2.12.In de contra-enquête heeft alleen de heer [gedaagde sub 2] als getuige over dit onderwerp verklaard, namelijk het volgende:
Ieder jaar aan het eind van het jaar verzamelden mijn echtgenote en ik de gegevens die nodig waren voor de jaarrekening. Dan beoordeelden wij ook de status van de debiteuren en bekeken ieder jaar of en tot welk bedrag deze als dubieus aangemerkt moest worden. De uitkomst daarvan verschilde per jaar. Dit bekeken wij per debiteur. Wij bekeken wat voor soort debiteur hij was, hoelang hij al klant was en hoe zijn betalingsgedrag was geweest en naar verwachting zou zijn. Zo was er bijvoorbeeld een relatie, [naam 2]. Dit was een horecazaak. Die had een achterstand maar met hem hadden wij een betalingsregeling getroffen waaraan hij keurig voldeed. Zodoende was deze [getuige 8] geen dubieuze debiteur. En zo waren er meer. Voor ons was niet maatgevend hoelang de desbetreffende factuur open stond, 30 dagen, 60 dagen of meer. Voor ons was maatgevend of wij er vertrouwen in hadden dat het geld uiteindelijk binnen zou komen.
Op vragen van mr. Geffroy antwoord ik als volgt:
Meester Geffroy vraagt mij of ik er zicht op heb wat er na de overdracht is gedaan om debiteuren te incasseren. Daar had ik geen zicht op. Daar werd ik niet bij betrokken. […]
U vraagt mij nog naar [getuige 8] van Juresta. Hij was al dertig jaar een relatie van mij. Zijn betalingsgedrag was altijd traag. Hij nam wel een betalingstermijn van twaalf maanden voor zichzelf, maar hij betaalde uiteindelijk altijd alles. Ik moest daar wel eens achter aan zitten. Dan belde ik hem en dan sprak ik hem aan op de openstaande facturen en dan zei hij dat die zou betalen en dan betaalde hij een aantal facturen ineens.Zo waren er meer klanten. Ik ging daar dan persoonlijk achter aan en dan lukte dat ook wel om betaald te krijgen. Wij maakten geen gebruik van incassobureaus en dergelijke, althans niet bij bestaande relaties. Wij wilden de sfeer goed houden en de bron beschermen.Wat betreft de Golden Age groep, waaronder ook vielen Movico, Movico Foods en Movi. Het waren geloof ik vier vennootschappen bij elkaar. De eigenaar daarvan was [naam 3]. Hij deed dat samen met zijn echtgenote […]. Na de zomer rekende hij altijd af met ons. Hij rekende ook wel af tussentijds, maar het belangrijkste was toch wel na de zomer. [naam 3] deed zijn onderneming samen met zijn echtgenote. Zij was overleden ongeveer een jaar voor de overdracht. Het zal ergens begin 2011 zijn geweest. Dat heeft toen niet geleid tot extra betalingsproblemen. [naam 3] zelf overleed rond eind maart 2012. Ik had toen wel wat facturen open staan, maar maakte mij geen zorgen. Zijn kinderen hadden gezegd dat ze de onderneming zouden voortzetten en ik dacht dus dat de openstaande rekeningen toch betaald zouden worden ondanks zijn overlijden.
Bij Golden Age CS stond inderdaad op de jaarrekeningen lijst ‘voorlopig niet’. Deze lijst had ik gemaakt voor [getuige 3]. Deze aantekening betekende dat de jaarrekening voorlopig nog niet gemaakt moest worden voor [naam 3]. Ik wilde dat dat pas gebeurde als [naam 3] terug zou zijn van vakantie en als na de zomer [naam 3] weer geld zou hebben. Dat was ook afgesproken met [naam 3]. Dat ‘voorlopig niet’ had alleen betrekking op het samenstellen van de jaarrekening en niet op de andere werkzaamheden, zoals de loonadministratie en de btw aangifte. Die andere werkzaamheden gingen gewoon door, alleen de jaarrekening moest even wachten. Dit gold voor [naam 3] maar ook voor de andere klanten met de aantekening ‘VN’.
