Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
2.De verdere beoordeling
non usus(artikelen 754-757 van het oude BW) tenietgegaan kunnen zijn.
Rechtbank Gelderland
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Gelderland op 3 december 2014, gaat het om de uitleg van een erfdienstbaarheid die is gevestigd bij een notariële akte uit 1894. De rechtbank moest vaststellen welk perceel belast is door de erfdienstbaarheid van uitweg, aangezien de akte geen duidelijkheid biedt. De eisers, [eiser sub 1] en [eiser sub 2], hebben hun standpunt gepresenteerd, terwijl de gedaagden, [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2], hun eigen argumenten naar voren hebben gebracht. De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 27 augustus 2014 reeds enkele feiten en geschilpunten vastgesteld en heeft partijen gevraagd om aanvullende informatie te verstrekken.
De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de tekst van de notariële akte en de plaatselijke situatie. Het bleek dat de akte niet expliciet een heersend erf benoemt, wat de uitleg bemoeilijkt. De rechtbank concludeert dat het aannemelijk is dat de erfdienstbaarheid van uitweg is gevestigd ten gunste van het noordelijk deel van een perceel en ten laste van een ander perceel. Dit is mede gebaseerd op de historische context en de kadastrale gegevens die door de gedaagden zijn overgelegd.
Daarnaast heeft de rechtbank aandacht besteed aan de mogelijkheid van non usus, waarbij de erfdienstbaarheid door langdurig niet gebruik teniet kan gaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanwezigheid van een muur en een oude garage mogelijk het gebruik van de erfdienstbaarheid heeft belemmerd. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling, waarbij partijen de gelegenheid krijgen om zich uit te laten over de non usus.
De rechtbank heeft in reconventie de zaak verwezen naar de rol van 14 januari 2015 voor akte aan de zijde van de eisers, waarna de gedaagden kunnen reageren. De beslissing in conventie is eveneens aangehouden.