/of
dicht(bij) de keel van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gehouden en/of
- die [slachtoffer 3] tegen het lichaam heeft/hebben geduwd;

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is op 25 november 2014 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. M.W.J. Rosendaal, advocaat te Arnhem.
Als benadeelde partijen hebben zich schriftelijk in het geding gevoegd:
 [benadeelde 1]
 [slachtoffer 2]
 [slachtoffer 3]
De officier van justitie, mr. G.R.G. Nijpels, heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs [1]
Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 26 april 2013 heeft verdachte samen met twee andere personen snackbar [benadeelde 2] in Zevenaar overvallen. Op het moment van de overval waren [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] aan het werk in de snackbar en was één klant aanwezig, [slachtoffer 1].
De drie gingen de snackbar binnen met door een bandana (verdachte) en bivakmutsen (de twee anderen) bedekte gezichten. Twee van de drie hadden een wapen bij zich, te weten een mes en een taser. Verdachte is over de toonbank gesprongen. Er werd geroepen “overval, dit is een overval” en “geld, geld, geld”. De taser werd getoond en er werd een mes bij de keel van [slachtoffer 1] gehouden. Verdachte heeft geld uit de kassa gepakt.
Verdachte en zijn medeverdachten hebben een geldbedrag buitgemaakt dat later zoals vooraf stilzwijgend overeengekomen tussen hen drieën is verdeeld. [2]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan zowel afpersing als diefstal met geweld, beide in vereniging gepleegd.
Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft bekend de overval te hebben gepleegd. De verdediging stelt zich op het standpunt dat het tenlastegelegde kan worden bewezen met uitzondering van de volgende onderdelen:
  • de afpersing;
  • duwen van [slachtoffer 3];
  • bedreigen met geweld van [slachtoffer 2].
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat het feit wettig en overtuigend kan worden bewezen, met inbegrip van de door de verdediging betwiste afpersing.
[slachtoffer 3] heeft verklaard dat hij denkt dat verdachte de eerste briefjes uit [slachtoffer 3] hand pakte en daarna zelf in de kassa graaide. [3] Die verklaring wordt ondersteund door de verklaring van [slachtoffer 2], die heeft verklaard dat [slachtoffer 3] het geld gaf en een van de verdachten daarna in de kassa zat met zijn handen. [4] [benadeelde 1], de eigenaar van de snackbar, heeft geconstateerd dat hij na de overval 537 euro kwijt is. [5]
De rechtbank acht bedreiging van [slachtoffer 2] niet bewezen. [slachtoffer 2] bevond zich in een andere ruimte (de keuken) dan de ruimte waarin de overval plaatsvond. Uit niets blijkt dat verdachte en zijn medeverdachten zich bewust zijn geweest van de aanwezigheid van [slachtoffer 2] in het pand, temeer daar [betrokkene] heeft verklaard zowel van buiten als in het gebouw slechts één werknemer te hebben gezien. Hoewel evident is dat [slachtoffer 2] zich door de gebeurtenissen bedreigd heeft gevoeld, kunnen verdachte en zijn medeverdachten niet opzettelijk iemand hebben bedreigdvan wie zij niet wisten dat zij aanwezig was.
Het enkele feit dat [slachtoffer 2] zich bedreigd heeft gevoeld, maakt niet dat aanvaard kan worden dat de bedreiging zich ook TEGEN haar heeft gericht
Daarnaast acht de rechtbank het duwen van [slachtoffer 3] niet bewezen nu zich hiervoor in het dossier geen enkel bewijsmiddel bevindt.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op 26 april 2013 te Zevenaar tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag van ongeveer 537 euro, toebehorende aan [benadeelde 1] en/of Snackbar [benadeelde 2] welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte tezamen en in vereniging met anderen, immers zijn en/of hebben verdachte en diens mededaders
- met bivakmuts op en/of bedekte kleding die snackbar binnengegaan en
- aan die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] de woorden toegevoegd: "Overval, dit is een overval." en "Geld, geld, geld." en
- op de toonbank en/of balie gesprongen en
- een taser getoond en
- een mes getoond en
/ofdicht
(bij
)de keel van die [slachtoffer 1] gehouden;
EN
hij op 26 april 2013 te Zevenaar tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3], heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van ongeveer 537 euro toebehorende aan [benadeelde 1] en/of Snackbar [benadeelde 2] welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en diens mededaders
- met bivakmuts op en/of bedekte kleding die snackbar zijn binnengegaan en
- aan die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] de woorden hebben toegevoegd: "Overval, dit is een overval." en "Geld, geld, geld." en
- op de toonbank is gesprongen en
- een taser hebben getoond en
- een mes hebben getoond en
dichtbij de keel van die [slachtoffer 1] hebben gehouden.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Voortgezette handeling van
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
en
medeplegen van afpersing
Het feit is strafbaar.

5.De strafbaarheid van verdachte

Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.