De Hebru groep was een groep van vennootschappen. Het waren twee bv’s, maar ook Ming’s Wokpalace hing daarmee samen. Het aanspreekpunt voor Hebru was mevrouw [naam 4]. Het was een grote onderneming. Ze deden de inrichting van Chinese restaurants door heel Nederland. Ming’s Wokpalace was een Chinees restaurant en daarvan was de zoon van [naam 4] de eigenaar. Hebru was voor ons een grote klant. Hebru was echter op zeker moment bij ons weggegaan en naar een ander administratiekantoor gegaan., dit was naar een accountantskantoor. Dat liep echter niet goed en mevrouw [naam 4] vroeg mij of zij bij mij terug kon komen. Dit was in 2009 of in 2010. Ik vond dat goed. Er was echter achterstand, zowel in de administratie als ten aanzien van de jaarrekeningen en er was ook een boekenonderzoek geweest van de fiscus waar het een en ander was uitgekomen. Ook Hebru kwam op de lijst met de aantekening ‘voorlopig niet’. Dit had te maken met een andere kwestie. De vrees bestond namelijk dat het samenstellen van de jaarrekening en indienen van een aangifte zou leiden tot fiscale claims en dat wilde mevrouw [naam 4] uitstellen.Daarom vroeg zij om te wachten met die werkzaamheden en uitstel te vragen. Wij hebben ook uitstel gevraagd bij de belastingdienst. Het ging dus om verschillende vennootschappen. Mevrouw [naam 4] had tegen mij gezegd dat ik mij geen zorgen hoefde te maken over de betaling, ook als een van die vennootschappen niet tot betaling in staat zou blijken te zijn. Dan zou mijn rekening betaald worden vanuit een andere vennootschap. Dat gold ook voor Wokpalace. Die afspraken zijn gemaakt met de heer en mevrouw [naam 4] en schriftelijk door mij bevestigd. Die bevestigingen moeten te vinden zijn in het elektronisch dossier en ook in het papieren dossier. Ik heb zelf geen kopieën van die dossiers. Die heb ik achter gelaten bij de vennootschap.
Voor Ansa Technics geldt dat er discussie was over de vraag wie die facturen moest betalen. Volgens mij heeft Ansa Technics een tijd lang als dubieus te boek gestaan en is zij zelfs op zeker moment afgeboekt. […]
Duopol is afgeboekt vanwege haar faillissement.HJ Montage was in liquiditeitsproblemen gekomen. Dat kwam omdat een grote opdrachtgever van HJ Montage failliet was gegaan […]. Achter HJ Montage zat voor 50% Kramer B.V. Daar achter zat de heer [naam 5]. [naam 5] heeft met mij gesproken over mijn openstaande declaratie. Hij zei dat ik betaald zou krijgen, hetzij vanuit HJ Montage als daar geld binnen zou komen, hetzij vanuit Kramer. Als [getuige 3] de naam [naam 1] noemt dan bedoelt hij waarschijnlijk [naam 5].[naam 6] was een bowlingcentrum in Arnhem. Daar zaten twee vennoten achter. Een van de vennoten is uitgetreden, dat was de heer [naam 6]. Daar is toen een andere vennoot voor in de plaats gekomen. Die andere vennoot bracht het meeste geld in en wilde met de V.O.F. overstappen naar zijn eigen accountant. Dat had ik te accepteren. Er waren wel openstaande declaraties, maar daarvoor had ik een betalingsregeling afgesproken. Die regeling had ik afgesproken met de nieuwe vennoot. Die regeling ligt schriftelijk vast. Dat moet kunnen blijken uit ons klantendossier.
