ECLI:NL:RBGEL:2014:7668

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
10 december 2014
Publicatiedatum
11 december 2014
Zaaknummer
06/922751-09
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. van Lookeren Campagne
  • A. Prisse
  • J. Sonneveldt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beleggingsfraude door vennootschap onder firma BAOG met vorderingen van benadeelde partijen

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Gelderland, is de verdachte beschuldigd van beleggingsfraude gepleegd via de vennootschap onder firma BAOG. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, al dan niet handelend onder de naam BAOG, in de periode van 1 augustus 2005 tot en met 1 januari 2009, samen met anderen, opzettelijk en met het oogmerk om zich en anderen te bevoordelen, valse informatie heeft verstrekt aan een groot aantal benadeelde partijen. Dit betrof onder andere het aannemen van een valse hoedanigheid en het gebruik van listige kunstgrepen om investeerders te bewegen tot het afgeven van aanzienlijke geldbedragen, met in totaal een schade van ongeveer 2,35 miljoen euro. De rechtbank heeft 42 vorderingen van benadeelde partijen grotendeels toewijsbaar geacht en heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 jaar. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrift en overtredingen van de Wet toezicht kredietwezen 1992 en de Wet op het financieel toezicht. De zaak is behandeld op zittingen op 29 augustus 2012, 4 november 2014 en 26 november 2014, waarbij de verdachte niet aanwezig was, maar zijn raadsman wel.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
team strafrecht
zittingsplaats Zutphen
parketnummer : 06/922751-09
data zitting : 29 augustus 2012, 4 november 2014 en 26 november 2014
datum uitspraak : 10 december 2014
TEGENSPRAAK
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie bij het Functioneel Parket
tegen
naam : [verdachte]
geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats]
adres : [adres 1]
plaats : [woonplaats], Duitsland
Raadsman: mr. P.J. Zandt, advocaat te Amsterdam.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
Gefisnummer 44633 (OPV-02)
Hij, al dan niet handelende onder de naam [bedrijf 1], op een of meer
tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 augustus 2005 tot en met 1
januari 2009, te Ugchelen, gemeente Apeldoorn en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/of alleen,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) te bevoordelen door
het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door
een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtselen
(onder meer) de navolgende personen heeft bewogen tot de afgifte van de
navolgende goederen, te weten:
-[benadeelde 1], een geldbedrag van 35.000 euro (D-38) en/of
-[benadeelde 2], een geldbedrag van 50.000 euro (D-20) en/of
-[benadeelde 3], een geldbedrag van 35.000 euro (D-53) en/of
-[benadeelde 4], een geldbedrag van 50.000 euro (D-46) en/of
-[benadeelde 5], een geldbedrag van 30.900 euro (D-68) en/of
-[benadeelde 6], een geldbedrag van 50.000 euro (D-65) en/of
-[benadeelde 7], een geldbedrag van 50.000 euro (D-61) en/of
-[benadeelde 8], een geldbedrag 60.000 euro (D-15) en/of
-[benadeelde 9], een geldbedrag van 25.000 euro (D-49) en/of
-[benadeelde 10], een geldbedrag van 25.750 euro (D-34) en/of
-[benadeelde 11], een geldbedrag van 75.000 euro (D-58) en/of
-[benadeelde 12], een geldbedrag van 190.000 euro (D-59 en D-60) en/of
-[benadeelde 13], een geldbedrag van 35.000 euro (D-16 i.c.m. D-124C/57) en/of
-[benadeelde 14], een geldbedrag van 30.000 euro (D-09) ,
in elk geval van enig goed, hierin bestaande dat verdachte en/of zijn
mededaders (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven -
valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
zich tegenover bedoelde personen heeft voorgedaan als een bonafide
(investerings)bedrijf en, in die hoedanigheid van bonafide
(investerings)bedrijf, bedoelde personen via prospectus(sen) en/of telefonisch
en/of in persoon heeft/hebben benaderd en heeft/hebben voorgewend dat:
-het door de belegger(s)/geldlener(s) ingelegde/geleende geld (volledig) zou
worden aangewend voor de aankoop van onroerend goed ten behoeve van de verhuur
en/of
-met het door de belegger(s)/geldlener(s) ingelegde/geleende geld een
specifiek woonhuis, althans onroerend goed, zou worden aangekocht en/of ter
zake van welk onroerend goed de belegger(s)/geldlener(s) een positieve
hypotheekverklaring zou worden verstrekt en/of
-op de inleg/lening jaarlijks een rendement van 12% (1% per maand) zou worden
uitbetaald (afkomstig van verhuuropbrengsten) en/of
-het ingelegde/geleende geld na vijf jaar (in termijnen) zou worden
terugbetaald en/of
-de belegger(s)/geldlener(s) mede-eigenaar van het specifieke woonhuis,
althans onroerend goed zou(den) worden (ter waarde van hun inleg/lening) en/of
-[bedrijf 1] (ook) investeerde in het aan te schaffen onroerend goed
waardoor (onder meer) die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] en/of
[benadeelde 4] en/of [benadeelde 5] en/of [benadeelde 6] en/of [benadeelde 7]
en/of [benadeelde 8] en/of [benadeelde 9] en/of [benadeelde 10] en/of [benadeelde 11]
en/of [benadeelde 12] en/of [benadeelde 13] en/of [benadeelde 14] werd(en) bewogen tot
bovenomschreven afgifte;
art 326 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij, al dan niet handelende onder de naam [bedrijf 1], op een of meer
tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 augustus 2005 tot en met 1
januari 2009, te Ugchelen, gemeente Apeldoorn en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/of alleen,
(een) geldbedrag(en) van (in totaal) ongeveer 1.662.177,10 euro, in elk geval
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan een groot aantal investeerders
in [bedrijf 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
zijn mededaders, en welke hoeveelhe(i)d(en) geld/goederen verdachte en/of zijn
mededader(s) anders dan door misdrijf, te weten als (bruik)lener en/of
vennoot [bedrijf 1], onder zich had(den), telkens wederrechtelijk zich heeft/hebben
toegeëigend, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededaders (onder meer):
1) 1.080.550 euro, althans enig geldbedrag, overgemaakt naar bankrekening
[nummer 1] van [bedrijf 2] en/of
2) 73.233,36 euro, althans enig geldbedrag, uitgegeven ten behoeve van diverse
auto's en/of
3) 75.000 euro, althans enig geldbedrag, overgemaakt aan [betrokkene]
Ugchelen en/of
4) 55.000 euro, althans enig geldbedrag, overgemaakt naar bankrekening
[nummer 2] van [bedrijf 3] en/of
5) 151.176 euro, althans enig geldbedrag, overgemaakt naar de bankrekening van
[bedrijf 4] en/of
6) per saldo 176.893, althans enig geldbedrag, in contanten (per kas)
opgenomen en/of overgemaakt naar de bankrekening(en) van [verdachte] en/of
overgemaakt naar de bankrekening(en) van [medeverdachte];
art 321 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
2.
