ECLI:NL:RBGEL:2014:795

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
22 januari 2014
Publicatiedatum
7 februari 2014
Zaaknummer
248657
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.W. Huijgen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot terugbetaling door curator van failliete vennootschappen op basis van onverschuldigde betaling

In deze zaak vordert de curator, mr. Carla Adelheid Maria Nijhuis, terugbetaling van bedragen die door de failliete vennootschappen Car Technics Duiven B.V. en Drukkerij Stunnenberg B.V. aan de gedaagde, Stal Hennekij B.V., zijn betaald. De curator stelt dat deze betalingen onverschuldigd zijn gedaan, omdat er geen rechtsgrond voor deze betalingen zou bestaan. De curator heeft de vordering verminderd en vordert nu een bedrag van € 127.787,23 van CTD en € 5.972,24 van Drukkerij Stunnenberg, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 4 maart 2013.

De rechtbank Gelderland heeft op 22 januari 2014 vonnis gewezen. De curator heeft in de procedure aangevoerd dat er in totaal € 135.604,47 aan Stal Hennekij is voldaan in de jaren 2010 en 2011. Stal Hennekij heeft verweer gevoerd en stelt dat er een afspraak is gemaakt over de verrekening van transacties binnen het concern, wat de curator betwist. De rechtbank heeft geoordeeld dat Stal Hennekij moet bewijzen dat deze afspraak daadwerkelijk is gemaakt. Indien Stal Hennekij hierin slaagt, zal de vordering van de curator worden afgewezen. Indien niet, is de vordering in beginsel toewijsbaar.

De rechtbank heeft Stal Hennekij opgedragen om bewijs te leveren van de gemaakte afspraak en heeft verdere beslissingen aangehouden. De zaak zal opnieuw op de rol komen voor uitlating door Stal Hennekij over de wijze van bewijslevering. Dit vonnis is gewezen door mr. N.W. Huijgen en in het openbaar uitgesproken op 22 januari 2014.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/248657 / HA ZA 13-551
Vonnis van 22 januari 2014
in de zaak van
MR. CARLA ADELHEID MARIA NIJHUIS
in haar hoedanigheid van curator in het faillissement van de besloten vennootschappen
Car Technics Duiven B.V.en
Drukkerij Stunnenberg B.V.,
kantoorhoudende te Arnhem,
eiseres,
advocaat mr. P.H. Frerichs te Arnhem,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
STAL HENNEKIJ B.V.,
statutair gevestigd te Duiven, kantoorhoudende te Groessen, gemeente Duiven,
gedaagde,
advocaat mr. R.B.H. Beune te Nijmegen.
Partijen zullen hierna de curator en Stal Hennekij genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 23 oktober 2013
  • het proces-verbaal van comparitie van 12 december 2013.
1.2.
Ter comparitie heeft de curator haar vordering verminderd, in die zin dat een bedrag van € 1.845,00 in mindering kan worden gebracht op het bedrag dat in het faillissement van CTD wordt gevorderd, te weten € 129.632,23 - € 1.845,00 = € 127.787,23.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Bij vonnis van de rechtbank Arnhem van 1 mei 2012 is het faillissement uitgesproken van de besloten vennootschappen Car Technics Duiven B.V. (hierna: CTD) en Drukkerij Stunnenberg B.V. (hierna: Drukkerij Stunnenberg), met benoeming van mr. Nijhuis als curator.
2.2.
De besloten vennootschap Projoin B.V. (hierna: Projoin) is enig aandeelhouder en bestuurder van CTD en Drukkerij Stunnenberg. Bij vonnis van 5 juni 2012 van de rechtbank Arnhem is Projoin in staat van faillissement verklaard.
2.3.
De aandelen in Projoin worden gehouden door de besloten vennootschappen Awee B.V. (hierna: Awee) en Car Technics Duiven Holding B.V. (hierna: CTD Holding). Bestuurder en enig aandeelhouder van Awee is [naam] (hierna: [naam]). Bestuurder en enig aandeelhouder van CTD Holding is [naam] (hierna: [naam]).
2.4.
[naam] is eveneens bestuurder en enig aandeelhouder van Stal Hennekij.
2.5.
Na afronding van het onderzoek van de administratie van CTD en Drukkerij Stunnenberg is volgens de curator gebleken dat er in 2010 en 2011 in totaal een bedrag van € 135.604,47 aan Stal Hennekij is voldaan; door CTD in totaal een bedrag van
€ 129.632,23 en door Drukkerij Stunnenberg in totaal een bedrag van € 5.972,24.
2.6.
De curator heeft Stal Hennekij bij brieven van 15 februari en 26 februari 2013 verzocht en voor zover nodig gesommeerd om tot betaling van het verschuldigde bedrag van € 135.604,47 over te gaan. Stal Hennekij heeft tot op heden niets aan de curator voldaan.

