Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
VONNIS
[verdachte],
8 december 2014.
€ 50.000,- moet worden vrijgesproken, nu niet kan worden bewezen dat verdachte wetenschap heeft gehad dat de bedragen middellijk of onmiddellijk van misdrijf afkomstig waren, ook niet in de vorm van voorwaardelijk opzet.
zwart geldhad en heeft hem naar een manier gevraagd om dit geld wit te wassen. Het ging om een bedrag van € 50.000,-. Verdachte vertelde [getuige 3] dat hij in het verleden geld in contanten aan partijen gaf en dat hij ze daarna een fictieve nota stuurde, waarna de ontvangende partij het geld aan hem overmaakte. [getuige 3] heeft bij diverse klanten geïnformeerd en aangegeven dat hij wat geld had dat hij bij hen wilde afgeven. Hij gaf ook aan dat ze daarvoor een factuur zouden krijgen. Sommige klanten hebben in goed vertrouwen tegen hem gezegd dat dit goed was. [4] [getuige 3] heeft een lijst met namen opgemaakt en aan verdachte gegeven, waarna verdachte facturen heeft opgemaakt [5] . Verdachte heeft hem vervolgens op 26 of 27 januari 2012 een zak met geld, grotendeels briefjes van € 50,- [6] , gegeven en een achttal facturen afkomstig van [bedrijfsnaam 1]. Deze facturen waren geantedateerd. [7]
Crediteurenadministratie, [adres 2], met factuurnummer OG120001 en als omschrijving ‘[naam]’ [11] ;
Crediteurenadministratie, [adres 2], met factuurnummer OG120002 en als omschrijving ‘[bedrijf] advies’ [12] ;
Feit 1: Medeplegen van witwassen;
Feit 2: Valsheid in geschrift, meermalen gepleegd;
Feit 3: Valsheid in geschrift.
Beslissing
- verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
gevangenisstrafvoor de duur van
115 (honderdvijftien) dagen;
- bepaalt, dat een
- beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt de verdachte tot de navolgende
werkstrafgedurende
150 (honderdvijftig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 75 (vijfenzeventig) dagen.