Gefisnummer 44633 (OPV-3)
hij, al dan niet handelend onder de naam [bedrijf 1], op een of meer
tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 augustus 2005 tot en met 31
december 2006 te Ugchelen, gemeente Apeldoorn, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/of alleen, (telkens)
opzettelijk bedrijfsmatig al dan niet op termijn opvorderbare gelden van het
publiek, te weten van:
[benadeelde 3] (D-53, pg 778) (voor een bedrag van 35.000 euro) en/of
[benadeelde 9] (D-49, pg 773) (voor een bedrag van 25.000 euro) en/of
[benadeelde 1] (D-38, pg 752) (voor een bedrag van 33.000 euro) en/of
[benadeelde 15] (D-25, pg 732) (voor een bedrag van 25.750 euro) en/of
[benadeelde 16] (D-90, pg 905) (voor een bedrag van 20.000 euro) en/of
[benadeelde 5] (D-68, pg 799) (voor een bedrag van 30.900 euro) en/of
[benadeelde 17] (D-31, pg 742) (voor een bedrag van 10.000 euro) en/of
[benadeelde 18] (D-51, pg 776) (voor een bedrag van 30.000 euro),
en/of een of meer anderen, heeft aangetrokken en/of heeft doen aantrekken
en/of ter beschikking heeft verkregen en/of ter beschikking heeft gehad en/of
(telkens) -al dan niet opzettelijk- in enigerlei vorm heeft/hebben/bemiddeld
ter zake van het bedrijfsmatig van het publiek aantrekken en/of ter
beschikking verkrijgen van de hierboven al dan niet op termijn opvorderbare
gelden;
artikel 82 lid 1 Wet toezicht kredietwezen
en/of
hij, al dan niet handelend onder de naam [bedrijf 1], op een of meer
tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot en met 1
januari 2009 te Ugchelen, gemeente Apeldoorn, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/of alleen, (telkens)
opzettelijk in de uitoefening van een bedrijf buiten besloten kring
opvorderbare gelden van anderen dan professionele marktpartijen, te weten van:
[benadeelde 19] (D-03, pg 699) (een bedrag van 35.000 euro) en/of
[benadeelde 20] (D-05, pg 701) (een bedrag van 25.000 euro) en/of
[benadeelde 14] (D-09, pg 706) (een bedrag van 30.000 euro) en/of
[benadeelde 21] (D-24, pg 730) (een bedrag van 25.750 euro) en/of
[benadeelde 10] (D-34, pg 747) (een bedrag van 25.750 euro) en/of
[benadeelde 22] (D-44, pg 764) (een bedrag van 10.000 euro) en/of
[benadeelde 23] (D-63, pg 792) (een bedrag van 25.000 euro) en/of
[benadeelde 6] (D-66, pg 796) (een bedrag van 10.000 euro),
en/of een of meer anderen, heeft aangetrokken en/of heeft doen aantrekken
en/of ter beschikking heeft verkregen en ter beschikking heeft gehad;
art 82 lid 1 Wet toezicht kredietwezen 1992
3.
Gefisnummer 44633 (OPV-4)
hij, al dan niet handelend onder de naam [bedrijf 1], op een of meer
tijdstip(pen) in de periode van 1 juni 2006 tot en met 10 juli 2008 te
Ugchelen, gemeente Apeldoorn en/of Almere en/of Loenen, gemeente Apeldoorn
en/of Ede en/of Heerde en/of Zwolle en/of Biddinghuizen, gemeente Dronten, in
elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen
en/of alleen
één of meer positieve hypotheekverklaring(en) (D-nrs: 04; 06a; 7; 8; 9a; 12a;
13; 16a; 17a; 18a; 20a; 21a; 24a; 26a; 27a; 28a; 29a; 32a; 33a; 36a; 38a; 38b;
39a; 40a; 41a; 43a; 45a; 46a; 47a; 48a; 50a; 53a; 57a; 61a; 64a; 67a; 70a;
71a; 89a; 122; 150; 183),
- elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot enig feit te dienen -
(telkens) valselijk heeft opgemaakt of vervalst, met het oogmerk om die/dat
geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen
gebruiken, door (telkens) opzettelijk valselijk en/of in strijd met de
waarheid
- te vermelden dat [bedrijf 1] ([bedrijf 1]) de juridisch eigenaar is van het
onroerend goed [adres 2] te Zwolle en/of van het onroerend goed
[adres 3]te Zwolle en/of van het onroerend goed [adres 4] te
Apeldoorn en/of
- niet te vermelden dat dit/deze onroerend(e) goed(eren) volledig gefinancierd
zijn/waren door middel van een of meerdere hypothe(e)k(en) en/of
- een handtekening, niet zijnde zijn, verdachtes, handtekening, te plaatsen
(artikel 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
en/of
hij, al dan niet handelend onder de naam [bedrijf 1], op een of meer
tijdstip(pen) in de periode van 1 juni 2006 tot en met 10 juli 2008 te
Ugchelen, gemeente Apeldoorn en/of Apeldoorn en/of Loenen, gemeente Apeldoorn
en/of Lichtenvoorde, gemeente Oost Gelre en/of Almere en/of Ede en/of Heerde
en/of Zwolle en/of Biddinghuizen, gemeente Dronten, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/of alleen
(telkens) opzettelijk gebruik heeft/hebben gemaakt van een of meer valse of
vervalste geschrift(en), als ware die/dat geschrift(en) echt en onvervalst
en/of (telkens) opzettelijk een of meer valse of vervalste geschrift(en)
heeft/hebben afgeleverd, terwijl wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden,
dat die/dat geschrift(en) bestemd was/waren voor gebruik als ware deze echt en
onvervalst,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) één of meer positieve
hypotheekverklaring(en), elk zijnde een geschrift dat bestemd is/was om tot
bewijs van enig feit te dienen,
afgegeven/afgeleverd aan (onder meer) [benadeelde 24] (D-27-A)en/of [benadeelde 1]
(D-38-A) en/of [benadeelde 2] (D-20-A) en/of [benadeelde 4] (D-46-A)[benadeelde 25]
(D-61-A) en/of [benadeelde 14] (D-09-A)
en bestaande die valsheid of die vervalsing (telkens) daarin dat hij en/of
zijn mededader(s)
- heeft/hebben vermeld dat [bedrijf 1] ([bedrijf 1]) de juridisch eigenaar is
van het onroerend goed [adres 2] te Zwolle en/of van het onroerend
goed [adres 3]te Zwolle en/of van het onroerend goed [adres 4] te
Apeldoorn en/of
- niet heeft/hebben vermeld dat dit/deze onroerend(e) goed(eren) volledig
gefinancierd zijn/waren door middel van een of meerdere hypothe(e)k(en) en/of
- dat hij en/of zijn mededader(s) een handtekening, niet zijnde zijn,
verdachtes, handtekening, heeft/hebben geplaatst
(artikel 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht)
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
4.
Gefisnummer 46428
A.
[bedrijf 5] op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1
november 2006 tot en met 1 november 2008, te Ugchelen, gemeente Apeldoorn, in
elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen
en/of alleen
1. een inkomensverklaring hypotheek van [bank] ten name van [benadeelde 26]
(bijlage D-013/1)
en/of
2. een inkomensverklaring hypotheek van [bank] ten name van [benadeelde 27]
(bijlage D-011/1)
en/of
3. een inkomensverklaring hypotheek van [bank] te name van [benadeelde 28]
(bijlage D-22/1)
- ( elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te
dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst en/of heeft doen opmaken of
vervalsen, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens)
valselijk en/of in strijd met de waarheid
- zakelijk weergegeven –
Ad 1. op voormelde inkomensverklaring een jaarinkomen van 69.400,- vermeld
en/of
Ad 2. op voormelde inkomensverklaring een jaarinkomen van 53.000,- vermeld
en/of
Ad 3. op voormelde inkomensverklaring een jaarinkomen van 31.000,- vermeld,
zulks telkens met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst
te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
tot het plegen van welk(e) strafba(a)r(e) feit(en) verdachte (telkens) tezamen
en in vereniging met een ander en/of alleen, (telkens) opdracht heeft gegeven,
dan wel aan welke verboden gedraging(en) verdachte (telkens) tezamen en in
vereniging met een ander of anderen en/of alleen (telkens) feitelijk leiding
heeft gegeven;
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 51 lid 2 Wetboek van Strafrecht
en/of
B.