3.Het geschil

3.1.
De curator vordert na vermindering van eis bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis dat Stal Hennekij wordt veroordeeld:
primair
1. om in het faillissement van CTD aan de curator te betalen een bedrag van
€ 127.787,23, vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119a BW vanaf 4 maart 2013,
2. om in het faillissement van Drukkerij Stunnenberg aan de curator te betalen een bedrag van € 5.972,24, vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119a BW vanaf 4 maart 2013,
subsidiair
om in het faillissement van CTD aan de curator te betalen een schadevergoeding van € 127.787,23, vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf de dag van de betaling van de bedragen aan Stal Hennekij,
om in het faillissement van Drukkerij Stunnenberg aan de curator te betalen een schadevergoeding van € 5.972,24, vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf de dag van de betaling van de bedragen aan Stal Hennekij,
meer subsidiair
1. om in het faillissement van CTD aan de curator te betalen een bedrag van
€ 127.787,23, vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119a BW vanaf 4 maart 2013,
2. om in het faillissement van Drukkerij Stunnenberg aan de curator te betalen een bedrag van € 5.972,24, vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119a BW vanaf 4 maart 2013,
primair en subsidiair
in de kosten van dit geding, te voldoen binnen 14 dagen na dagtekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente indien voldoening niet binnen deze termijn plaatsvindt,
in de nakosten, te voldoen binnen 14 dagen na dagtekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente indien voldoening niet binnen deze termijn plaatsvindt.
3.2.
De curator vordert terugbetaling van het aan Stal Hennekij betaalde bedrag van
€ 133.759,47. Volgens de curator is er primair sprake van onverschuldigde betaling, nu er geen rechtsgrond bestaat voor de door CTD en Drukkerij Stunnenberg verrichte betalingen. Subsidiair stelt de curator dat voor zover sprake zou zijn van een rekening-courant verhouding tussen Stal Hennekij enerzijds en CTD en Drukkerij Stunnenberg anderzijds de vordering direct opeisbaar is. Voor zover sprake zou zijn van een geldlening kan van de verbintenissen op grond van het bepaalde in artikel 6:38 BW terstond nakoming worden gevorderd. Meer subsidiair is er sprake van ongerechtvaardigde verrijking. Stal Hennekij is door de betaling verrijkt, terwijl CTD en Drukkerij Stunnenberg door de betaling zijn verarmd. Tussen de verrijking en verarming bestaat een direct verband en voor de verrijking van Stal Hennekij is geen redelijke grond aanwezig.
3.3.
Stal Hennekij voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Zoals hiervoor onder de feiten al is opgenomen, is volgens de curator na afronding van het onderzoek van de administratie van CTD en Drukkerij Stunnenberg gebleken dat er in 2010 en 2011 in totaal een bedrag van € 135.604,47 aan Stal Hennekij is voldaan. Dit bedrag, minus een bedrag van € 1.845,00 in verband met een ‘slip of the pen’ (aldus de advocaat van de curator ter comparitie), dient Stal Hennekij terug te betalen.
4.2.
Stal Hennekij erkent dat er gelden zijn gevloeid van CTD en/of Drukkerij Stunnenberg naar Stal Hennekij. Volgens Stal Hennekij hebben [naam] en [naam] evenwel de afspraak gemaakt dat transacties binnen het concern met [naam] en [naam] en/of de persoonlijke holdingen en/of gelieerde vennootschappen met de bestuurders (niet zijnde dochtermaatschappijen van Projoin) in de rekening-courant van de holdingen zouden worden verrekend. Ter comparitie heeft Hennekij in dit verband aangegeven dat deze afspraak dateert van het begin van de samenwerking met [naam] in 2004. Zij is vastgelegd in e-mailverkeer en is ook goedgekeurd door de accountant, [naam] van JB Accountants & Adviseurs te Geldermalsen.
4.3.
De curator betwist de gestelde afspraak. Zij blijkt uit niets en elke nadere onderbouwing ontbreekt. Bovendien heeft [naam] aan de curator kenbaar gemaakt dat er nooit een dergelijke afspraak is gemaakt.
4.4.
