ECLI:NL:RBGEL:2014:7679

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
10 december 2014
Publicatiedatum
11 december 2014
Zaaknummer
06/922751-12
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. van Lookeren Campagne
  • A. Prisse
  • J. Sonneveldt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van overtreding van de Wet op het financieel toezicht zonder vergunning voor beleggingsobjecten

Op 10 december 2014 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die wordt beschuldigd van het medeplegen van een overtreding van artikel 2:55, lid 1 van de Wet op het financieel toezicht. De verdachte, die zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland was, werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. M.B.W.G. Beutener. De tenlastelegging betrof het aanbieden van beleggingsobjecten zonder de vereiste vergunning van de toezichthouder. Dit gebeurde in de periode van 1 september 2007 tot en met 15 september 2008, waarbij de verdachte samen met anderen handelde in participaties in onroerend goed op de Dominicaanse Republiek.

Tijdens de zittingen op 29 augustus 2012, 4 november en 26 november 2014 werd het bewijs tegen de verdachte besproken. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 24 maanden, maar de rechtbank oordeelde dat de verdachte niet strafbaar was voor de feiten die hem ten laste waren gelegd. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte opzettelijk en zonder vergunning handelde, maar besloot geen straf of maatregel op te leggen, mede gezien de omstandigheden van de zaak en eerdere veroordelingen van de verdachte.

De rechtbank concludeerde dat de verdachte de integriteit van het financiële verkeer had geschaad door zonder vergunning beleggingsproducten aan te bieden. De beslissing om geen straf op te leggen werd onderbouwd door de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank heeft de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Wet op het financieel toezicht toegepast in haar uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
team strafrecht
zittingsplaats Zutphen
parketnummer : 06/922751-12
data zitting : 29 augustus 2012, 4 november en 26 november 2014
datum uitspraak : 10 december 2014
TEGENSPRAAK
Vonnis van de meervoudige economische kamer in de zaak van
de officier van justitie bij het Functioneel Parket
tegen
naam : [verdachte]
geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats]
zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland
Raadsvrouw: mr. M.B.W.G. Beutener, advocaat te Deventer.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Gefisnummer 43712 (OPV-1)
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 september
2007 tot en met 15 september 2008, te Ugchelen, gemeente Apeldoorn, en/of
elders in Nederland, meermalen, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen en/of alleen, (telkens) opzettelijk zonder een daartoe door de
[bedrijf 1] verleende vergunning (een)
beleggingsobject(en), te weten participaties (in de vorm van [bedrijf 2]
) in onroerend goed op de Dominicaanse Republiek
(onder de naam [bedrijf 3]), heeft/hebben aangeboden;
art 2:55 lid 1 Wet op het financieel toezicht

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is op 6 november 2012, 4 november 2014 en 26 november 2014 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte telkens verschenen. Verdachte is telkens bijgestaan door mr. M.B.W.G. Beutener, advocaat te Deventer.
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde en de onder parketnummer 06/922752-09 tenlastegelegde feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden.
De raadsvrouw heeft het woord ter verdediging gevoerd.

3.De beslissing inzake het bewijs

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op tijdstippen in de periode van 1 september 2007 tot en met 15 september 2008, te Ugchelen, gemeente Apeldoorn, en elders in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen telkens opzettelijk zonder een daartoe door de [bedrijf 1] verleende vergunning een beleggingsobject, te weten participaties (in de vorm van [bedrijf 2]) in onroerend goed op de Dominicaanse Republiek (onder de naam [bedrijf 3]), heeft aangeboden;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 2:55, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht, terwijl dit feit opzettelijk wordt begaan, meermalen gepleegd.
Het feit is strafbaar.

5.De strafbaarheid van verdachte

Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.

6.De motivering van de sanctie(s)

Bij de beslissing over de straf heeft de meervoudige kamer rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 3 oktober 2012.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
De rechtbank heeft in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte de Wet op het financieel toezicht heeft overtreden. Verdachte bood samen met een mededader beleggingsproducten aan zonder dat zij daarvoor over een vergunning van de [bedrijf 1] beschikten. Ondanks aanwijzingen van de [bedrijf 1] dat een vergunning was vereist zijn verdachte en diens mededader door blijven gaan met het aanbieden van het product. Door op deze wijze te handelen hebben verdachte en diens mededaders de integriteit van het financiële en economische verkeer en het vertrouwen dat spelers op de financiële markt in elkaar moeten kunnen hebben, in ernstige mate geschaad.
De officier van justitie heeft in haar eis geen splitsing aangebracht tussen de onderhavige strafzaak en de zaak met parketnummer 06/922752-09. De rechtbank heeft evenwel op de voet van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht bij het bepalen van een straf rekening gehouden met de straf die de verdachte bij vonnis van de meervoudige strafkamer in de rechtbank Gelderland van 10 december 2014 in de zaak met parketnummer 06/922752-09 is opgelegd, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden. De rechtbank acht het, gelet op die straf, aangewezen verdachte geen straf of maatregel op te leggen voor het in deze zaak bewezen verklaarde feit.

7.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen van het 9a, 63, 91 van het Wetboek van Strafrecht, artikelen 1, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten en artikel 2:55 van de Wet op het financieel toezicht.

8.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder 4, heeft begaan;
- verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
- verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit:
medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 2:55, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht, terwijl dit feit opzettelijk wordt begaan, meermalen gepleegd
  • verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
  • bepaalt dat
Aldus gewezen door:
mr. Van Lookeren Campagne, voorzitter, mr. Prisse en mr. Sonneveldt, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Koster, griffier
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 10 december 2014.
Mr. Sonneveldt is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.