[bedrijf 5] op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1
november 2006 tot en met 1 november 2008, te Ugchelen, gemeente Apeldoorn
en/of Utrecht, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een
ander of anderen en/of alleen
(telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een of meer valse of vervalste
geschrift(en), als ware dat/die geschrift(en) echt en onvervalst en/of
(telkens) een of meer valse of vervalste geschrift(en) voorhanden heeft gehad,
terwijl zij wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat dat/die
geschrift(en) bestemd was/waren voor gebruik als ware deze echt en onvervalst,
Immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededaders een of meer
inkomensverklaring(en):
1. een inkomensverklaring hypotheek van [bank] ten name van [benadeelde 26]
(bijlage D-013/1)
en/of
2. een inkomensverklaring hypotheek van [bank] ten name van [benadeelde 27]
(bijlage D-011/1)
en/of
3. een inkomensverklaring hypotheek van [bank] te name van [benadeelde 28]
(bijlage D-22/1)
elk zijnde een geschrift dat bestemd is/was om tot bewijs van enig feit te
dienen,
in bezit gehad en/of opgenomen en/of doen opnemen in haar administratie en/of
verstrekt en/of verstuurd en/of overlegd ter verschaffing en/of verkrijging
van een of meer krediet(en)
en bestaande die valsheid of vervalsing er (telkens) in dat een inkomen is
vermeld welk inkomen in werkelijkheid niet is genoten,
tot het plegen van welk(e) strafba(a)r(e) feit(en) verdachte (telkens) tezamen
en in vereniging met een ander en/of alleen, (telkens) opdracht heeft gegeven,
dan wel aan welke verboden gedraging(en) verdachte (telkens) tezamen en in
vereniging met een ander of anderen en/of alleen (telkens) feitelijk leiding
heeft gegeven;
art 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht
art 51 lid 2 Wetboek van Strafrecht
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
A.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 november
2006 tot en met 1 november 2008, te Ugchelen, gemeente Apeldoorn, in elk geval
in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/of alleen
1. een inkomensverklaring hypotheek van [bank] ten name van [benadeelde 26]
(bijlage D-013/1)
en/of
2. een inkomensverklaring hypotheek van [bank] ten name van [benadeelde 27]
(bijlage D-011/1)
en/of
3. een inkomensverklaring hypotheek van [bank] te name van [benadeelde 28]
(bijlage D-22/1)
- ( elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te
dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst en/of heeft doen opmaken of
vervalsen, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens)
valselijk en/of in strijd met de waarheid
- zakelijk weergegeven -
Ad 1. op voormelde inkomensverklaring een jaarinkomen van 69.400,- vermeld
en/of
Ad 2. op voormelde inkomensverklaring een jaarinkomen van 53.000,- vermeld
en/of
Ad 3. op voormelde inkomensverklaring een jaarinkomen van 31.000,- vermeld,
zulks telkens met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst
te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
en/of
B.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 november
2006 tot en met 1 november 2008, te Ugchelen, gemeente Apeldoorn en/of
Utrecht, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen en/of alleen
(telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een of meer valse of vervalste
geschrift(en), als ware dat/die geschrift(en) echt en onvervalst en/of
(telkens) een of meer valse of vervalste geschrift(en) voorhanden heeft gehad,
terwijl zij wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat dat/die
geschrift(en) bestemd was/waren voor gebruik als ware deze echt en onvervalst,
Immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededaders een of meer
inkomensverklaring(en):
1. een inkomensverklaring hypotheek van [bank] ten name van [benadeelde 26]
(bijlage D-013/1)
en/of
2. een inkomensverklaring hypotheek van [bank] ten name van [benadeelde 27]
(bijlage D-011/1)
en/of
3. een inkomensverklaring hypotheek van [bank] te name van [benadeelde 28]
(bijlage D-22/1)
elk zijnde een geschrift dat bestemd is/was om tot bewijs van enig feit te
dienen,
in bezit gehad en/of opgenomen en/of doen opnemen in zijn administratie en/of
verstrekt en/of verstuurd en/of overlegd ter verschaffing en/of verkrijging
van een of meer krediet(en)
en bestaande die valsheid of vervalsing er (telkens) in dat een inkomen is
vermeld welk inkomen in werkelijkheid niet is genoten;
art 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
5.
Gefisnummer 46428
[bedrijf 5] op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15
november 2006 tot en met 1 oktober 2008, te Ugchelen, gemeente Apeldoorn en/of
Utrecht, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen en/of alleen,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) te bevoordelen door
het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door
een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtselen
[bank] heeft bewogen tot de afgifte van een of meer geldbedrag(en), van in
totaal 611.000 ( 70.000,- en/of 341.000 en/of 200.000), in elk geval van
enig goed, hierin bestaande dat verdachte en/of haar mededaders (telkens) met
vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk
en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
op een of meer inkomensverklaring(en) hypotheek van de [bank] een hoger, in
elk geval een onjuist, jaarinkomen geldnemer(s) heeft/hebben ingevuld en/of
doen invullen en/of (vervolgens) die inkomensverklaring(en) aan de [bank]
heeft/hebben verstuurd, in elk geval doen toekomen,
waardoor de [bank] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte,
tot het plegen van welk(e) strafba(a)r(e) feit(en) verdachte (telkens) tezamen
en in vereniging met een ander en/of alleen, (telkens) opdracht heeft gegeven,
dan wel aan welke verboden gedraging(en) verdachte (telkens) tezamen en in
vereniging met een ander of anderen en/of alleen (telkens) feitelijk leiding
heeft gegeven;
art 326 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 november
2006 tot en met 1 oktober 2008, te Ugchelen, gemeente Apeldoorn en/of Utrecht,
in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen
en/of alleen,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) te bevoordelen door
het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door
een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtselen
[bank] heeft bewogen tot de afgifte van een of meer geldbedrag(en), van in
totaal 611.000 ( 70.000,- en/of 341.000 en/of 200.000), in elk geval van
enig goed, hierin bestaande dat verdachte en/of zijn mededaders (telkens) met
vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk
en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
op een of meer inkomensverklaring(en) hypotheek van de [bank] een hoger, in
elk geval een onjuist, jaarinkomen geldnemer(s) heeft/hebben ingevuld en/of
doen invullen en/of (vervolgens) die inkomensverklaring(en) aan de [bank]
heeft/hebben verstuurd, in elk geval doen toekomen,
waardoor de [bank] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
art 326 Wetboek van Strafrecht
6.
Gefisnummer 46428
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2008
tot en met 28 mei 2008, te Ugchelen, gemeente Apeldoorn, in elk geval in
Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/of alleen,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) te bevoordelen door
het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door
een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtselen
[benadeelde 27] heeft bewogen tot de afgifte van een of meer geldbedrag(en),
van 196.621, in elk geval van enig goed, hierin bestaande dat verdachte en/of
zijn mededaders (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven -
valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
voorgewend
-dat dit geld (deels) zou worden aangewend voor de aankoop van zes (6)
zogenaamde [bedrijf 6] en/of
-[benadeelde 27] zekerheid zou hebben omdat hij terugbetaling van 200.000 euro kon
eisen tegen teruggave (om niet) van drie (3) [bedrijf 6]
waardoor die [benadeelde 27] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
art 326 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 28 mei 2008 te Ugchelen, gemeente Apeldoorn, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een
geldbedrag van circa 112.333 euro, in elk geval enig geldbedrag, in elk geval
enig goed dat geheel of ten dele toebehoorde aan [bedrijf 7] en/of [benadeelde 27], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk(e) goed(eren)
verdachte uit zijn persoonlijke dienstbetrekking als medewerker marketing en
verkoop, en aldus anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk
zich heeft toegeëigend;
art 321 Wetboek van Strafrecht
art 322 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 28 mei 2008 te Ugchelen, gemeente Apeldoorn, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een
geldbedrag van circa 112.333 euro, in elk geval enig geldbedrag, in elk geval
enig goed dat geheel of ten dele toebehoorde aan [bedrijf 7] en/of [benadeelde 27], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk(e) goed(eren)
hij anders dan door misdrijf, te weten als beheerder, onder zich had,
wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
art 321 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is op 29 augustus 2012, 4 november 2014 en 26 november 2014 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte telkens niet verschenen. Wel verschenen is zijn raadsman, mr. P.J. Zandt, advocaat te Amsterdam, die heeft verklaard uitdrukkelijk te zijn gemachtigd om het woord ter zitting te voeren.
