Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
VONNIS
[verdachte],
Feit 1:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 aanhef en onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
Feit 2:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
- 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 27, 47, 57, 91, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht;
- 3 en 11 van de Opiumwet.
Beslissing
Feit 1:Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 aanhef en onder B van de Opiumwet gegeven verbod;Feit 2:Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
taakstraf, te weten:
werkstrafgedurende
120 (honderdtwintig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 60 (zestig) dagen;
gedeeltevan de werkstraf, groot
60 (zestig) uur niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;