ECLI:NL:RBGEL:2014:7784

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
16 december 2014
Publicatiedatum
16 december 2014
Zaaknummer
05/820066-14
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van alle rechtsvervolging voor openlijke geweldpleging na handelen uit noodweer

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 16 december 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van openlijke geweldpleging. De tenlastelegging betrof een incident dat plaatsvond op 28 september 2013 te Westervoort, waar de verdachte samen met anderen geweld heeft gepleegd tegen een slachtoffer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met medeverdachten, openlijk geweld heeft gepleegd tegen het slachtoffer, maar heeft ook de verdediging van de verdachte in overweging genomen. De verdachte heeft verklaard dat hij handelde uit noodweer, omdat hij zijn vriend wilde beschermen die werd aangevallen door het slachtoffer. De officier van justitie heeft gerekwireerd tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit, maar de verdediging heeft vrijspraak bepleit, stellende dat er geen sprake was van openlijke geweldpleging.

Tijdens de zitting op 2 december 2014 is de zaak behandeld, waarbij de verdachte en zijn raadsman aanwezig waren. De rechtbank heeft de bewijsmiddelen zorgvuldig gewogen en vastgesteld dat de verdachte weliswaar een trap heeft gegeven aan het slachtoffer, maar dat hij niet kan worden bewezen dat hij een significante bijdrage heeft geleverd aan het geweld. De rechtbank heeft geoordeeld dat er sprake was van een noodweersituatie, waarbij de verdachte handelde ter bescherming van zijn vriend. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte niet strafbaar is, omdat zijn handelen gerechtvaardigd was.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging, omdat het bewezenverklaarde feit niet strafbaar was. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Promis II
Parketnummer : 05/820066-14
Datum zitting : 2 december 2014
Datum uitspraak : 16 december 2014
TEGENSPRAAK
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
naam :
[verdachte]
geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats]
adres : [adres]
plaats : [woonplaats]
raadsman : mr. E.J.A.A. van Dal, advocaat te Arnhem.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op een of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 28 september 2013 te Westervoort met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, Zuidelijke Parallelweg, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1], welk geweld (telkens) bestond uit meermalen slaan en/of stompen tegen het gezicht/hoofd/lichaam en/of schoppen en/of trappen tegen het lichaam, al dan niet terwijl die [slachtoffer 1] op de grond zat
en/of lag en/of al dan niet nadat die [slachtoffer 1] achterna is gerend/gelopen/gezeten.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is op 2 december 2014 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. E.J.A.A. van Dal, advocaat te Arnhem.
De officier van justitie, mr. W.A.L. Pustjens, heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 28 september 2013 liep verdachte samen met [betrokkene 1], [medeverdachte 1] en [betrokkene 2] over de Zuidelijke Parallelweg in Westervoort richting het station. [2] [slachtoffer 1] en [getuige] fietsten langs. [3] Er ontstond een discussie. [4] [slachtoffer 1] liep weg richting het fietsenhok bij het station. [medeverdachte 1] en [betrokkene 1] liepen achter hem aan. [5] Vervolgens is verdachte ook richting [slachtoffer 1] gerend en heeft [slachtoffer 1] een trap tegen zijn onderbeen gegeven, waarop [slachtoffer 1] viel. [6]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de bewijsmiddelen in het dossier.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit. Verdachte heeft [slachtoffer 1] weliswaar geschopt, maar hetgeen heeft plaatsgevonden levert geen openlijke geweldpleging op. Er is geen sprake van een nauwe samenwerking met een ander of anderen.
Beoordeling door de rechtbank
Op grond van het dossier kan worden vastgesteld dat [slachtoffer 1] is geslagen door [medeverdachte 1] en [betrokkene 1]. [verdachte] stond er op dat moment weliswaar bij in de buurt, maar niet kan worden bewezen dat hij een significante bijdrage aan het uitgeoefende geweld heeft geleverd. Verdachte heeft zelf verklaard dat hij ze juist uit elkaar wilde houden. De rechtbank zal verdachte derhalve vrijspreken van het onderdeel van de tenlastelegging dat ziet op het slaan gepleegd door [medeverdachte 1] en [betrokkene 1].
De rechtbank overweegt voorts als volgt.
Op het moment dat [slachtoffer 1] wegrende zijn zowel [medeverdachte 1] als [betrokkene 1] achter hem aangegaan. Even later is ook verdachte richting [slachtoffer 1] gerend en heeft hem een trap gegeven. Verdachte heeft zich op dat moment aangesloten bij [medeverdachte 1] en [betrokkene 1]. Daaruit volgt dat er sprake was van een zekere betrokkenheid op elkaar in het uitoefenen van het geweld gericht tegen [slachtoffer 1]. De rechtbank is van oordeel dat kan worden bewezen dat er openlijk en met verenigde krachten geweld is gepleegd tegen [slachtoffer 1]. De rechtbank verwerpt het verweer van de verdediging.
ConclusieDe rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op 28 september 2013 te Westervoort met anderen, op of aan de openbare weg, Zuidelijke Parallelweg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1], welk geweld bestond uit trappen tegen het lichaam.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
4a. De strafbaarheid van het feit
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging, omdat hij heeft gehandeld uit noodweer. Hij wilde zijn vriend [betrokkene 1] in veiligheid brengen, die op dat moment werd aangevallen door [slachtoffer 1]. Hij heeft één gerichte trap gegeven tegen het been van [slachtoffer 1] om [betrokkene 1] te beschermen.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat er geen sprake is van noodweer. De realiteit van dreigend geweld moet zijn vast te stellen op basis van feitelijkheden. Hiervan is geen sprake.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank acht aannemelijk dat er sprake was van een noodweersituatie.
Verdachte heeft verklaard dat hij had gezien dat ter hoogte van het fietsenhok een confrontatie plaatsvond tussen [slachtoffer 1] en [betrokkene 1]. [betrokkene 1] was recentelijk geopereerd aan zijn knie en was hierdoor moeilijk ter been. In deze wetenschap heeft verdachte zich aangesloten bij het (reeds lopende) conflict en heeft hij [slachtoffer 1] tegen zijn been geschopt ter bescherming van [betrokkene 1].
In het licht van vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat er sprake was van een dreigend gevaar voor een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding van het lijf van [betrokkene 1] waartegen de verdediging noodzakelijk was.
De rechtbank is tevens van oordeel dat de wijze waarop verdachte [betrokkene 1] heeft verdedigd in redelijke verhouding staat tot de aanranding.
Het schoppen van [slachtoffer 1] door verdachte was dus gerechtvaardigd, hetgeen betekent dat verdachte zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging.

8.De beslissing

De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde niet strafbaar.
Ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging.
Aldus gewezen door:
mr. K.A.M. van Hoof (voorzitter), mr, F.J.H. Hovens en mr. S.H. Keijzer, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.B. Wichman, griffier
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 16 december 2014.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politieregio Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL07EA-2013104306, gesloten op 14 januari 2014 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 1], p. 49; proces-verbaal van aanhouding [slachtoffer 1], p. 183.
3.Proces-verbaal van aangifte van [betrokkene 1], p. 24.
4.Proces-verbaal van verhoor van verdachte p. 83; proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 1], p. 50.
5.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 83.
6.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 83.