De volgende benadeelde partijen hebben zich in het geding gevoegd: [benadeelde 8], [benadeelde 29], [benadeelde 30], [benadeelde 2], [benadeelde 31], [benadeelde 32], [benadeelde 15], [benadeelde 33], [benadeelde 10], [benadeelde 34], [benadeelde 35] en [benadeelde 36], [benadeelde 37], [benadeelde 38], [benadeelde 18], [benadeelde 39], [benadeelde 40], [benadeelde 28], [benadeelde 41], [benadeelde 42], [benadeelde 43], [benadeelde 44], [benadeelde 45], [benadeelde 21], [benadeelde 46], [benadeelde 22], [benadeelde 47], [benadeelde 48], [benadeelde 9], [benadeelde 49], [benadeelde 3], [benadeelde 50] en [benadeelde 51], [benadeelde 52], [benadeelde 53], [benadeelde 13], [benadeelde 54], [benadeelde 56], [benadeelde 57], [benadeelde 58] en [benadeelde 20], [benadeelde 1], [benadeelde 59], [benadeelde 11] en [benadeelde 12].
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 1 primair, 2, 3, 4 primair, 5 primair en 6 primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3,5 jaar.
De raadsman van verdachte heeft het woord ter verdediging gevoerd.

3.Ontvankelijkheid OM.

De raadsman heeft – kort gezegd – aangevoerd dat het onderzoek Dombé zijn oorsprong vond in een zelfstandig onderzoek van de [bedrijf 8] waarbij de [bedrijf 8] zich richtte op [bedrijf 9]. Op basis van het Aanvangsproces-verbaal AH-001 in samenhang met het proces-verbaal AH-004 zijn vervolgens dwangmiddelen ingezet tegen verdachte, althans tegen de aan hem gelieerde onderneming [bedrijf 2]. De raadsman stelt zich op het standpunt dat op grond van de op dat moment beschikbare gegevens, wat verdachte of een aan hem gelieerde onderneming betreft, geen sprake was van een redelijk vermoeden van schuld aan enig strafbaar feit. Bovendien bevinden zich bij de stukken geen tapmachtigingen van de rechter-commissaris wat betreft de periode van 2 tot 10 september 2008. Dit alles dwingt tot de conclusie dat de inzet van het dwangmiddel van het tappen van telefoonlijnen van de aan verdachte gelieerde onderneming en de daaruit voortvloeiende onderzoeksresultaten onrechtmatig zijn. Deze ernstige vormverzuimen zijn onherstelbaar en verdachte is in zijn belangen geschaad. In combinatie met de forse overschrijding van de redelijke termijn dienen zij te leiden tot niet‑ontvankelijkheid van de officier van justitie.
3.2
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat in AH-004 de verdenking tegen verdachte uitdrukkelijk en genoegzaam is omschreven. Op basis van deze ambtshandeling zijn tapmachtigingen aangevraagd bij de rechter-commissaris. Weliswaar bevinden zich niet alle door de rechter-commissaris afgegeven machtigingen in het dossier, maar uit de tapbevelen blijkt onmiskenbaar het bestaan van de daarvoor door de rechter‑commissaris afgegeven machtigingen. Verder heeft de officier van justitie aangevoerd dat sprake is van een tardief verweer. Ook rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn kan wat de raadsman heeft aangevoerd niet leiden tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie.
3.3
De beoordeling
Volgens inmiddels vaste jurisprudentie van de Hoge Raad komt niet-ontvankelijkverklaring van de officier van justitie in de vervolging als een in artikel 359a, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering voorzien rechtsgevolg, slechts in uitzonderlijke gevallen in aanmerking. Daarvoor is alleen plaats ingeval het vormverzuim of de vormverzuimen daarin bestaan, dat met de opsporing of vervolging belaste ambtenaren ernstig inbreuk hebben gemaakt op beginselen van een behoorlijke procesorde waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekortgedaan.
De rechtbank stelt in de eerste plaats vast dat de onderzoeken Coba en Kielzog voortkomen uit het onderzoek Dombé. De betwiste tapmachtigingen in Dombé zijn op basis van AH-004 en AH-001 afgegeven ten laste van [bedrijf 2] en strikt genomen niet ten laste van verdachte of diens medeverdachte. Uit AH-001 komt onder meer naar voren dat de [bedrijf 8] op 26 augustus 2008 aangifte heeft gedaan tegen [bedrijf 9], op de grond dat [bedrijf 9] in strijd met de Wet op het financieel toezicht beleggingen in op de Dominicaanse Republiek gelegen onroerend, zogeheten [bedrijf 6], aanbood. Door de bestuurder van [bedrijf 9] werd meegedeeld dat deze [bedrijf 6] onder meer werden verkocht door verdachte [verdachte] en medeverdachte [medeverdachte]. Het verkoopteam zou gevestigd zijn op het adres [adres 5] te Ugchelen. Volgens de Kamer van Koophandel was op dit adres onder meer het bedrijf [bedrijf 2] gevestigd. De middellijk eigenaren en bestuurders van dit bedrijf waren diezelfde [verdachte] en [medeverdachte]. De officier van justitie heeft vervolgens, na verkregen machtigingen daarvoor van de rechter‑commissaris, vanaf 2 september 2008 de met een aantal telefoonnummers gevoerde gesprekken opgenomen. Aan deze gesprekken namen onder meer verdachte [verdachte] en medeverdachte [medeverdachte] deel. Vervolgens zijn op 15 september 2008 onder leiding van de rechter-commissaris en de officier van justitie woningen en bedrijfspanden doorzocht.
De rechtbank stelt met de raadsman en de officier van justitie vast dat in het dossier enkele in tapbevelen vermelde machtigingen ontbreken. Dit doet aan de rechtmatigheid van het opnemen van telefoonverkeer echter niet af. Op grond van de inhoud van de door de officier van justitie gegeven bevelen en het feit dat de rechter-commissaris mede op basis van informatie uit getapte telefoongesprekken heeft besloten doorzoekingen te doen, is het bestaan van de in het dossier ontbrekende tapmachtigingen voldoende komen vast te staan. Een aantal getapte telefoonlijnen was in gebruik bij [bedrijf 2] waarvan de bestuurders, verdachte en medeverdachte [medeverdachte], op grond van de door de [bedrijf 8] verzamelde informatie en het daaropvolgend onderzoek als verdachte in de zin van artikel 27 van het Wetboek van Strafvordering konden worden aangemerkt. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de rechter‑commissaris in redelijkheid tot het afgeven van de bewuste tapmachtigingen kunnen komen.
Overschrijding van de redelijke termijn kan hooguit tot strafvermindering en niet (langer) tot niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie leiden.
Naar het oordeel van de rechtbank kan al met al niet worden gezegd dat verdachte doelbewust dan wel met grove veronachtzaming van diens belangen aan zijn recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekortgedaan. De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Verjaring
De raadsman heeft aangevoerd dat het onder 2 ten laste gelegde feit is verjaard waar het de periode tussen 1 augustus 2005 en 8 juni 2006 betreft, nu het hier om een misdrijf gaat waarop maximaal 2 jaar gevangenisstraf staat en op grond van artikel 70, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht sprake is van een verjaringstermijn van (niet meer dan) 6 jaar.
3.5.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat sprake is van een misdrijf waarop maximaal 6 jaar gevangenisstraf staat en dat er een verjaringstermijn van 12 jaar geldt, zodat het feit nog niet is verjaard.
3.6
De beoordeling
De aan verdachte ten laste gelegde overtreding van artikel 82, eerste lid, van de Wet toezicht kredietwezen 1992 (oud) is volgens de tenlastelegging gepleegd in de periode van 1 augustus 2005 tot en met 31 december 2006. In die periode betrof een dergelijke overtreding ingevolge artikel 1, aanhef en onder 2, van de Wet op de economische delicten een economisch delict – voor zover opzettelijk begaan te kwalificeren als een misdrijf – dat ingevolge artikel 6, eerste lid, aanhef en onder 2, (oud) van de Wet op de economische delicten wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of een geldboete van de vierde categorie. Ingevolge artikel 70, eerste lid, aanhef en onder 2, van het Wetboek van Strafrecht in combinatie met het bepaalde in artikel 71, aanhef, van het Wetboek van Strafrecht vervalt het recht tot strafvordering voor een misdrijf waarop een geldboete, hechtenis of een gevangenisstraf van niet meer dan drie jaren is gesteld in ieder geval indien zes jaren zijn verstreken na de dag waarop het feit is gepleegd.
