ECLI:NL:RBGEL:2014:7886

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
19 december 2014
Publicatiedatum
18 december 2014
Zaaknummer
AWB - 14 _ 107
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M. Groverman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen handhaving van mestplaat door gemeente Overbetuwe

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Gelderland, hebben eisers beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Overbetuwe. Dit besluit, genomen op 23 april 2013, hield in dat er een last onder dwangsom werd opgelegd voor de verwijdering van een mestplaat op een perceel. De derde-partij, die ook betrokken was bij de procedure, had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, wat leidde tot een wijziging van de last. Op 19 november 2013 verklaarde verweerder het bezwaar van de derde-partij gegrond en handhaafde het primaire besluit, wat de eisers noopte tot het indienen van beroep.

De zitting vond plaats op 23 september 2014, waar de zaken AWB 14/107, 14/164, 14/3704 en 14/5343 gezamenlijk werden behandeld. De eisers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. drs. D.H. Pols, stelden dat het handhavend optreden noodzakelijk was. Echter, de rechtbank had in een eerdere uitspraak in de zaak AWB 14/164 het beroep van de derde-partij gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en het primaire besluit herroepen. Dit leidde tot de conclusie dat het door eisers verlangde handhavend optreden niet mogelijk was.

De rechtbank oordeelde dat het beroep van eisers niet-ontvankelijk moest worden verklaard, omdat zij niet konden bereiken wat zij beoogden. De rechtbank besloot dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. M. Groverman, in aanwezigheid van griffier mr. M.G.J. Litjens, en werd openbaar uitgesproken. Partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 14/107

uitspraak van de enkelvoudige kamer van

in de zaak tussen

[eisers], eisers

(gemachtigde: mr.drs. D.H. Pols),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Overbetuwe, verweerder.
Als derde-partij hebben aan het geding deelgenomen:
[derde-partij]
(gemachtigde: mr. A.M. van Eik).

Procesverloop

Bij besluit van 23 april 2013 (het primaire besluit) heeft verweerder naar aanleiding van een handhavingsverzoek van eisers aan de derde-partij een last onder dwangsom opgelegd tot verwijdering van de mestplaat op het perceel [perceel].
Bij besluit van 19 november 2013 (het bestreden besluit), verzonden 27 november 2013, heeft verweerder het bezwaar van de derde-partij gegrond verklaard en het primaire besluit onder wijziging van de last in stand gelaten.
Eisers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Ook de derde-partij heeft dat gedaan (zaak AWB 14/164).
Het onderzoek ter zitting in de zaken AWB 14/107, 14/164, 14/3704 en 14/5343 heeft gevoegd plaatsgevonden op 23 september 2014.
Voor eisers zijn verschenen [naam] en mr. drs. D.H. Pols.
Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door A.M. van Laar.
De derde-partij is verschenen, bijgestaan door mr. A.M. van Eik.

Overwegingen

Bij uitspraak van heden in zaak AWB 14/164 heeft de rechtbank – voor zover hier van belang – het beroep van de derde-partij tegen het (ook in die zaak) bestreden besluit van 19 november 2013 gegrond verklaard, dit besluit vernietigd, het primaire besluit van 23 april 2013 herroepen en het verzoek om handhaving van eisers afgewezen.
Hieruit volgt dat het door eisers in de onderhavige zaak verlangde handhavend optreden niet mogelijk is, zodat zij met hun beroep niet kunnen bereiken wat zij beogen.
Het beroep zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Groverman, rechter, in tegenwoordigheid van
mr. M.G.J. Litjens, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op:
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.