ECLI:NL:RBGEL:2014:7968

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
17 december 2014
Publicatiedatum
23 december 2014
Zaaknummer
05/862743-13
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor heling van gestolen goederen in Tiel

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 17 november 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 44-jarige man, die werd beschuldigd van het helen van gestolen goederen, voornamelijk elektronica. De verdachte had in de periode van 19 juli 2013 tot en met 9 december 2013 in Tiel laptops en andere elektronische apparaten verworven, waarvan hij wist dat deze door misdrijf verkregen waren. De man heeft de feiten bekend en verklaarde dat hij geen weerstand kon bieden aan de goedkope aanbiedingen van de jongeren die de goederen aan hem aanboden. Hij was niet eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van vijf maanden en een geldboete van € 750,00, wat overeenkomt met de eis van de officier van justitie. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn financiële situatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan opzetheling, wat betekent dat hij opzettelijk goederen heeft verworven die hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze door misdrijf verkregen waren.

Tijdens de zittingen zijn verschillende getuigen en benadeelden gehoord, maar de rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard, omdat de schade onvoldoende direct verband hield met de bewezenverklaarde feiten. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte strafbaar is en dat de opgelegde sancties passend zijn, gezien de rol die hij heeft vervuld in het in stand houden van diefstallen en inbraken.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Promis II
Parketnummer : 05/862743-13
Data zittingen : 23 mei 2014 (regie) en 3 november 2014
Datum uitspraak : 17 november 2014
TEGENSPRAAK
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
naam :
[verdachte]
geboren op : [geboorteplaats]
adres : [adres 1]
plaats :[woonplaats]

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 19 juli 2013 tot en met 09 december 2013 te
Tiel, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, laptops en (een)(nep)gouden voorwerp(en), in elk
geval enig(e) goed(eren), heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft
overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven
of het voorhanden krijgen van voormeld(e) goed(eren) wist(en), althans
redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen
goed(eren) betrof (zaaksdossier 9);
2.
hij in of omstreeks de periode van 30 oktober 2013 tot en met 09 december 2013
te gemeente Tiel, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, een of meer notebook(s), Ipod(s), Iphone,
Ipad, tablet, geheugenkaart, schoeisel, tas, in elk geval enig(e) goed(eren), heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij
en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen
van voormeld(e) goed(eren) (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs moest vermoeden,
dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof (zaaksdossier 16);
3.
hij in of omstreeks 06 november 2013 tot en met 09 december 2013 te Herveld,
gemeente Overbetuwe en/of Tiel in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer laptop(s)/computer(s), in elk geval enig(e) goed(eren), heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van
voormeld(e) goed(eren) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden,
dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof (zaaksdossier 40);
4.
hij in of omstreeks de periode van 05 december 2012 tot en met 09 december
2013 te gemeente Tiel, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer laptop(s)/notebook(s), in elk geval enig(e) goed(eren), heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn
mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van
voormeld(e) goed(eren) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden,
dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof (zaaksdossier 45);
5.
hij in of omstreeks 29 december 2011 tot en met 09 december 2013 te gemeente
Tiel, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer laptop(s)/tablet(s), in elk geval enig(e) goed(eren), heeft verworven,
voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn
mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van
voormeld(e) goed(eren) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden,
dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof (zaaksdossier 46).