Peelen had tegenslagen gehad. Hij is in een soort schuldsanering terecht gekomen. Wij hadden bij hem ongeveer € 9.000,00 open staan en ik heb toen met Peelen afgesproken dat hij als hij € 6.000,00 in een keer zou betalen kwijting zou krijgen voor de hele schuld. Als hij dat niet zou betalen dan zou het hele bedrag opvorderbaar zijn. Die € 6.000,00 zou Peelen ineens betalen. Daarnaast kregen wij machtiging om de lopende werkzaamheden middels automatische incasso direct bij zijn bank te innen. Peelen heeft die € 6.000,00 niet ineens betaald. Hij betaalde slechts € 3.000,00 maar die incasso voor de lopende werkzaamheden liep goed. Ook deze afspraken lagen schriftelijk vast in het dossier van Peelen.
Bij Vasulana was een vast bedrag per jaar afgesproken. Dat werd maandelijks uit gefactureerd. Vasulana betaalde met horten en stoten.
Van de Zouwen had tegenslagen. Die had die al eerder gehad en toen had hij toch betaald. Op het laatst verkeerde hij weer in zwaar weer maar ik had er wel vertrouwen in dat hij uiteindelijk zou betalen. Vlak voor de aandelenoverdracht had hij een mooie opdracht gevonden bij een loonwerker uit de [plaats].
Ik heb regelmatig lijsten met debiteuren en openstaande facturen overhandigd aan [getuige 6]. Daar heb ik ook over gesproken met [getuige 6]. [getuige 6] zag dan bijvoorbeeld dat een factuur al vier jaar openstond en hij vroeg aan mij waarom ik daar niets aan deed. Ik heb hem uitgelegd dat wij in onze eigen boekhouding er voor hadden gekozen om altijd het hele factuurbedrag open te laten staan en daarnaast de deelbetalingen van de klanten afzonderlijk te boeken. De facturen werden pas afgeboekt als alles betaald was, dit wil zeggen ook de latere facturen en als alles op nul kwam te staan. Wij hadden in onze boekhouding voor deze systematiek gekozen om te voorkomen dat wij discussies zouden krijgen met klanten als die klanten zich erop zouden gaan beroepen dat zij een bepaalde deelbetaling op een bepaalde factuur hadden willen doen. [getuige 6] vond dit maar een vreemd systeem, maar daar hadden wij nu eenmaal voor gekozen en dat heb ik hem uitgelegd. Daar hebben we meermalen over gesproken voor de overdracht van de aandelen. [getuige 6] vond dit een wonderlijk systeem. Het is inderdaad nogal omslachtig. Maar [getuige 6] had daar wel begrip voor.
[…]
Op vragen van mr. Plattel antwoord ik als volgt:
Ik beoordeelde dus ieder jaar samen met mijn echtgenote hoeveel opgenomen moest worden voor de [getuige 8] dubieuze debiteuren. Het kan zijn dat dat hetzelfde bedrag was in 2011 als in 2010. Dan zal het ongeveer hetzelfde zijn geweest met een afwijking van niet meer dan een paar duizend euro en dan zal ik uit gemakzucht hetzelfde bedrag hebben aangehouden. U vraagt mij welke debiteuren ik voor welke bedragen dan als wel dubieus heb aangemerkt. Dat kan ik zo niet zeggen. Dat moet kunnen blijken uit mijn aantekeningen in mijn werkdossier. Daarvan heb ik geen kopie meer.
U toont mij productie 21 van Succes op Maat, in het bijzonder de lijst met gemarkeerde klanten van [getuige 3]. U vraagt mij welke van deze klanten ik als dubieus heb aangemerkt voor de jaarrekening 2011. Ik denk niet een. Hooguit [naam 7].U vraagt mij of ik een specificatie kan geven van de ruim € 31.000,00 die ik in de jaarrekening 2011 heb opgenomen als dubieus. Dat kan ik nu niet. Die specificatie is er echter wel. Die specificatie betreft mijn aantekeningen op de lijst van openstaande posten debiteuren per balansdatum 31 december 2011. Dit document moet zich bevinden in de administratie van de vennootschap […].