Op 8 juni 2012 is een eerste vervolgingshandeling jegens verdachte verricht in de vorm van het betekenen van zijn dagvaarding, welke daad van vervolging de verjaring heeft gestuit. Het recht tot strafvordering is naar het oordeel van de rechtbank komen te vervallen wat betreft de ten laste gelegde periode van vóór 8 juni 2006. Bijgevolg zal de rechtbank de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaren in de vervolging ten aanzien van de onder 2 ten laste gelegde pleegperiode van 1 augustus 2005 tot en met 8 juni 2006. Met betrekking tot de in de tenlastelegging genoemde personen gaat het daarbij om de aangevers [benadeelde 3], [benadeelde 15], [benadeelde 16] en [benadeelde 17], van wie verdachte in de periode tot 8 juni 2006 opvorderbare geldbedragen ter beschikking zou hebben gekregen.
Voor het overige is de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging van verdachte voor feit 2.

4.De beslissing inzake het bewijs

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2 eerste deel en tweede deel, 3 eerste en tweede deel en 4 primair onder A en B, 5 primair en 6 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
1.
Hij, al dan niet handelende onder de naam [bedrijf 1], op tijdstippen in de periode van 1 augustus 2005 tot en met 1 januari 2009, te Ugchelen, gemeente Apeldoorn en elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander,
telkens met het oogmerk om zich en een ander te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door een of meer listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtselen (onder meer) de navolgende personen heeft bewogen tot de afgifte van de navolgende goederen, te weten:
-[benadeelde 1], een geldbedrag van 35.000 euro en
-[benadeelde 2], een geldbedrag van 50.000 euro en
-[benadeelde 3], een geldbedrag van 35.000 euro en
-[benadeelde 4], een geldbedrag van 50.000 euro en
-[benadeelde 5], een geldbedrag van 30.900 euro en
-[benadeelde 6], een geldbedrag van 50.000 euro en
-[benadeelde 7], een geldbedrag van 50.000 euro en
-[benadeelde 8], een geldbedrag 60.000 euro en
-[benadeelde 9], een geldbedrag van 25.000 euro en
-[benadeelde 10], een geldbedrag van 25.750 euro en
-[benadeelde 11], een geldbedrag van 75.000 euro en
-[benadeelde 12], een geldbedrag van 190.000 euro en
-[benadeelde 13], een geldbedrag van 35.000 euro en
-[benadeelde 14], een geldbedrag van 30.000 euro,
hierin bestaande dat verdachte en zijn mededader telkens met vorenomschreven oogmerk –zakelijk weergegeven – valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid zich tegenover bedoelde personen heeft voorgedaan als een bonafide investeringsbedrijf en, in die hoedanigheid van bonafide investeringsbedrijf, bedoelde personen via een prospectus en telefonisch en in persoon hebben benaderd en hebben voorgewend dat:
-het door de belegger/geldlener ingelegde/geleende geld volledig zou worden aangewend voor de aankoop van onroerend goed ten behoeve van de verhuur en
-met het door de belegger/geldlener ingelegde/geleende geld onroerend goed, zou worden aangekocht en ter zake van welk onroerend goed de belegger/geldlener een positieve hypotheekverklaring zou worden verstrekt en
-op de inleg/lening jaarlijks een rendement van 12% (1% per maand) zou worden uitbetaald (afkomstig van verhuuropbrengsten) en
-het ingelegde/geleende geld na vijf jaar (in termijnen) zou worden terugbetaald en
-de belegger/geldlener mede-eigenaar van het onroerend goed zou worden (ter waarde van hun inleg/lening) en
-[bedrijf 1] ook investeerde in het aan te schaffen onroerend goed
waardoor (onder meer) die [benadeelde 1] en [benadeelde 2] en [benadeelde 3] en [benadeelde 4] en [benadeelde 5] en [benadeelde 6] en [benadeelde 7] en [benadeelde 8] en [benadeelde 9] en [benadeelde 10] en [benadeelde 11] en [benadeelde 12] en [benadeelde 13] en [benadeelde 14] werden bewogen tot bovenomschreven afgifte;
2.
hij, al dan niet handelend onder de naam [bedrijf 1], op tijdstippen in de periode van 8 juni 2006 tot en met 31 december 2006 te Ugchelen, gemeente Apeldoorn,
tezamen en in vereniging met een ander telkens opzettelijk bedrijfsmatig al dan niet op termijn opvorderbare gelden van het publiek, te weten van:
[benadeelde 9] (voor een bedrag van 25.000 euro) en
[benadeelde 1] (voor een bedrag van 33.000 euro) en
[benadeelde 5] (voor een bedrag van 30.900 euro) en
[benadeelde 18] (voor een bedrag van 30.000 euro),
en een of meer anderen, heeft aangetrokken en ter beschikking heeft verkregen en ter beschikking heeft gehad
en
hij, al dan niet handelend onder de naam [bedrijf 1], op tijdstippen in de periode van 1 januari 2007 tot en met 1 januari 2009 te Ugchelen, gemeente Apeldoorn,
tezamen en in vereniging met een ander telkens opzettelijk in de uitoefening van een bedrijf buiten besloten kring opvorderbare gelden van anderen dan professionele marktpartijen, te weten van:
[benadeelde 19] (een bedrag van 35.000 euro) en
[benadeelde 20] (een bedrag van 25.000 euro) en
[benadeelde 14] (een bedrag van 30.000 euro) en
[benadeelde 21] (een bedrag van 25.750 euro) en
[benadeelde 10] (een bedrag van 25.750 euro) en
[benadeelde 22] (een bedrag van 10.000 euro) en
[benadeelde 23] (een bedrag van 25.000 euro) en
[benadeelde 6] (een bedrag van 10.000 euro),
en een of meer anderen, heeft aangetrokken en ter beschikking heeft verkregen en ter beschikking heeft gehad;
3.
hij, al dan niet handelend onder de naam [bedrijf 1], op tijdstippen in de periode van 1 juni 2006 tot en met 10 juli 2008 te Ugchelen, gemeente Apeldoorn en Almere en Loenen, gemeente Apeldoorn en Ede en Heerde en Zwolle en Biddinghuizen, gemeente Dronten,
tezamen en in vereniging met een ander
42 positieve hypotheekverklaringen,
- elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot enig feit te dienen - telkens valselijk heeft opgemaakt, met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, door telkens opzettelijk valselijk en in strijd met de
waarheid
- te vermelden dat [bedrijf 1] ([bedrijf 1]) de juridisch eigenaar is van het
onroerend goed [adres 2] te Zwolle of van het onroerend goed
[adres 3]te Zwolle of van het onroerend goed [adres 4] te
Apeldoorn en
- niet te vermelden dat dit onroerend goed volledig gefinancierd is/was door middel van een of meerdere hypotheken en
- een handtekening, niet zijnde zijn, verdachtes, handtekening, te plaatsen
en
hij, al dan niet handelend onder de naam [bedrijf 1], op tijdstippen in de periode van 1 juni 2006 tot en met 10 juli 2008 te Ugchelen, gemeente Apeldoorn en Apeldoorn en Loenen, gemeente Apeldoorn en Lichtenvoorde, gemeente Oost Gelre en Almere en Ede en Heerde
en Zwolle en Biddinghuizen, gemeente Dronten,
tezamen en in vereniging met een ander of alleen
telkens opzettelijk gebruik heeft gemaakt van valse geschriften, als ware dat geschrift echt en onvervalst en telkens opzettelijk een vals geschrift heeft afgeleverd, terwijl hij wist,
dat dat geschrift bestemd was voor gebruik als ware deze echt en onvervalst,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader positieve hypotheekverklaringen, elk zijnde een geschrift dat bestemd is/was om tot bewijs van enig feit te dienen,
afgegeven/afgeleverd aan (onder meer) [benadeelde 24] en [benadeelde 1] en [benadeelde 2] en [benadeelde 4] en [benadeelde 7] en [benadeelde 14]
en bestaande die valsheid telkens daarin dat hij en/of zijn mededader
- heeft vermeld dat [bedrijf 1] ([bedrijf 1]) de juridisch eigenaar is van het onroerend goed [adres 2] te Zwolle en van het onroerend goed [adres 3]te Zwolle en van het onroerend goed [adres 4] te Apeldoorn en
- niet heeft/hebben vermeld dat dit onroerend goed volledig gefinancierd zijn/waren door middel van een of meerdere hypotheken en
- dat hij en/of zijn mededader een handtekening, niet zijnde zijn, verdachtes, handtekening, heeft/hebben geplaatst
4.