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is laatstelijk op 3 november 2014 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen.
Als benadeelde partijen hebben zich schriftelijk in het geding gevoegd:
 [benadeelde 1] (t.a.v. feit 1),
[benadeelde 2] (t.a.v. feit 2),
[benadeelde 3] (t.a.v. feit 3),
  • [benadeelde 4] (t.a.v. feit 4),
  • [benadeelde 5] (t.a.v. feit 5), en
  • [benadeelde 6] Reisbureau.
Als benadeelde partij is ter terechtzitting verschenen [vertegenwoordiger reisbureau], wettelijk vertegenwoordiger van [benadeelde 6] Reisbureau.
De officier van justitie, mr. H.G. Kuipers, heeft gerekwireerd.
Verdachte heeft het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs [1]
Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 1], pag. 1009-1010;
- het proces-verbaal aangetroffen laptops [adres 2], gedateerd 17 december 2013, pag. 1050-1051;
- het proces-verbaal verhoor aangever [benadeelde 1], pag. 1052-1053 inclusief de op pag. 1054-1055 bijgevoegde foto’s;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 3 november 2014.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij in de periode van 19 juli 2013 tot en met 09 december 2013 te
Tiel,
laptops
heeft verworven en voorhanden heeft gehad
terwijl hij ten tijde van het verwerven
of het voorhanden krijgen van voormeld
(e
)goed
(eren
)wist
dat het door misdrijf verkregen
goed
(eren
)betrof.
Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 7], pag. 1167-1172;
- het proces-verbaal bevindingen analyse verkeersgegevens, opgemaakt op
20 november 2013, pag. 1217-1222;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 3 november 2014.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij in de periode van 30 oktober 2013 tot en met 09 december 2013
te gemeente Tiel
, een of meer notebook
(s
), Ipod(s
), Iphone,
Ipad, tablet, heeft verworven en voorhanden heeft gehad , terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voormeld
(e
)goed
(eren
)wist dat het door misdrijf verkregen goederen
)betrof.
Ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 3], pag. 2075-2081;
- het proces-verbaal bevindingen in beslag genomen goederen Köse, opgemaakt op
17 december 2013, pag. 2082;
- het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming [adres 3], gedateerd
9 december 2013, pag. 3424-3425 en 3551;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 3 november 2014.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij in de periode 06 november 2013 tot en met 09 december 2013 te
Tiel een laptop heeft verworven en voorhanden heeft gehad terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van
Voormeld goed wist,
dat het
(een
)door misdrijf verkregen goed betrof.
Ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 4], pag. 2253-2255;
- het proces-verbaal verhoor aangever [benadeelde 4] 2266-2267;
- het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming [adres 3], gedateerd
9 december 2013, pag. 3424-3425 en pag. 3530;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 3 november 2014.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij in de periode van 05 december 2012 tot en met 09 december
2013 te gemeente Tiel, een laptop heeft verworven en voorhanden heeft gehad , terwijl hij
ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van
voormeld goed wist,
dat het
(een
)door misdrijf verkregen goed betrof.
Ten aanzien van het onder 5 tenlastegelegde
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 5], pag. 2319-2325;
- het proces-verbaal herkenning in beslag genomen goed F.02.04.002, gedateerd
21 januari 2014, pag. 2332-2333;
- het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming [adres 3], gedateerd
9 december 2013, pag. 3424-3425 en pag. 3530;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 3 november 2014.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij in de periode 29 december 2011 tot en met 09 december 2013 te gemeente
Tiel, een laptop heeft verworven en
voorhanden heeft gehad en terwijl hij en/
ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van
voormeldgoed wist dat het
(een
)door misdrijf verkregen goed betrof.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van de feiten 1, 2, 3, 4 en 5, telkens:
opzetheling
De feiten zijn strafbaar.

5.De strafbaarheid van verdachte

Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.

6.De motivering van de sanctie(s)

