ECLI:NL:RBGEL:2015:100

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
13 januari 2015
Publicatiedatum
13 januari 2015
Zaaknummer
05/820159-13
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • A. van Apeldoorn
  • J. Gerbranda
  • M. Ouweneel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met dodelijk slachtoffer door roekeloos rijgedrag zonder geldig rijbewijs

Op 13 januari 2015 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een bestuurder die op 26 september 2012 in Ermelo een dodelijk verkeersongeluk heeft veroorzaakt. De verdachte, die geen geldig rijbewijs bezat, reed met een snelheid van ongeveer 124 km/h op een weg waar de maximumsnelheid 80 km/h was. Tijdens een inhaalmanoeuvre heeft hij een fietser aangereden die de weg overstak, wat resulteerde in de dood van het slachtoffer. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan zeer onoplettend, onvoorzichtig en onachtzaam rijgedrag. Ondanks dat de rechtbank de verdachte vrijsprak van roekeloosheid, werd hij wel schuldig bevonden aan de overtredingen van de Wegenverkeerswet. De rechtbank legde een gevangenisstraf van zes maanden op, een ontzegging van de rijbevoegdheid voor twee jaar en een boete van € 350,00 voor het rijden zonder geldig rijbewijs. De uitspraak benadrukt de ernst van verkeersveiligheid en de verantwoordelijkheden van bestuurders.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Meervoudige kamer
Parketnummer: [jw.sys.1.verdachte_1_parketnummer]05/820159-13
Uitspraak d.d.: 13 januari 2015
verstek

