Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs
3.De beslissing
niet bewezen, dat verdachte het
onder 1, 2 en 3 tenlastegelegdeheeft begaan en
spreekt verdachte daarvan vrij.
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 20 februari 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 79-jarige man, die werd beschuldigd van ontucht met zijn drie kleindochters. De rechtbank sprak de man vrij van alle ten laste gelegde feiten, omdat er onvoldoende bewijs was om de beschuldigingen te ondersteunen. De zaak kwam aan het licht na een aangifte van de moeder van de kleindochters, die op 10 maart 2014 melding deed van seksueel misbruik door haar vader. De rechtbank heeft de verklaringen van de kleindochters, die de ontuchtige handelingen beschrijven, zorgvuldig gewogen, maar concludeerde dat deze verklaringen onvoldoende steun vonden in ander bewijs. De rechtbank benadrukte dat in zedenzaken vaak slechts twee personen aanwezig zijn bij de vermeende handelingen, wat extra voorzichtigheid vereist bij de beoordeling van de bewijsvoering.
De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de slachtoffers niet voldoende waren ingebed in andere bewijsmaterialen, waardoor de beschuldigingen niet wettig en overtuigend konden worden bewezen. De rechtbank wees ook op het feit dat de verdachte in een aantal gevallen ontuchtige handelingen had erkend, maar dat deze handelingen niet onder de wettelijke definitie van ontucht vielen, omdat de kleindochter niet aan zijn zorg of waakzaamheid was toevertrouwd op het moment van de handelingen. Dit leidde tot de conclusie dat de verdachte niet kon worden veroordeeld voor de feiten die hem ten laste waren gelegd, en hij werd vrijgesproken van alle beschuldigingen.
De uitspraak van de rechtbank is een voorbeeld van de strikte eisen die aan bewijs in zedenzaken worden gesteld, en de noodzaak om te voldoen aan de wettelijke vereisten voor het toerekenen van ontuchtige handelingen aan een verdachte. De rechtbank benadrukte dat, hoewel de verklaringen van de slachtoffers betrouwbaar leken, het ontbreken van ondersteunend bewijs leidde tot de vrijspraak van de verdachte.