A.
[bedrijf 5] op tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 november 2006 tot en met 1 november 2008, te Ugchelen, gemeente Apeldoorn,
tezamen en in vereniging met een ander en/of alleen
1. een inkomensverklaring hypotheek van [bank] ten name van [benadeelde 26]
en
2. een inkomensverklaring hypotheek van [bank] ten name van [benadeelde 27]
en
3. een inkomensverklaring hypotheek van [bank] te name van [benadeelde 28]
- elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of heeft doen opmaken, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader telkens valselijk en in strijd met de waarheid
- zakelijk weergegeven –
Ad 1. op voormelde inkomensverklaring een jaarinkomen van € 69.400,- vermeld
en
Ad 2. op voormelde inkomensverklaring een jaarinkomen van € 53.000,- vermeld
en
Ad 3. op voormelde inkomensverklaring een jaarinkomen van € 31.000,- vermeld,
zulks telkens met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
aan welke verboden gedragingen verdachte telkens feitelijk leiding heeft gegeven;
en
B.
[bedrijf 5] op tijdstippen in de periode van 1 november 2006 tot en met 1 november 2008, te Ugchelen, gemeente Apeldoorn en Utrecht,
telkens opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vals geschrift, als ware dat geschrift echt en onvervalst en telkens een of meer valse geschriften voorhanden heeft gehad,
terwijl zij wist, dat die geschriften bestemd waren voor gebruik als ware deze echt en onvervalst,
immers heeft [bedrijf 5] een of meer inkomensverklaringen:
1. een inkomensverklaring hypotheek van [bank] ten name van [benadeelde 26]
en
2. een inkomensverklaring hypotheek van [bank] ten name van [benadeelde 27]
en
3. een inkomensverklaring hypotheek van [bank] te name van [benadeelde 28]
elk zijnde een geschrift dat bestemd is/was om tot bewijs van enig feit te
dienen,
in bezit gehad en opgenomen en/of doen opnemen in haar administratie en/of
verstrekt en/of verstuurd en/of overgelegd ter verschaffing en/of verkrijging
van een of meer krediet(en) en bestaande die valsheid er telkens in dat een inkomen is
vermeld welk inkomen in werkelijkheid niet is genoten,
aan welke verboden gedragingen verdachte telkens feitelijk leiding heeft gegeven;
5.
[bedrijf 5] op tijdstippen in de periode van 15 november 2006 tot en met 1 oktober 2008, te Ugchelen, gemeente Apeldoorn
tezamen en in vereniging met een ander of anderen of alleen,
telkens met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) te bevoordelen door een of meer listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtselen [bank] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag, van in totaal € 611.000 (€ 70.000,- en € 341.000 en € 200.000), hierin bestaande dat verdachte en/of haar mededaders (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
op inkomensverklaringen hypotheek van de [bank] een onjuist, jaarinkomen geldnemer heeft/hebben ingevuld en/of doen invullen en vervolgens die inkomensverklaringen aan de [bank] heeft/hebben verstuurd,
waardoor de [bank] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte,
aan welke verboden gedragingen verdachte telkens tezamen en in vereniging met een ander of anderen of alleen telkens feitelijk leiding heeft gegeven;
6.
hij op tijdstippen in de periode van 1 januari 2008 tot en met 28 mei 2008, te Ugchelen, gemeente Apeldoorn,
tezamen en in vereniging met een ander
met het oogmerk om zich en ander te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtselen
[benadeelde 27] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van € 196.621, hierin bestaande dat verdachte met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergegeven – bedrieglijk en in strijd met de waarheid voorgewend
-dat dit geld (deels) zou worden aangewend voor de aankoop van zes (6) zogeheten [bedrijf 6] en
-[benadeelde 27] zekerheid zou hebben omdat hij terugbetaling van € 200.000,- kon eisen tegen teruggave (om niet) van drie (3) [bedrijf 6]
waardoor die [benadeelde 27] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.
De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.

5.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van feit 1 primair en feit 6 primair (telkens):
medeplegen van oplichting
ten aanzien van feit 2:
medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 82, eerste lid van de Wet toezicht kredietwezen 1992, terwijl dit feit opzettelijk wordt begaan, meermalen gepleegd
en
medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 3:5, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht, terwijl dit feit opzettelijk wordt begaan, meermalen gepleegd
ten aanzien van feit 3:
medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd
en
medeplegen van het opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalst geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd
ten aanzien van feit 4 primair:
medeplegen van valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd, aan het plegen van welke strafbare gedragingen hij, verdachte, telkens feitelijk leiding heeft gegeven
en
medeplegen van het opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalst geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht als ware het echt en onvervalst, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd, aan het plegen van welke strafbare gedragingen hij, verdachte, telkens feitelijk leiding heeft gegeven
ten aanzien van feit 5 primair:
medeplegen van oplichting, begaan door een rechtspersoon, aan het plegen van welke strafbare gedragingen hij, verdachte, telkens feitelijk leiding heeft gegeven.
De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van verdachte

Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.

7.De motivering van de sanctie(s)

Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 22 november 2010.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
De rechtbank is van oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf is aangewezen, omdat de aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde door een lichtere strafrechtelijke afdoening zou worden miskend. Bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten voeren, acht de rechtbank niet aanwezig.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte als leidinggevende van een ogenschijnlijk professioneel opererende onderneming heeft gefunctioneerd, de vennootschap onder firma [bedrijf 1], in het kader waarvan op grote schaal oplichting en valsheid in geschrift is gepleegd. Daarbij zijn ook de voormalige Wet toezicht kredietwezen 1992 en de Wet toezicht effectenverkeer 1995 overtreden.
Verdachte heeft op geraffineerde wijze misbruik gemaakt van het vertrouwen van niets vermoedende particulieren. Door verdachte en diens mededader zijn in totaal miljoenen euro’s van particuliere beleggers aangetrokken waarbij hen werd voorgespiegeld dat zij zouden investeren in onroerend goed en konden profiteren van de huuropbrengsten die het onroerend goed zou genereren. De werkelijkheid was echter dat de aangetrokken gelden nooit zijn aangewend voor de aankoop in onroerend goed en in rook zijn opgegaan.
Bovenstaande praktijken vormen een ernstige inbreuk op de rechtsorde. Verdachte en zijn medeverdachte hebben zich alleen maar laten leiden door hun eigen verlangen naar gewin en zich niets gelegen laten liggen aan de grote financiële en emotionele gevolgen voor de slachtoffers, die hun beleggingen hebben zien verdampen zonder dat verdachte en zijn medeverdachte nog enige reële verhaalsmogelijkheid (lijken te) bieden. De handelwijze van verdachte heeft ook geleid tot concurrentievervalsing en werpt een smet op de legale beleggingswereld. De integriteit van de financiële wereld is aangetast.
De rechtbank betreurt het dat verdachte niet ter zitting is verschenen en ook niet door tussenkomst van zijn raadsman inzicht heeft willen verschaffen in zijn beweegredenen en persoonlijke omstandigheden. Voor de rechtbank is dit geen aanleiding de op te leggen straf te verhogen, omdat verdachte niet verplicht is ter zitting te verschijnen. Maar anderzijds heeft de rechtbank ook geen kennis genomen van omstandigheden die aanleiding zouden kunnen geven om ten gunste van verdachte van een bij de straftoemeting te hanteren uitgangspunt af te wijken.