VONNIS

in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te [geboortedatum],
laatst opgegeven adres: [adres],
doch feitelijk zonder bekende woon- en/of verblijfplaats hier te lande.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
30 december 2014.
De tenlastelegging
Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging ter zitting, ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 26 september 2012 te Putten en/of Ermelo als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, Putterweg,
roekeloos, althans zeer, althans aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig en/of
onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
terwijl hij, verdachte, niet in het bezit was van een voor het besturen van dat motorrijtuig (personenauto) vereist rijbewijs, en/of (derhalve) niet beschikte over de vereiste vaardigheden om genoemd motorvoertuig te besturen, en/of
terwijl hij buiten de bebouwde kom reed, inhoudende dat voor motorvoertuigen een maximum snelheid van 80 km/h geldt,
op voornoemde weg met een snelheid van (minimaal) ongeveer 124 kilometer per uur althans met een (veel) hogere snelheid heeft gereden dan de maximum snelheid die voor hem op die weg(en) was toegestaan, en/of
(daarbij) een vrachtwagen en/of een of meerdere personenauto’s heeft ingehaald, en/of
(daarbij) niet, althans in onvoldoende mate op het voor hem gelegen gedeelte van die Putterweg en/of het overige verkeer heeft gelet en/of is blijven letten, en/of
(daarbij) niet, althans onvoldoende, heeft voldaan aan zijn verplichting zoveel mogelijk rechts te houden, als bedoeld in artikel 3 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, en/of heeft gereden op de weghelft voor het hem, verdachte, tegemoetkomend verkeer, en/of
(vlak) na, althans tijdens het inhalen van een personenauto (Volkswagen Golf [kenteken]), en/of
in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 heeft gehandeld doordat hij, verdachte, zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij, verdachte, in staat was voormeld motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij, die weg, de Putterweg, kon overzien en waarover deze vrij was, en/of
(vervolgens) daarbij is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met een fietser die de Putterweg overstak, althans zich aldaar op die weg bevond,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan verdachtes schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer])
werd gedood;
zulks terwijl het feit is veroorzaakt of mede is veroorzaakt doordat hij, verdachte een krachtens deze wet vastgestelde maximumsnelheid in ernstige mate heeft overschreden;
Artikel 175 lid 3 Wegenverkeerswet
art 6 Wegenverkeerswet 1994
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 26 september 2012 te Putten en/of Ermelo als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, Putterweg,
terwijl hij, verdachte, niet in het bezit was van een voor het besturen van dat motorrijtuig (motorfiets) vereist rijbewijs, en/of (derhalve) niet beschikte over de vereiste vaardigheden om genoemd motorvoertuig te besturen, en/of
terwijl hij buiten de bebouwde kom reed, inhoudende dat voor motorvoertuigen een maximum snelheid van 80 km/h geldt, en/of
op voornoemde weg met een snelheid van (minimaal) ongeveer 124 kilometer per uur althans met een (veel) hogere snelheid heeft gereden dan de maximum snelheid die voor hem op die weg(en) was toegestaan, en/of
(daarbij) een vrachtwagen en/of een of meerdere personenauto’s heeft ingehaald, en/of
(daarbij) niet, althans in onvoldoende mate op het voor hem gelegen gedeelte van die Putterweg en/of het overige verkeer heeft gelet en/of is blijven letten, en/of
(daarbij) niet, althans onvoldoende, heeft voldaan aan zijn verplichting zoveel mogelijk rechts te houden, als bedoeld in artikel 3 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, en/of heeft gereden op de weghelft voor het hem, verdachte, tegemoetkomend verkeer, en/of
(vlak) na, althans tijdens het inhalen van een personenauto (Volkswagen Golf [kenteken]), en/of
in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 heeft gehandeld doordat hij, verdachte, zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij, verdachte, in staat was voormeld motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij, die weg, de Putterweg, kon overzien en waarover deze vrij was, en/of
(vervolgens) daarbij is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met een fietser die de Putterweg overstak, althans zich aldaar op die weg bevond,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
2.
hij op of omstreeks 26 september 2012 te Putten en/of Ermelo als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) heeft gereden op de weg, Putterweg, zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde.
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Vaststaande feiten / aanleiding van het onderzoek
Op 26 september 2012 heeft een verkeersongeluk plaatsgehad op de Putterweg tussen Putten en Ermelo, waarbij een dodelijk slachtoffer is gevallen.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten. Ten aanzien van feit 1 heeft de officier van justitie het standpunt ingenomen dat sprake is geweest van zeer onoplettend, onvoorzichtig en/of onachtzaam verkeersgedrag. Ter zitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.
Beoordeling door de rechtbank
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat zij op 26 september 2012 met haar auto, een Volkswagen Golf met kenteken [kenteken], op de Putterweg reed, komende vanuit Putten in de richting van Ermelo/Harderwijk. Zij zag op het fietspad naast de rijbaan een man fietsen, die op een gegeven moment naar links afboog. De fietser stak de weg over, waarbij hij volgens [getuige 2] niet heeft gekeken. Zij minderde zelf snelheid en zag op dat moment dat zij werd ingehaald door een donkere auto, die er opeens was. Bij het teruggaan naar de rechterrijbaan heeft de donkere auto de fietser geraakt. [2]
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij met zijn vrachtwagen over de doorgaande weg richting Ermelo reed. Hij werd ingehaald door een auto met een witte kentekenplaat. Dat ging onbenullig hard, aldus [getuige 1], die daarbij heeft verklaard zelf maximaal 84 km/uur te kunnen rijden. Er reden drie auto’s voor [getuige 1], waaronder een rode Volkswagen Golf. [getuige 1] zag dat de auto met de witte kentekenplaat inhaalde en toen hij weer terugging naar de rechterbaan, vloog er een man over de weg, van rechts naar links. [getuige 1] zag dat de auto met de witte kentekenplaat een Pools voertuig was. [3]
Verdachte heeft verklaard niet in het bezit te zijn van een geldig rijbewijs. In Polen heef hij wel rijlessen gehad, maar hij is gezakt voor het examen. Op de dag van het ongeluk was verdachte onderweg van Putten naar Ermelo. Hij heeft daarbij ingehaald en opeens, toen hij bezig was weer naar rechts te gaan, kwam er een fietser van de rechterkant. Verdachte heeft de fietser niet gezien op het fietspad. Hij zag de fietser pas op het allerlaatste moment, toen deze vlak voor de auto was. Verdachte heeft nog wel geremd, zo heeft hij verklaard. Het is mogelijk dat hij harder heeft gereden dan de toegestane 80 km/uur. [4]
Er is onderzoek gedaan naar het ongeval dat op 26 september 2012 heeft plaatsgevonden op de Putterweg (de N303), buiten de bebouwde kom van de gemeente Ermelo (ter hoogte van hectometerpaal 19.4 [5] ; blijkens de openbare bron