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren, en tot betaling van een geldboete van 750 euro, te vervangen door 15 dagen hechtenis. De officier van justitie is tot deze eis gekomen vanwege de ernst van de feiten, uitgaande van een maand gevangenisstraf per feit. Ook heeft de officier van justitie rekening gehouden met de omstandigheid dat een geldboete ook het gezin van verdachte treft.
Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd
30 september 2014.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het kopen, voorhanden hebben en verkopen van gestolen goederen. Hij heeft meermalen goederen aangenomen waarvan hij wist dat deze gestolen waren. Met deze gedragingen heeft verdachte een rol vervuld bij het in stand houden van diefstallen en inbraken. Het plegen van diefstal is immers alleen dan interessant indien de buit op lucratieve wijze kan worden verhandeld. Dit enerzijds in aanmerking nemende, en anderzijds rekening houdende met de geringe financiële armslag van verdachte, acht de rechtbank na te melden gevangenisstraf, geheel in voorwaardelijke vorm, en oplegging van na te melden geldboete passend en geboden.
6a. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
benadeelde partij [benadeelde 1]
De benadeelde partij [benadeelde 1] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde feit.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij [benadeelde 1] niet-ontvankelijk moet verklaard.
Het standpunt van de verdediging
De verdachte heeft geen verweer gevoerd.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat de benadeelde partij [benadeelde 1] niet-ontvankelijk dient te worden verklaard nu hij geen schadebedrag heeft opgegeven.
benadeelde partij[benadeelde 2]
De benadeelde partij[benadeelde 2] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 2 bewezenverklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 4319,00.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van de benadeelde partij[benadeelde 2].
Het standpunt van de verdediging
De verdachte heeft zich onder meer op het standpunt gesteld dat hij niet aansprakelijk kan worden gesteld voor de geleden schade.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij[benadeelde 2] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, nu de schade die de benadeelde partij stelt te hebben geleden onvoldoende direct verband houdt met het handelen van verdachte ter zake van het helen van de gestolen goederen..
benadeelde partij [benadeelde 3]
De benadeelde partij [benadeelde 3] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 3 bewezenverklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 1434,50.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van de vordering van benadeelde partij [benadeelde 3].
Het standpunt van de verdediging
De verdachte heeft zich onder meer op het standpunt gesteld dat hij niet aansprakelijk kan worden gesteld voor de geleden schade.
De beoordeling van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij [benadeelde 3] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, nu de schade die de benadeelde partij stelt te hebben geleden onvoldoende direct verband houdt met het handelen van verdachte ter zake van het helen van het gestolen goed.
benadeelde partij [benadeelde 4]
De benadeelde partij [benadeelde 4] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 4 tenlastegelegde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 1150,00.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4].
Het standpunt van de verdediging
De verdachte heeft zich onder meer op het standpunt gesteld dat hij niet aansprakelijk kan worden gesteld voor de geleden schade.
De beoordeling van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij [benadeelde 4] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, nu de schade die de benadeelde partij stelt te hebben geleden onvoldoende direct verband houdt met het handelen van verdachte ter zake van het helen van het gestolen goed.
benadeelde partij [benadeelde 5]
De benadeelde partij [benadeelde 5] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 5 bewezenverklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 600,00.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 5].
Het standpunt van de verdediging
De verdachte heeft zich onder meer op het standpunt gesteld dat hij niet aansprakelijk kan worden gesteld voor de geleden schade.
De beoordeling van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij [benadeelde 5] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, nu de schade die de benadeelde partij stelt te hebben geleden onvoldoende direct verband houdt met het handelen van verdachte ter zake van het helen van het gestolen goed.
benadeelde partij [benadeelde 6] Reisbureau
De benadeelde partij [benadeelde 6] Reisbureau heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 90.700,00.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 6] Reisbureau, nu de gevorderde schade in een te ver verwijderd verband staat ten opzichte van de bewezenverklaarde feiten.
Het standpunt van de verdediging
De verdachte heeft zich onder meer op het standpunt gesteld dat hij niet aansprakelijk kan worden gesteld voor de geleden schade.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij [benadeelde 6] Reisbureau afwijzen nu verdachte zal worden veroordeeld voor opzetheling en niet voor schending van bedrijfsgeheimen. De rechtbank is van oordeel dat er geen verband is tussen de door de benadeelde partij gevorderde schade en de door verdachte begane feiten.

7.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c, 27, 57, en 416 van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachtewegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) maanden.
Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht in geval van de tenuitvoerlegging van de opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf.
Veroordeelt verdachtevoorts tot
betaling van een geldboete van € 750 (zevenhonderd-vijftig euro)bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 15 dagen hechtenis.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1](feit 1)
Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij[benadeelde 2](feit 2)
Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3](feit 3)
Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4](feit 4)
Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 5](feit 5)
Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 6] Reisbureau
Wijst de vordering af.
Aldus gewezen door:
mr. P.C. Quak (voorzitter), mr. F.J.H. Hovens en mr. K.A.M. van Hoof, rechters, in tegenwoordigheid van E. Terlouw-Boeijink en mr D.G. Wessels-Harmsen, griffiers en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 17 november 2014.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant(en) van de regiopolitie Gelderland-Zuid, Regionale Recherche, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer BVH-2014003643, gesloten op 25 februari 2014 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.