De rechtbank zal de duur van de op te leggen gevangenisstraf met zes maanden verkorten wegens overschrijding van de redelijke termijn. Verdachte is op 9 november 2009 aangehouden, in verzekering gesteld en tot zijn heenzending op 11 november 2009 een aantal maal als verdachte gehoord. Hij kon er sindsdien in redelijkheid rekening mee houden dat tegen hem een strafvervolging zou worden ingesteld. De rechtbank doet meer dan vijf jaar daarna uitspraak in zijn strafzaak. De in deze zaak vanwege de omvang en complexiteit naar het oordeel van de rechtbank op drie jaar te stellen redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het EVRM is met meer dan twee jaar overschreden. Daarnaast houdt de rechtbank, gelet op een veroordeling van verdachte op 27 december 2009 door de meervoudige kamer van de rechtbank Breda rekening met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen oordeelt de rechtbank dat een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden is.

8. De beoordeling van de civiele vorderingen, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel

In totaal hebben tweeënveertig (42) benadeelde partijen een vordering ingediend tot de vergoeding van de geleden schade ter zake van de bewezenverklaarde feiten. Als bijlage 1 bij dit vonnis is gevoegd een overzicht van de benadeelde partijen en hun vorderingen.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van de justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat aan de benadeelde partijen vergoed moet worden een bedrag gelijk aan de inleg minus ontvangen rendement. De benadeelde partijen dienen niet-ontvankelijk te worden verklaard in hun vorderingen voor zover deze zien op materiële kosten. Beoordeling daarvan vormt een onevenredige belasting van het strafgeding.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak van alle ten laste gelegde feiten bepleit en verzocht om de benadeelde partijen om die reden niet-ontvankelijk te verklaren. Subsidiair is bepleit dat behandeling van de vorderingen van de benadeelde partijen een onevenredige belasting van het strafproces oplevert vanwege de hoeveelheid vorderingen en de omvang daarvan. De benadeelde partijen zouden daarom niet-ontvankelijk moeten worden verklaard.
Beoordeling door de rechtbank
Ontvankelijkheid van de benadeelde partijen in hun vordering
Een benadeelde partij is alleen ontvankelijk in haar vordering tot vergoeding van schade indien aan verdachte een straf of maatregel wordt opgelegd en aan de benadeelde partij rechtstreeks schade is toegebracht door het bewezen verklaarde feit. Indien de behandeling van een schadevordering een onevenredige belasting van het strafproces oplevert, kan de rechtbank bepalen dat deze niet-ontvankelijk is.
De rechtbank komt in de zaak tegen verdachte tot een bewezenverklaring van vrijwel alle onderdelen van de ten laste gelegde feiten. Verdachte krijgt daarvoor ook straf opgelegd. Verder is de rechtbank van oordeel dat het enkele feit dat een groot aantal benadeelde partijen een vordering heeft ingediend, op zichzelf geen onevenredige belasting van het strafproces oplevert. De benadeelde partijen zijn daarom in beginsel ontvankelijk in hun vorderingen.
Wel wordt benadeelde partij [benadeelde 12] gedeeltelijk niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering. Zijn vordering bedraagt in totaal € 190.000,-. Uit de schriftelijke toelichting op de vordering en de daarbij gevoegde stukken begrijpt de rechtbank dat de vordering van [benadeelde 12] de som betreft van zijn eigen inleg ad € 95.000,- en de inleg van zijn echtgenote mevrouw [benadeelde 60] ad € 95.000,-. De rechtbank begrijpt uit bedoelde toelichting echter ook dat mevrouw [benadeelde 60] in maart 2013 is overleden. De rechtbank gaat er dan ook van uit dat benadeelde partij [benadeelde 12] het gedeelte van de vordering met betrekking tot de inleg van zijn echtgenote heeft ingediend als erfgenaam en/of als vertegenwoordiger van eventuele erfgenamen. Op grond van artikel 51f van het Wetboek van Strafvordering kunnen erfgenamen zich echter alleen als benadeelde partij voegen indien de benadeelde – in dit geval mevrouw [benadeelde 60] – ten gevolge van het strafbare feit is overleden. Daarvan is in het geval van [benadeelde 60] echter niet gebleken.
De rechtbank gaat er van uit dat benadeelden [benadeelde 45], [benadeelde 21], [benadeelde 61] en [benadeelde 62], [benadeelde 22], [benadeelde 63], [benadeelde 47], [benadeelde 48], [benadeelde 9], [benadeelde 49], [benadeelde 3], [benadeelde 50], [benadeelde 51] en [benadeelde 52] hun respectieve vorderingen bij brief van 23 oktober 2014 van mr. Dappers
– met als bijlage een voegingsformulier – hebben gewijzigd in die zin dat steeds gevorderd wordt de inleg plus kosten, vermeerderd met wettelijke rente en kosten voor rechtsbijstand.
Inhoudelijke beoordeling van de vorderingen
De rechtbank stelt vast dat alle benadeelde partijen rechtstreeks schade hebben geleden als gevolg van de bewezen verklaarde feiten. De schade bedraagt in ieder geval de inleg in [bedrijf 1], waaronder steeds wordt begrepen – voor zover gevorderd – de door de benadeelde partij aan [bedrijf 1] betaalde administratie-/inlegkosten ter hoogte van 3% over de inleg. Dat is de schade die voor toewijzing in aanmerking komt.
Een groot aantal benadeelde partijen heeft naast de inleg ook vergoeding van andere schadeposten en/of kosten gevorderd. Het gaat onder meer om niet-ontvangen of gederfd rendement, kosten voor advies en wettelijke rente.
De rechtbank wijst hiervan uitsluitend toe – voor zover gevorderd – de wettelijke rente en wel vanaf de datum van dit vonnis (10 december 2014). Behandeling van de andere gevorderde schadeposten en kosten levert naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding op. Deze delen van de vorderingen worden dan ook niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelden kunnen deze delen aan de civiele rechter voorleggen.
Het voorgaande betekent overigens dat ook buiten beschouwing worden gelaten de eventueel door benadeelden ontvangen rendementen. Deze rendementsuitkeringen worden niet in mindering gebracht op de als schade toe te wijzen inleg in [bedrijf 1]. De rendementsuitkeringen strekken namelijk niet tot vergoeding van schade maar zien enkel op de nakoming van een contractuele verplichting.
In sommige gevallen hebben benadeelden een lager schadebedrag gevorderd dan zij hebben ingelegd. Deze benadeelde partijen hebben dan van hun inleg afgetrokken het bedrag dat zij aan rendement hebben ontvangen doch bij die inleg niet opgeteld een bedrag voor nooit‑ontvangen rendement. De rechtbank kan niet anders dan uitgaan van het gevorderde bedrag. Het staat de rechtbank niet vrij om meer toe te wijzen dan door een benadeelde partij is gevorderd. Wel legt de rechtbank in deze gevallen de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op voor een bedrag gelijk aan de inleg.
Indien gemaakt, worden op de voet van artikel 592a van het Wetboek van Strafvordering aan de betreffende benadeelde partijen ook toegewezen kosten voor rechtsbijstand. Deze kosten worden steeds gesteld op 0,5 punt van het liquidatietarief rechtbanken en gerechtshoven in verband met het opstellen en indienen van de schadevordering. Zijn er geen proceskosten gemaakt, dan worden deze gesteld op nihil.
De veroordeling tot schadevergoeding zal hoofdelijk zijn. De verdachte is aldus niet meer gehouden tot vergoeding van schade indien en voor zover de schade door de medeverdachte [medeverdachte] is voldaan.
Tot zekerheid voor daadwerkelijke betaling van de schade zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen. De wettelijke rente en vergoeding voor proceskosten, zijn daar niet bij inbegrepen. De rechtbank zal bevelen dat bij niet-betaling vervangende hechtenis zal worden toegepast. Het aantal dagen vervangende hechtenis wordt voor het totale bedrag gemaximeerd tot 152. Per afzonderlijke maatregel bedraagt het aantal dagen vervangende hechtenis maximaal vijf (5).
In bijlage 1 bij dit vonnis is per benadeelde partij weergegeven welke bedragen voor vergoeding in aanmerking komen, tot welk bedrag de schadevergoedingsmaatregel wordt opgelegd en hoeveel dagen vervangende hechtenis kunnen worden toegepast.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen van het 10, 27, 36f, 47, 51, 57, 60a, 63, 91, 225, 326 van het Wetboek van Strafrecht, artikelen 1, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten, artikel 82 van de Wet op het kredietwezen 1992 (oud) en artikel 3:5 van de Wet op het financieel toezicht.

