ECLI:NL:RBGEL:2014:8009

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
15 december 2014
Publicatiedatum
24 december 2014
Zaaknummer
14/1033
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek niet-ontvankelijk verklaard wegens onbevoegdheid rechter

In deze zaak heeft de Wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland op 15 december 2014 een wrakingsverzoek van verzoeker niet-ontvankelijk verklaard. Verzoeker had op 5 december 2014 een wrakingsverzoek ingediend tegen de rechter, die betrokken was bij een kort geding procedure. De rechter had echter niet ingestemd met de wraking. Op 10 december 2014 was de zittingsdatum voor de behandeling van het wrakingsverzoek vastgesteld, maar verzoeker verzocht op die datum om aanhouding, wat werd afgewezen. Verzoeker was op de zitting van 15 december 2014 niet aanwezig, noch de rechter.

Het wrakingsverzoek was gebaseerd op de stelling dat de rechter lid was van de Kamer van Toezicht over notarissen en kandidaat-notarissen. De rechter voerde echter verweer en stelde dat zowel verzoeker als gedaagde het erover eens waren dat de zaak ten onrechte bij de kantonrechter was aangebracht. Hierdoor was er nog geen sprake van een zaak die door de rechter behandeld werd, wat volgens artikel 36 van het Wetboek van Rechtsvordering vereist is voor een wrakingsverzoek.

De rechtbank oordeelde dat het wrakingsverzoek prematuur was, omdat de rechter nog geen bemoeienis met de zaak had gehad. De enkele omstandigheid dat de rechter in het verleden lid was van de Kamer van Toezicht, was onvoldoende grond voor wraking. De rechtbank verklaarde verzoeker daarom niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking, en deze beslissing werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK GELDERLAND, locatie Arnhem

Wrakingskamer
Zaaknummer: 3641056 14-311
Rechtbanknummer: 14/1033
Beschikking van 15 december 2014
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [plaats],
verzoeker tot wraking,
hierna te noemen: verzoeker,
tegen
[de rechter], in zijn hoedanigheid van rechter,
hierna te noemen: de rechter.

1.De procedure

1.1
Bij emailbericht van 5 december 2014 heeft verzoeker een wrakingsverzoek ingediend tegen de rechter. De rechter heeft niet in de wraking berust.
1.2
Nadat op 10 december 2014 de zittingsdatum voor het behandelen dit wrakingsverzoek was bepaald op 15 december 2014 heeft verzoeker op 15 december 2014 verzocht om aanhouding. Dit verzoek is afgewezen. In reactie hierop heeft verzoeker de wrakingskamer bericht niet ter zitting aanwezig te zullen zijn in verband met medische redenen. Verzoeker heeft hierbij niet om aanhouding van de zitting verzocht. Ook de wrakingskamer heeft geen aanleiding gezien de zitting alsnog aan te houden.
1.3
Op 15 december 2014 is het wrakingsverzoek ter zitting van de wrakingskamer behandeld. Zowel verzoeker als de rechter waren aldaar niet aanwezig.

2.Het wrakingsverzoek en het standpunt van de rechter

2.1
Verzoeker heeft op 27 november 2014 bij de rechtbank een aanvraag tot behandeling van een kort geding voor de kantonrechter ingediend. Daarbij is een conceptdagvaarding overgelegd waarbij verzoeker, als eisende partij, [naam] en [naam] heeft gedaagd.
Van de zijde van de rechtbank is op 27 november 2014 bepaald dat de rechter de voorzieningenrechter zal zijn.
2.2
Het verzoek tot wraking is gericht tegen de rechter als rechter in genoemde kort geding procedure voor de kantonrechter.
2.3
Verzoeker heeft aan zijn verzoek verschillende gronden ten grondslag gelegd, onder meer dat de rechter lid is van de Kamer van Toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen.
2.4
De rechter heeft per emailbericht van 10 december 2014 verweer gevoerd tegen het wrakingsverzoek. Daarbij heeft hij zich op het standpunt gesteld dat uit het dossier blijkt dat zowel gedaagde als verzoeker (eisende partij) het erover eens waren dat de zaak ten onrechte bij de kantonrechter was aangebracht. De zaak (die op 10 december 2014 zou dienen) is dan ook niet aangebracht door verzoeker. Gelet hierop is het wrakingsverzoek prematuur daar hij als rechter nog geen enkele bemoeienis met de zaak heeft gehad. Voorts zijn er geen wrakingsgronden aangevoerd. De enkele omstandigheid dat hij in het verleden lid is geweest van de Kamer van Toezicht is, levert geen grond voor wraking op, aldus de rechter.

3.De beoordeling

3.1
Op grond van artikel 36 van het Wetboek van Rechtsvordering kan op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
3.2
Bij schrijven van 4 december 2014 heeft [naam], advocaat van de gedaagde partij, zich (onder andere) op het standpunt gesteld dat de kantonrechter onbevoegd is in de zaak. Verzoeker heeft in het emailbericht van 5 december 2014 (waarin ook het wrakingsverzoek is neergelegd) aangegeven het eens te zijn met dit standpunt van [naam]. Als gevolg hiervan is de dagvaarding nog niet betekend en is de zaak dus ook nog niet uitgeroepen.
3.3
Gelet op het voorgaande is er nog geen sprake van een rechter die de zaak behandeld als bedoeld in artikel 36 van het Wetboek van Rechtsvordering. Dit heeft tot gevolg dat het wrakingsverzoek te vroeg is ingediend, zodat verzoeker niet-ontvankelijk zal worden verklaard in zijn verzoek tot wraking.

4.De beslissing

De rechtbank verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking.
Deze beschikking is gegeven door de mr. M.C. van der Mei, voorzitter, mr. L.B.M. Klein Tank en mr. M.C.G.J. van Well, rechters, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. C. Aalders, griffier, op 15 december 2014.
Bij afwezigheid van de voorzitter is deze beschikking ondertekend door de jongste rechter.
de griffier de jongste rechter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.