www.hmpaal.nlis dat gelegen in de gemeente Ermelo). De resultaten zijn neergelegd in een proces-verbaal VerkeersOngevalsAnalyse van 20 december 2012. Bij het ongeval waren betrokken een personenauto van het merk Opel met kenteken [kenteken] (Pools) en een fietser. De bestuurder van de personenauto reed over de weghelft bestemd voor het tegemoetkomend verkeer, komende uit de richting van Putten en gaande in de richting van Ermelo. Op de rijbaan kwam de bestuurder van dit voertuig in botsing met een, de rijbaan overstekende, fietser. De fietser is ter plaatse overleden.
Ongeveer anderhalf uur na het ongeval zijn remproeven uitgevoerd, waarbij sprake was van dezelfde weeromstandigheden en toestand van het wegdek als op het moment van het ongeval. Uit de berekeningen is de conclusie getrokken dat de snelheid van de Opel aan het begin van het aangetroffen remregelspoor minimaal 124 km/uur bedroeg en daarmee ongeveer 44 km/uur sneller dan de ter plaatse toegestane snelheid van 80 km/uur. Indien de bestuurder op het berekende punt zou hebben gereden met een snelheid van 80 km/uur, dan zou het voertuig, bij een gelijke reactietijd en bij even krachtig remmen, 51,62 meter nodig gehad hebben om tot stilstand te komen. Dan zou de bestuurder van het voertuig op een afstand van 12,52 meter voor de plaats van de botsing tot stilstand zijn gekomen. Het ongeval had derhalve waarschijnlijk niet plaatsgevonden bij het rijden met de ter plaatse toegestane snelheid. Het ongeval was dan ook hoofdzakelijk te wijten aan het rijgedrag van de bestuurder van de Opel. [6]
Daarnaast is onderzoek gedaan via het Euregio-Pol-Info-Coop-Centre (EPICC), waaruit is gebleken dat verdachte in Polen geen rijbewijs heeft. De auto van verdachte, met kenteken [kenteken] bleek ook niet verzekerd te zijn. [7]
Het dodelijke slachtoffer, [slachtoffer], is op 27 september 2012 door zijn zoon en schoondochter geïdentificeerd. [8]
De rechtbank overweegt als volgt. Om tot het oordeel te komen dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 Wegenverkeerswet 1994, is vereist dat het rijgedrag van verdachte roekeloos dan wel zeer of aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig of onachtzaam was. Daarvoor moet beoordeeld worden of sprake was van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid. Daarbij geldt dat in zijn algemeenheid niet valt aan te geven of één verkeersovertreding voldoende kan zijn voor bewezenverklaring van schuld in vorenbedoelde zin. Gekeken moet worden naar het geheel van gedragingen van verdachte, naar de aard en de concrete ernst van de verkeersovertreding en voorts naar de omstandigheden waaronder die overtreding is begaan. Daarnaast geldt dat niet enkel uit de ernst van de gevolgen van het verkeersgedrag kan worden afgeleid dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 Wegenverkeerswet 1994.
De rechtbank is van oordeel dat geen sprake is van roekeloos verkeersgedrag van verdachte zodat hij daarvan dient te worden vrijgesproken. Wel heeft verdachte naar het oordeel van de rechtbank zeer onoplettend, onvoorzichtig en onachtzaam gehandeld en dat heeft geleid tot het ongeval. Daartoe is het volgende van belang.
Verdachte heeft geen rijbewijs, hij is immers gezakt voor zijn examen, waaruit de rechtbank de conclusie trekt dat verdachte niet beschikt over de vereiste vaardigheden om een personenauto te besturen. Dat verdachte meent het besturen van auto’s ‘in zich te hebben’, zoals hij heeft verklaard, maakt dit niet anders en blijkt nergens uit.
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat verdachte ‘onbenullig hard’ reed en ook uit de verklaring van getuige [getuige 2] dat ‘de donkere auto er opeens was’ leidt de rechtbank af dat verdachte beduidend harder heeft gereden dan ter plaatse toegestaan. Dit wordt bevestigd door de resultaten van de remproeven die kort na het ongeval zijn uitgevoerd. Dat verdachte ‘ietsje harder’ heeft gereden dan toegestaan, zoals hij zelf heeft verklaard, acht de rechtbank dan ook niet aannemelijk.
Verdachte heeft met die te hoge snelheid een inhaalmanoeuvre uitgevoerd op een tweebaansweg, waarbij hij meerdere (vracht)auto’s heeft ingehaald, waaronder de Volkswagen Golf met kenteken [kenteken]. Daarmee heeft hij niet voldaan aan zijn verplichting zoveel mogelijk rechts te houden als bedoeld in artikel 3 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 en evenmin aan de verplichting zijn snelheid zodanig te regelen dat hij in staat was zijn auto tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was, als bedoeld in artikel 19 van dat Reglement. Verdachte heeft daarnaast onvoldoende op het verkeer gelet, waarbij de rechtbank wijst op de verklaring van verdachte dat hij de fietser pas op het laatste moment zag.
[slachtoffer], die de Putterweg met de fiets overstak, is vervolgens door verdachte aangereden en ter plekke overleden.
Gelet op bovenstaande omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat het ongeval te wijten is aan de grove onoplettendheid, onvoorzichtigheid en onachtzaamheid van verdachte. Dat ook het slachtoffer mogelijk niet goed heeft opgelet voordat hij de weg overstak, doet aan het verwijt dat verdachte wordt gemaakt, niet af.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken van dat deel van de tenlastelegging waarin hem wordt verweten dat het ongeval (mede) is veroorzaakt doordat hij de maximumsnelheid in ernstige mate heeft overschreden. Verdachte heeft zich weliswaar niet aan de maximumsnelheid gehouden, maar naar het oordeel van de rechtbank was die overschrijding niet zodanig dat gesproken kan worden van een overschrijding ‘in ernstige mate’ zoals bedoeld in de wet.
De rechtbank acht ook feit 2 wettig en overtuigend bewezen gelet op de verklaring van verdachte en de informatie van EPICC.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1 primair
hij op 26 september 2012 te Ermelo als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, Putterweg, zeer onoplettend, onvoorzichtig en onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
terwijl hij, verdachte, niet in het bezit was van een voor het besturen van dat motorrijtuig (personenauto) vereist rijbewijs, en derhalve niet beschikte over de vereiste vaardigheden om voormeld motorvoertuig te besturen, en
terwijl hij buiten de bebouwde kom reed, inhoudende dat voor motorvoertuigen een maximum snelheid van 80 km/h geldt,
op voormelde weg met een snelheid van minimaal ongeveer 124 kilometer per uur heeft gereden en
daarbij een vrachtwagen en een of meerdere personenauto’s heeft ingehaald, en
daarbij niet, althans in onvoldoende mate op het voor hem gelegen gedeelte van die Putterweg en het overige verkeer heeft gelet en is blijven letten, en
daarbij niet, althans onvoldoende, heeft voldaan aan zijn verplichting zoveel mogelijk rechts te houden, als bedoeld in artikel 3 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, en/of heeft gereden op de weghelft voor het hem, verdachte, tegemoetkomend verkeer, en
tijdens het inhalen van een personenauto (Volkswagen Golf [kenteken]) in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 heeft gehandeld doordat hij, verdachte, zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij, verdachte, in staat was voormeld motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij, die weg, de Putterweg, kon overzien en waarover deze vrij was, en
vervolgens daarbij is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met een fietser die de Putterweg overstak
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan verdachtes schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer])
werd gedood;
2
hij op 26 september 2012 te Putten en/of Ermelo als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) heeft gereden op de weg, Putterweg, zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf en de overtreding:
feit 1 primair: overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood

en

feit 2: overtreding van artikel 107 van de Wegenverkeerswet 1994.

Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft een gevangenisstraf van zeven maanden, met aftrek, gevorderd voor feit 1. Voor feit 2 heeft hij een boete van € 350,00 gevorderd.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft een verkeersongeval met dodelijke afloop veroorzaakt doordat hij, zonder te beschikken over een geldig rijbewijs, met te hoge snelheid een inhaalmanoeuvre heeft uitgevoerd waarbij hij niet goed heeft opgelet. Verdachte heeft ernstige verkeersfouten gemaakt die tot de dood van slachtoffer [slachtoffer] hebben geleid.
De rechtbank weegt mee dat verdachte een blanco strafblad heeft. Ook wijst de rechtbank op het tijdsverloop sinds het incident op 26 september 2012. De rechtbank heeft verder acht geslagen op de LOVS-oriëntatiepunten voor straftoemeting.
Alles overwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden passend en geboden, al is zij zich ervan bewust dat geen enkele straf de fatale gevolgen van het ongeval ongedaan kan maken. De rechtbank komt tot een iets lagere straf dan de officier van justitie heeft gevorderd omdat zij van oordeel is dat in soortgelijke gevallen lagere straffen worden opgelegd. Daarnaast zal de rechtbank verdachte een ontzegging van de rijbevoegdheid opleggen voor de duur van twee jaar. Hoewel verdachte op dit moment niet beschikt over een rijbewijs, acht de rechtbank deze maatregel nodig om te voorkomen dat verdachte in Nederland een auto gaat besturen of een ander gemotoriseerd voertuig. Voor het rijden zonder rijbewijs zal de rechtbank een boete van € 350,00 opleggen, te vervangen door zeven dagen hechtenis.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 10, 23, 24, 24c, 62 en 91 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6, 107, 175, 177, 178 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

Beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde
onder 1 primair en 2heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
feit 1 primair: overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood

en

feit 2: overtreding van artikel 107 van de Wegenverkeerswet 1994;

 verklaart verdachte strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
zes maanden;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 ontzegt verdachte ten aanzien van het
onder 1 primair bewezen verklaardede
bevoegdheid motorrijtuigente besturen voor de duur van
twee jaar;
 veroordeelt verdachte ten aanzien van het
onder 2 bewezen verklaardetot een
geldboetevan
€ 350,00,bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
zeven dagen hechtenis.
Aldus gewezen door mrs. Van Apeldoorn, voorzitter, Gerbranda en Ouweneel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Korevaar, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 13 januari 2015.

Voetnoten

1.Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina’s, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal, nummer PL0612 2012131908-20, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Noordwest Veluwe, team Harderwijk, gesloten en ondertekend op 27 december 2012.
2.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2], pagina’s 24-25
3.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1], pagina’s 26-27
4.Proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina’s 32-36
5.Proces-verbaal, pagina 42 en 43
6.Proces-verbaal, pagina’s 39-58
7.Formulier EPICC van 8 januari 2013, ongenummerd in het dossier
8.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 30