ECLI:NL:RBGEL:2014:8008

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
15 december 2014
Publicatiedatum
24 december 2014
Zaaknummer
14/1022
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter in kort geding procedure

In deze zaak heeft de Wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland op 15 december 2014 een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door verzoeker tegen de rechter in een kort geding procedure. Verzoeker stelde dat de rechter, die tevens voorzitter is van de Kring van Kantonrechters, vooringenomen zou zijn en dat er sprake was van de schijn van partijdigheid. De wrakingskamer oordeelde dat het enkele feit dat de rechter deze functie bekleedt, niet voldoende is om te concluderen dat er sprake is van vooringenomenheid of schijn van partijdigheid. Verzoeker had geen concrete feiten of omstandigheden aangevoerd die deze vrees objectief gerechtvaardigd zouden maken.

De procedure begon met een faxbericht van verzoeker op 4 december 2014, waarin hij zijn wrakingsverzoek indiende. De rechter heeft niet ingestemd met de wraking. Op de zitting van 15 december 2014 waren zowel verzoeker als de rechter niet aanwezig, evenals de gedaagde partijen en hun advocaat. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat verzoeker geen gronden voor de wraking had gepresenteerd in zijn verzoek en dat de eerder geuite voornemens tot wraking niet tot een daadwerkelijke wraking hadden geleid.

De wrakingskamer benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden ondermijnen. In dit geval was er geen bewijs van dergelijke omstandigheden. De wrakingskamer concludeerde dat de argumenten van verzoeker niet voldoende waren om de vrees voor vooringenomenheid te rechtvaardigen en wees het verzoek tot wraking af. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beschikking.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK GELDERLAND, locatie Arnhem

Wrakingskamer
Zaaknummer: 3545148 14-271
Rechtbanknummer: 14/1022
Beschikking van 15 december 2014
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [plaats],
verzoeker tot wraking,
verder te noemen: verzoeker,
tegen
[de rechter], in zijn hoedanigheid van rechter,
verder te noemen: de rechter.

1.De procedure

1.1
Bij faxbericht van 4 december 2014 heeft verzoeker een wrakingsverzoek ingediend tegen de rechter. De rechter heeft niet in de wraking berust.
1.2
Nadat op 10 december 2014 de zittingsdatum voor het behandelen dit wrakingsverzoek was bepaald op 15 december 2014 heeft verzoeker op 15 december 2014 verzocht om aanhouding. Dit verzoek is afgewezen. In reactie hierop heeft verzoeker de rechtbank bericht niet ter zitting aanwezig te zullen zijn in verband met medische redenen. Verzoeker heeft hierbij niet om aanhouding van de zitting verzocht. Ook de wrakingskamer heeft geen aanleiding gezien de zitting alsnog aan te houden.
1.3
Op 15 december 2014 is het wrakingsverzoek ter zitting van de wrakingskamer behandeld. Zowel verzoeker als de rechter waren aldaar niet aanwezig. Evenmin zijn verschenen de gedaagde partijen Nimbo Dos B.V. en Notaris.com B.V. en [naam], advocaat van de gedaagde partijen.

2.Het wrakingsverzoek en het standpunt van de rechter

2.1
Het verzoek tot wraking is gericht tegen de rechter als rechter in de kort geding procedure (kantonrechter) tussen verzoeker als eisende partij en voornoemde gedaagde partijen.
2.2
Verzoeker heeft aan zijn verzoek onder meer ten grondslag gelegd dat er sprake is van de schijn van belangenverstrengeling, omdat de rechter voorzitter is van de Kring van Advocaten in Utrecht. In andere procedures, onder meer gevoerd bij de rechtbank Midden-Nederland, zijn vonnissen gewezen die volgens verzoeker in strijd zijn met de wet. Tot slot heeft verzoeker erop gewezen dat hij geen reactie heeft gekregen op zijn verzoek van 1 december 2014 om toezending van processen-verbaal van bepaalde zittingen in andere procedures. Verzoeker wil dat de in verschillende arrondissementen lopende procedures gevoegd worden behandeld door een rechter van buiten die arrondissementen.
2.3
De rechter heeft op 4 december 2014 een verweerschrift ingediend. Daarin heeft hij, kort samengevat, het volgende naar voren gebracht. Primair dient verzoeker niet-ontvankelijk te worden verklaard, omdat hij geen gronden heeft aangevoerd, dan wel geen nieuwe gronden na zijn geuite voornemen tot wraking. Voorts wordt dit wrakingsverzoek gebruikt om alle zaken van verzoeker tegelijk te laten behandelen door een rechter die niet in de rechtbanken Gelderland en Midden-Nederland zit. Hiermee wendt hij het wrakingsmiddel aan voor een oneigenlijk doel. Subsidiair heeft de rechter aangegeven dat zijn functie als voorzitter van de Kring van Kantonrechters, die gevestigd is in Utrecht, zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet maakt dat deze functie tot schijn van partijdigheid jegens verzoeker kan leiden. Op het verzoek van 1 december 2014 is inhoudelijk gereageerd.