6.De motivering van de sanctie(s)

De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar en 6 maanden, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
De verdediging heeft met name gezien de jonge leeftijd van verdachte verzocht een straf op te leggen gelijk aan de duur van de voorlopige hechtenis en daarnaast een voorwaardelijke straf met daaraan gekoppeld een reclasseringstoezicht.
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
 het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 15 oktober 2014; en
 een tweetal voorlichtingsrapportages van Reclassering Nederland, gedateerd 13 augustus 2014 en 23 oktober 2014, betreffende verdachte.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft samen met twee anderen een snackbar overvallen. Een medewerker en een klant werden daarbij met wapens bedreigd. Dit is een ernstig feit. Dergelijke delicten grijpen diep in het leven van de slachtoffers in, wat in dit geval ook is gebleken uit de schriftelijke slachtofferverklaringen. Daarnaast versterken deze feiten gevoelens van onveiligheid in de samenleving. Een straf gelijk aan het voorarrest, zoals door de verdediging bepleit, doet naar het oordeel van de rechtbank absoluut geen recht aan de ernst van het feit. Wel zal de rechtbank een lagere straf opleggen dan door de officier van justitie geëist, gelet op hetgeen doorgaans in soortgelijke gevallen wordt opgelegd. De rechtbank heeft het feit dat er twee wapens zijn gebruikt en de overval door drie personen is gepleegd, als strafverzwarend meegewogen.
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden moet worden opgelegd.
6A. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partijen [benadeelde 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] hebben zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het bewezenverklaarde feit. [benadeelde 1] vordert een bedrag van € 1636,-, [slachtoffer 2] een bedrag van € 1088,47 en [slachtoffer 3] een bedrag van
€ 1000,-.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vorderingen.
De verdediging heeft verzocht [benadeelde 1] niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering, [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering, subsidiair de vordering sterk te matigen en de vordering van [slachtoffer 3] sterk te matigen.
De rechtbank overweegt als volgt.
De rechtbank acht de materiële schade van de benadeelde partij [benadeelde 1] voldoende onderbouwd en zal de vordering voor dit gedeelte toewijzen.
Naar het oordeel van de rechtbank is de immateriële schade niet te beschouwen als rechtstreeks toegebracht door het gepleegde feit. De rechtbank zal de benadeelde partij voor dat gedeelte niet-ontvankelijk verklaren in de vordering. Hij is weliswaar eigenaar van de overvallen snackbar, maar was niet zelf aanwezig bij de overval. Hij is dus zelf niet bedreigd en heeft derhalve niet zelf rechtstreeks immateriële schade ondervonden van de bedreiging met geweld. Dat [benadeelde 1] zich het lot van zijn medewerkers als goed werkgever zeer aantrekt maakt niet dat de rechtbank de wettelijke regeling zo ver kan oprekken dat zijn immateriële schade kan worden beschouwd als gevolg van de bedreiging.
Hetzelfde geldt voor de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]. Nu niet kan worden bewezen dat ook zij is bedreigd met geweld kan zij niet worden beschouwd als rechtstreeks slachtoffer van het gepleegde feit. Ook zij zal niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering. Hoe bang zij ook zal zijn geweest, die angst is alleen een indirect gevolg geweest van de bedreiging. De wet eist een rechtstreeks verband.
Aan de benadeelde partij Kanter is door het bewezenverklaarde strafbare feit rechtstreeks nadeel toegebracht dat niet in vermogensschade bestaat. Dit is aan verdachte toe te rekenen. Aan de wettelijke vereisten, waaronder die genoemd in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek, is voldaan. Het gevorderde bedrag is naar het oordeel van de rechtbank voldoende onderbouwd. De rechtbank zal de vordering dan ook toewijzen.

7.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 36f, 56, 57, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 30 (dertig) maanden.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.
- Veroordeelt de veroordeelde - met dien verstande dat indien en voorzover medeverdachten betalen ook veroordeelde daardoor tegenover [slachtoffer 3] zal zijn gekweten - tegen kwijting aan [slachtoffer 3] te betalen € 1000,- (eenduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 april 2013 tot aan de dag der algehele voldoening].
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Maatregel van schadevergoeding
- Legt op aan veroordeelde - met dien verstande dat indien en voorzover medeverdachten betalen ook veroordeelde daardoor tegenover R.A. [slachtoffer 3] zal zijn gekweten - de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer R.A. [slachtoffer 3], te € 1000,- (eenduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 april 2013 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van de hoofdsom te vervangen door hechtenis voor de duur van 20 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
Wijst de vordering van de benadeelde partij ten dele toe.
- Veroordeelt de veroordeelde - met dien verstande dat indien en voorzover medeverdachten betalen ook veroordeelde daardoor tegenover [benadeelde 1] zal zijn gekweten - tegen kwijting aan [benadeelde 1] te betalen € 136,20 (eenhonderdenzesendertig euro en twintig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 december 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
  • Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
  • Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Maatregel van schadevergoeding
- Legt op aan veroordeelde - met dien verstande dat indien en voorzover medeverdachten betalen ook veroordeelde daardoor tegenover [benadeelde 1] zal zijn gekweten - de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 1] te betalen € 136,20 (eenhonderdenzesendertig euro en twintig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 december 2014 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van de hoofdsom te vervangen door hechtenis voor de duur van 2 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening aan de ene betalingsverplichting de andere betalingsverplichting doet vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.
gewezen door:
mr. L.C.P. Goossens, (voorzitter), mr. C. van Linschoten en mr. S.H. Keijzer, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.T.P.M. van Aarssen, griffier
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 9 december 2014.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Eenheid Oost Nederland, district Gelderland-Midden, Overvallenteam opgemaakte proces-verbaal, zaaknummer 2014075735, gesloten op 9 september 2014 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Verklaring verdachte ter terechtzitting van 25 november 2014; Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1], p. 57; Proces-verbaal van verhoor [slachtoffer 3], p. 65-67; proces-verbaal van bevindingen, p. 191-193. Proces-verbaal van verhoor [betrokkene], p. 385-387.
3.Proces-verbaal van verhoor [slachtoffer 3], p. 66.
4.Proces-verbaal van verhoor [slachtoffer 2], p. 60-61.
5.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 1], p. 53-54