De rechtbank overweegt dat uit de feiten volgt dat tussen CTD en Drukkerij Stunnenberg enerzijds en Stal Hennekij anderzijds geen onmiddellijke rechtsverhouding heeft bestaan uit hoofde waarvan CTD en Drukkerij Stunnenberg geldbedragen verschuldigd waren aan Stal Hennekij. Desalniettemin hebben CTD en Drukkerij Stunnenberg volgens hun administraties, zo is gesteld en niet gemotiveerd weersproken, met name in het jaar 2011 aanzienlijke bedragen overgeboekt naar Stal Hennekij, vooral met de omschrijving ‘tijdelijke OVB’, waarbij OVB staat voor overboeking. In beginsel kan er dan ook van worden uitgegaan dat deze betalingen onverschuldigd waren. Dit betekent dat de curator deze bedragen kan terugvorderen tenzij komt vast te staan dat, zoals Stal Hennekij heeft gesteld, tussen de (indirect) bestuurders en de vennootschappen was afgesproken dat dit soort transacties zouden worden afgerekend op het niveau van de respectieve holdingen.
4.5.
De bewijslast van het bestaan van de hiervoor omschreven afspraak rust conform de hoofdregel van artikel 150 Rv op Stal Hennekij. Zij zal overeenkomstig haar uitdrukkelijk bewijsaanbod dan ook worden opgedragen te bewijzen dat [naam] en [naam] bij het begin van hun samenwerking in 2004 de afspraak hebben gemaakt dat transacties binnen het concern met [naam] en [naam] en/of de persoonlijke holdingen en/of gelieerde vennootschappen met de bestuurders (niet zijnde dochtermaatschappijen van Projoin) in de rekening-courant van de holdingen zouden worden verrekend. De rechtbank merkt hierbij nog op dat, anders dan Stal Hennekij betoogt, bedoelde afspraak niet zonder meer kan worden afgeleid uit de thans voorliggende stukken.
4.6.
De rechtbank verzoekt Stal Hennekij in het kader van genoemde bewijsopdracht in ieder geval het e-mailverkeer waaruit de gemaakte afspraak zou kunnen worden afgeleid zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval vóór een (eventueel) te houden getuigenverhoor in het geding te brengen.
4.7.
Als Stal Hennekij slaagt in de bewijsopdracht zal de vordering van de curator worden afgewezen, omdat alsdan de daarvoor aangevoerde gronden die vordering niet kunnen dragen.
4.8.
Als Stal Hennekij niet slaagt in de bewijsopdracht, is de vordering van de curator in beginsel toewijsbaar. De vraag die dan nog voorligt, is wat precies de omvang is van het toe te wijzen bedrag. De curator verwijst in dit verband naar productie 2 bij dagvaarding, maar Stal Hennekij betwist dat het daarin opgenomen overzicht een juist beeld geeft van de aan Stal Hennekij verrichte betalingen. De rechtbank zal de curator daarom toestaan alle voorhanden zijnde bankafschriften uit de administratie van CTD en Drukkerij Stunnenberg in het geding te brengen, waarna Stal Hennekij in de gelegenheid zal worden gesteld om daarop bij akte te reageren.
4.9.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
draagt Stal Hennekij op te bewijzen dat [naam] en [naam] bij het begin van hun samenwerking in 2004 de afspraak hebben gemaakt dat transacties binnen het concern met [naam] en [naam] en/of de persoonlijke holdingen en/of gelieerde vennootschappen met de bestuurders (niet zijnde dochtermaatschappijen van Projoin) in de rekening-courant van de holdingen zouden worden verrekend,
5.2.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
5 februari 2014voor uitlating door Stal Hennekij of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en / of door een ander bewijsmiddel,
5.3.
bepaalt dat Stal Hennekij, indien zij geen bewijs door getuigen wil leveren maar wel
bewijsstukkenwil overleggen, die stukken direct in het geding moet brengen,
5.4.
bepaalt dat Stal Hennekij, indien zij
getuigenwil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten op donderdagen in de maanden maart tot en met mei 2014 direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
5.5.
bepaalt dat dit getuigenverhoor zal plaatsvinden op de terechtzitting van mr. N.W. Huijgen in het gerechtsgebouw te Arnhem aan Walburgstraat 2 - 4,
5.6.
bepaalt dat
alle partijenuiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,
5.7.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.W. Huijgen en in het openbaar uitgesproken op 22 januari 2014.
Coll.: MvG