3.De beoordeling

3.1
Ten aanzien van de ontvankelijkheid van het wrakingsverzoek stelt de wrakingskamer vast dat in het wrakingsverzoek zelf geen gronden voor wraking zijn opgenomen. Desgevraagd heeft verzoeker bij emailbericht van 8 december 2014 voor zijn wrakingsgronden verwezen naar de gronden voor zijn eerder geuite voornemen tot wraking van 3 december 2014, welke gronden waren bijgesloten. De wrakingskamer zal de gronden die staan vermeld in het voornemen tot wraking aanmerken als gronden voor de wraking van 4 december 2014. Nu dit eerdere voornemen niet daadwerkelijk tot wraking heeft geleid, staat ook artikel 37, vierde lid, van het Wetboek van Rechtsvordering niet aan de inhoudelijke behandeling van het wrakingsverzoek in de weg. Ook overigens ziet de wrakingskamer geen aanleiding het verzoek niet-ontvankelijk te verklaren, zodat de wrakingskamer toekomt aan de inhoudelijke behandeling van het verzoek.
3.2 Wraking van een rechter is slechts mogelijk op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan kan sprake zijn indien de rechter jegens een partij vooringenomen is of indien de vrees van een partij daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Bij de beoordeling daarvan moet voorop staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat de rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat bij die partij dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is (HR 24 oktober 1995 NJ 1996, 484). Uit artikel 36 van het Wetboek van Rechtsvordering en het vermoeden van onpartijdigheid volgt dat de verzoeker concrete feiten en omstandigheden moet aanvoeren waaruit objectief afgeleid moet worden dat de rechter jegens een partij vooringenomen is of de vrees van een partij dat dat zo is objectief gerechtvaardigd is. Met inachtneming hiervan overweegt de wrakingskamer het volgende.
3.3
De wrakingskamer merkt allereerst op dat de rechter geen voorzitter is van de Kring van Advocaten. Voor zover verzoeker heeft gedoeld op de functie van de rechter als voorzitter van de Kring van Kantonrechters overweegt de wrakingskamer als volgt.
Het enkele feit dat de rechter voorzitter is van de Kring van Kantonrechters, welke volgens het register nevenfuncties gevestigd is te Utrecht, brengt niet mee dat de rechter vooringenomen is jegens verzoeker dan wel dat sprake zou zijn van de schijn van partijdigheid. Aanvullende feiten en omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten leiden, zijn niet aangevoerd. Deze wrakingsgrond kan dan ook niet slagen.
3.4
Voor zover de wraking betrekking heeft op verzoekers mail van 1 december 2014 waarin hij heeft verzocht om processen-verbaal, stelt de wrakingskamer vast dat daarop wel degelijk is gereageerd. Die reactie kwam er op neer dat het niet aan de rechter was om opdracht te geven tot het opmaken van processen-verbaal in andere (niet bij hem in behandeling zijnde) procedures. Niet valt in te zien dat een dergelijke reactie zou kunnen leiden tot toewijzing van een wrakingsverzoek. Ook op deze grond kan de wraking derhalve niet slagen.
3.5.
Hetgeen overigens door verzoeker is aangevoerd, betreft slechts stellingen en veronderstellingen die niet zien op de persoon van de rechter of (indirecte) verzoeken die vallen buiten het bereik van de wrakingsprocedure. Het betreffen geen concrete, vaststelbare feiten en omstandigheden waaruit vooringenomenheid van de rechter of zwaarwegende aanwijzingen voor objectief gerechtvaardigde vrees daarvoor, zijn af te leiden. Derhalve kunnen ook de overige wrakingsgronden niet slagen.
3.6
Gelet op het vorenstaande is de wrakingskamer van oordeel dat geen sprake is van dusdanige uitzonderlijke omstandigheden die de vrees voor vooringenomenheid zouden rechtvaardigen. Het verzoek tot wraking wordt dan ook afgewezen.

4.De beslissing

De rechtbank wijst het verzoek tot wraking van mr. Wiegman af.
Deze beschikking is gegeven door de mr. M.C. van der Mei, voorzitter, mr. L.B.M. Klein Tank en mr. M.C.G.J. van Well, rechters, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. C. Aalders, griffier, op 15 december 2014.
Bij afwezigheid van de voorzitter is deze beschikking ondertekend door de jongste rechter.
de griffier de jongste rechter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.