10.De beslissing

De rechtbank:
- ( (met betrekking tot feit 2): verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk ten aanzien van de ten laste gelegde pleegperiode van 1 augustus 2005 tot en met 8 juni 2006;
- verklaart de officier van justitie voor het overige ontvankelijk in de vervolging van verdachte;
- verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals hiervoor vermeld onder 4, heeft begaan;
- verklaart niet bewezen wat verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
- verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten:
ten aanzien van feit 1 primair en feit 6 primair (telkens):
medeplegen van oplichting
ten aanzien van feit 2:
medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 82, eerste lid, van de Wet toezicht kredietwezen 1992, terwijl dit feit opzettelijk wordt begaan, meermalen gepleegd
en
medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 3:5, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht, terwijl dit feit opzettelijk wordt begaan, meermalen gepleegd
ten aanzien van feit 3:
medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd
en
medeplegen van het opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalst geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd
ten aanzien van feit 4 primair:
medeplegen van valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd, aan het plegen van welke strafbare gedragingen hij, verdachte, telkens feitelijk leiding heeft gegeven
en
medeplegen van het opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalst geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht als ware het echt en onvervalst, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd, aan het plegen van welke strafbare gedragingen hij, verdachte, telkens feitelijk leiding heeft gegeven
ten aanzien van feit 5 primair:
medeplegen van oplichting, begaan door een rechtspersoon, aan het plegen van welke strafbare gedragingen hij, verdachte, telkens feitelijk leiding heeft gegeven
  • verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
  • veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
- beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht;
De beslissing op de vorderingen van de benadeelde partijen
- wijst toe de respectieve vorderingen van de benadeelde partijen zoals vermeld in bijlage 1 van dit vonnis en veroordeelt de veroordeelde – met dien verstande dat indien en voorzover de medeverdachte betaalt ook veroordeelde daardoor tegenover de betreffende benadeelde partij zal zijn gekweten – tegen kwijting aan de betreffende benadeelde partij het aldus toegewezen bedrag te betalen, vermeerderd – indien gevorderd door de benadeelde partij – met de wettelijke rente vanaf de datum van dit vonnis, te weten 10 december 2014 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt de veroordeelde tevens in de proceskosten door de benadeelde partijen gemaakt, zoals vermeld in bijlage 1 van dit vonnis en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken;
- legt op aan veroordeelde – met dien verstande dat indien en voorzover de medeverdachte betaalt ook veroordeelde daardoor tegenover de benadeelde partijen zal zijn gekweten – de verplichting aan de Staat ten behoeve van de
42 slachtoffers, te betalen de som van in totaal
€ 2.354.550,- (tweemiljoendriehonderdvierenvijftigvijfhonderdvijftig euro), zoals vermeld in bijlage 1 van dit vonnis, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van de hoofdsom te vervangen door hechtenis voor de duur van in totaal 152 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Aldus gewezen door:
mr. Van Lookeren Campagne, voorzitter, mr. Prisse en mr. Sonneveldt, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Koster, griffier
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 10 december 2014.
Mr. Sonneveldt is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage 1
Benadeelde partij
Gevorderd (€)
Toegewezen (€)
Kosten rechtsbijstand (€)
Wettelijke rente vanaf 10‑12‑2014
Bedrag van schadevergoedingsmaatregel (€)
Hechte-
nis(dagen)
1
[benadeelde 8]
61.200,00
61.200,00
nihil
N.v.t.
61.800,00
5
2
- [benadeelde 29]
- [benadeelde 64]
73.183,25
73.183,25
nihil
N.v.t.
100.000,00
5
3
- [benadeelde 65]
- [benadeelde 67]
65.472,19
61.800,00
nihil
N.v.t.
61.800,00
5
4
[benadeelde 2]
53.153,90
50.000,00
nihil
Ja
50.000,00
4
5
[benadeelde 66]
41.500,00
41.500,00
nihil
N.v.t.
55.000,00
5
6
[benadeelde 32]
87.550,00
87.550,00
nihil
N.v.t.
87.550,00
5
7
[benadeelde 15]
24.250,00
24.250,00
nihil
N.v.t.
25.750,00
2
8
[benadeelde 33]
35.100,00
35.100,00
nihil
N.v.t.
46.350,00
4
9
[benadeelde 10]
23.750,00
23.750,00
nihil
N.v.t.
25.750,00
2
10
[benadeelde 34]
60.000,00
60.000,00
nihil
N.v.t.
77.250,00
5
11
- [benadeelde 35]
- [benadeelde 66]
159.000,00
141.500,00
nihil
N.v.t.
141.500,00
5
12
[benadeelde 37]
130.000,00
130.000,00
nihil
N.v.t.
130.000,00
5
13
[benadeelde 38]
42.600,18
42.600,18
nihil
N.v.t.
51.500,00
4
14
[benadeelde 18]
40.800,00
30.000,00
nihil
N.v.t.
30.000,00
3
15
[benadeelde 39]
78.625,52
51.500,00
nihil
N.v.t.
51.500,00
4
16
[benadeelde 40]
22.790,00
22.790,00
nihil
N.v.t.
30.900,00
3
17
[benadeelde 28]
25.750,00
25.750,00
nihil
Ja
25.750,00
2
18
[benadeelde 41]
50.000,00
50.000,00
nihil
N.v.t.
50.000,00
4
19
[benadeelde 42]
10.300,00
10.300,00
nihil
N.v.t.
10.300,00
1
20
[benadeelde 43]
35.000,00
35.000,00
nihil
Ja
51.500,00
4
21
[benadeelde 44]
43.000,00
43.000,00
nihil
N.v.t.
51.500,00
4
22
[benadeelde 66]
34.438,93
30.900,00
200,00
Ja
30.900,00
3
23
[benadeelde 21]
28.699,11
25.750,00
200,00
Ja
25.750,00
2
24
- [benadeelde 61]
- [benadeelde 62]
229.592,87
204.500,00
400,00
Ja
204.500,00
5
25
- [benadeelde 22]
- [benadeelde 63]
45.918,57
41.200,00
300,00
Ja
41.200,00
4
26
[benadeelde 47]
57.398,22
51.500,00
300,00
Ja
51.500,00
4
27
[benadeelde 48]
28.699,11
25.750,00
200,00
Ja
25.750,00
2
28
[benadeelde 9]
28.699,11
25.750,00
200,00
Ja
25.750,00
2
29
[benadeelde 49]
57.398,22
51.500,00
300,00
Ja
51.500,00
4
30
[benadeelde 3]
40.178,75
36.050,00
200,00
Ja
36.050,00
3
31
- [benadeelde 50]
- [benadeelde 66]
46.121,85
41.250,00
600,00
Ja
41.250,00
4
32
[benadeelde 52]
28.699,11
25.750,00
200,00
Ja
25.750,00
2
33
[benadeelde 53]
28.576,16
25.750,00
200,00
Ja
25.750,00
2
34
[benadeelde 13]
40.178,75
35.000,00
200,00
Ja
35.000,00
3
35
[benadeelde 54]
57.398,22
51.500,00
300,00
Ja
51.500,00
4
36
[benadeelde 56]
57.398,22
51.500,00
300,00
Ja
51.500,00
4
37
[benadeelde 57]
97.927,00
81.500,00
nihil
Ja
81.500,00
5
38
- [benadeelde 58]
- [benadeelde 20]
25.750,00
25.750,00
nihil
N.v.t.
25.750,00
2
39
[benadeelde 1]
40.851,00
35.000,00
nihil
N.v.t.
35.000,00
3
40
[benadeelde 59]
89.000,00
89.000,00
nihil
N.v.t.
128.000,00
5
41
[benadeelde 11]
41.000,00
41.000,00
nihil
N.v.t.
50.000,00
4
42
[benadeelde 12]
190.000,00
95.000,00
nihil
N.v.t.
95.000,00
5